Rb. Utrecht, 04-03-2004, nr. 16/300184-04
ECLI:NL:RBUTR:2004:AO5602
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
04-03-2004
- Zaaknummer
16/300184-04
- LJN
AO5602
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2004:AO5602, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 04‑03‑2004; (Raadkamer)
Uitspraak 04‑03‑2004
Inhoudsindicatie
Vernietiging van de beslissing van de rechter-commissaris dat de inverzekeringstelling van verdachte niet rechtmatig was
Partij(en)
RECHTBANK TE UTRECHT
Parketnummer: 16/300184-04
BESCHIKKING IN HOGER BE-ROEP
De arrondissementsrechtbank te Utrecht, in raadkamer vergaderd;
gelet op het hoger beroep van de officier van justitie in dit arrondissement van 19 februari 2004, ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris d.d. 13 februari 2004, in de zaak tegen verdachte:
[verdachte]
raadsman: mr. P.J. de Graaf, advocaat te Utrecht;
gehoord de officier van justitie en de raadsman van de verdachte;
Overweegt als volgt:
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris van 13 februari 2004. Daarbij heeft de rechter-commissaris bepaald dat de inverzekeringstelling van verdachte niet rechtmatig was.
De officier van justitie heeft een memorie van hoger beroep in het geding gebracht en geconcludeerd tot vernietiging van voormelde beslissing.
De beslissing van de rechter-commissaris dat de inverzekeringstelling van verdachte niet rechtmatig was, is gebaseerd op de stelling dat "één anonieme melding volstrekt onvoldoende is voor het ontstaan van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit".
De rechtbank is van oordeel dat er voor deze stelling in zijn algemeenheid geen aanknopingspunt is te vinden in het recht.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het hoger beroep van de officier van justitie dient te worden toegewezen.
BESCHIKKENDE:
Verklaart het hoger beroep van de officier van justitie gegrond en vernietigt de bestreden beslissing d.d. 13 februari 2004.
Aldus gedaan te Utrecht op 4 maart 2004 door mrs. J.R. Krol, A. Wassing, H.R. Bax, rech-ters, in tegen-woor-digheid van I.P. Boer als grif-fier.
De beschikking is door de voorzitter en griffier ondertekend.