Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2009
- Bronpublicatie:
16-09-2009, PbEU 2009, L 263 (uitgifte: 07-10-2009, regelingnummer: 2009/103/EG)
- Inwerkingtreding
07-10-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2009, PbEU 2009, L 263 (uitgifte: 07-10-2009, regelingnummer: 2009/103/EG)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
Verkeersrecht / Aansprakelijkheid
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
(gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (3), tweede Richtlijn 84/5/EEG van de Raad van 30 december 1983 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (4), derde Richtlijn 90/232/EEG van de Raad van 14 mei 1990 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (5) en Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 mei 2000 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering) (6) zijn herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (7). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze vier richtlijnen en Richtlijn 2005/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 houdende wijziging van de Richtlijnen 72/166/EEG, 84/5/EEG, 88/357/EEG en 90/232/EEG van de Raad en Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (8) te worden overgegaan.
- (2)
De verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (motorrijtuigenverzekering) is van bijzonder groot belang voor Europese burgers, of zij verzekeringnemers zijn of slachtoffers van een ongeval. Zij is tevens van grote betekenis voor verzekeringsondernemingen omdat de motorrijtuigenverzekering een aanzienlijk deel van het schadeverzekeringsbedrijf in de Gemeenschap vormt. Daarnaast heeft de motorrijtuigenverzekering gevolgen voor het vrije verkeer van personen en voertuigen. Een van de hoofddoelstellingen van het communautaire optreden op het gebied van financiële diensten dient derhalve een versterking en consolidering van de interne markt op het gebied van motorrijtuigenverzekering te zijn.
- (3)
Iedere lidstaat moet de dienstige maatregelen treffen opdat de wettelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de deelneming aan het verkeer van voertuigen die gewoonlijk op zijn grondgebied zijn gestald, door een verzekering is gedekt. De dekking van de schade en de voorwaarden van deze verzekering worden in deze maatregelen vastgesteld.
- (4)
Om een mogelijke verkeerde uitlegging van deze richtlijn uit te sluiten en om het verkrijgen van verzekeringsdekking voor voertuigen met tijdelijke kentekenplaten te vergemakkelijken, dient de definitie van het grondgebied waar het voertuig gewoonlijk is gestald te verwijzen naar de lidstaat waarvan het voertuig de kentekenplaat draagt, ongeacht of het een permanente of een tijdelijke kentekenplaat betreft.
- (5)
Met inachtneming van het algemene criterium dat het grondgebied waar het voertuig gewoonlijk is gestald, wordt bepaald door de kentekenplaat, dient een bijzondere regeling te worden vastgesteld voor ongevallen die worden veroorzaakt door een voertuig zonder kentekenplaat of met een kentekenplaat die niet overeenkomt of niet langer overeenkomt met het betrokken voertuig. In dit geval, en uitsluitend met het oog op het afwikkelen van de vordering, dient het grondgebied waar het ongeval heeft plaatsgevonden te worden beschouwd als het grondgebied waar het voertuig gewoonlijk is gestald.
- (6)
Een verbod op systematische controles inzake de motorrijtuigenverzekering moet van toepassing zijn op voertuigen die gewoonlijk op het grondgebied van een andere lidstaat zijn gestald, evenals op voertuigen die gewoonlijk op het grondgebied van een derde land zijn gestald, maar die vanuit het grondgebied van een andere lidstaat binnenkomen. Alleen niet-systematische controles, die niet discriminerend zijn en die als onderdeel van een controle worden uitgevoerd welke niet uitsluitend gericht is op verzekeringscontrole, kunnen worden toegestaan.
- (7)
Voor voertuigen die gewoonlijk zijn gestald in een lidstaat en die binnenkomen op het grondgebied van een andere lidstaat, kan de opheffing van de controle op de groene kaart worden verwezenlijkt op basis van een overeenkomst tussen de nationale bureaus van verzekeraars, volgens welke elk nationaal bureau, overeenkomstig de nationale wetgeving, de vergoeding waarborgt van schaden waarvoor recht op vergoeding bestaat en die op zijn grondgebied zijn veroorzaakt door een van deze — al dan niet verzekerde — voertuigen.
- (8)
Deze garantieovereenkomst is gebaseerd op de veronderstelling dat elk communautair motorrijtuig dat zich op het grondgebied van de Gemeenschap in het verkeer bevindt, verzekerd is. De wetgevers van alle lidstaten dienen derhalve de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van deze voertuigen aanleiding kan geven, met een voor het gehele grondgebied van de Gemeenschap geldende dekking, verplicht te stellen.
- (9)
Het stelsel van deze richtlijn zou kunnen worden uitgebreid tot voertuigen die gewoonlijk zijn gestald op het grondgebied van een derde land, waarvoor de nationale bureaus van de lidstaten een gelijksoortige overeenkomst hebben gesloten.
- (10)
Lidstaten moeten kunnen afwijken van de algemene verplichting tot het afsluiten van een verzekering ten aanzien van voertuigen van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen. In geval van ongelukken, veroorzaakt door deze voertuigen, moet de lidstaat die deze afwijking voorziet een instantie of orgaan aanwijzen die of dat de schade aan de slachtoffers van in een andere lidstaat veroorzaakte ongevallen vergoedt. Gewaarborgd moet worden dat niet alleen slachtoffers van door deze voertuigen in het buitenland veroorzaakte ongevallen schadeloos worden gesteld, maar ook de slachtoffers van ongevallen in dezelfde lidstaat als waar het voertuig gewoonlijk is gestald, ongeacht of zij wel of niet op het grondgebied van die lidstaat verblijven. Voorts dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de lijst met van verplichte verzekering vrijgestelde personen en van de instanties of organen die verantwoordelijk zijn voor de schadevergoeding aan de slachtoffers van door deze voertuigen veroorzaakte ongevallen ter publicatie aan de Commissie wordt toegestuurd.
- (11)
Lidstaten moeten kunnen afwijken van de algemene verplichting tot het afsluiten van een verzekering ten aanzien van bepaalde typen voertuigen of bepaalde voertuigen met een speciale kentekenplaat. In dat geval mogen de andere lidstaten bij binnenkomst op hun grondgebied een geldige groene kaart of een grensverzekeringsovereenkomst eisen, zodat schadeloosstelling van slachtoffers van eventueel door deze voertuigen op hun grondgebied veroorzaakte ongevallen, is gewaarborgd. Sedert de afschaffing van de grenscontroles in de Gemeenschap is het echter niet mogelijk zich ervan te vergewissen of voertuigen die de grens oversteken, verzekerd zijn en kan schadevergoeding voor de slachtoffers van ongevallen die in het buitenland zijn veroorzaakt, niet gewaarborgd worden. Er moet ook worden gewaarborgd dat niet alleen de slachtoffers van door deze voertuigen in het buitenland veroorzaakte ongevallen, maar ook van ongevallen in de lidstaat waar het voertuig gewoonlijk is gestald, naar behoren schadeloos worden gesteld. Daarom moeten de lidstaten de slachtoffers van door deze voertuigen veroorzaakte ongevallen net zo behandelen als slachtoffers van door onverzekerde voertuigen veroorzaakte ongevallen. Het schadevergoedingsorgaan van de lidstaat waar het ongeval is gebeurd, moet de slachtoffers van onverzekerde voertuigen vergoeden. In het geval van betaling aan slachtoffers van voertuigen waarvoor de afwijking geldt, moet het schadevergoedingsorgaan een vordering hebben tegen het orgaan van de lidstaat waar het voertuig gewoonlijk is gestald. Na een bepaalde periode van uitvoering en toepassing van deze mogelijkheid tot afwijking, en gelet op de opgedane ervaring, moet de Commissie, indien nodig, voorstellen indienen tot vervanging of schrapping daarvan.
- (12)
De verplichting van de lidstaten om de verzekeringsdekking voor ten minste een bepaald minimumbedrag te waarborgen, vormt een belangrijk element ter bescherming van de slachtoffers. De minimumbedragen voor lichamelijk letsel dienen zodanig te worden berekend dat alle slachtoffers met zeer ernstige verwondingen een volledige, eerlijke vergoeding ontvangen, rekening houdend met de lage frequentie van ongevallen met meerdere slachtoffers en het kleine aantal ongevallen waarbij meerdere slachtoffers bij één en hetzelfde ongeval zeer ernstige verwondingen oplopen. Er moet een minimumbedrag per slachtoffer of per ongeval worden bepaald. Teneinde de invoering van deze minimumbedragen te vergemakkelijken, dient er een overgangsperiode van vijf jaar te worden ingesteld. Er moet evenwel een kortere termijn dan deze overgangsperiode bepaald worden waarbinnnen de lidstaten de bedragen moeten verhogen tot ten minste de helft van de niveaus.
- (13)
Om te voorkomen dat het minimumdekkingsbedrag in de loop van de tijd wordt uitgehold, moet worden voorzien in een periodieke herzieningsclausule, worden waarbij het Europese indexcijfer van de consumptieprijzen (EICP) dat door Eurostat wordt gepubliceerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (9), als referentie dient. De procedureregels inzake deze herziening moeten ook worden vastgelegd.
- (14)
Er moet worden bepaald dat een orgaan waarborgt dat het slachtoffer schadevergoeding ontvangt ingeval het voertuig dat het ongeval heeft veroorzaakt, niet is verzekerd of niet is geïdentificeerd. Het is van belang voor te schrijven dat het slachtoffer van een dergelijk ongeval zich rechtstreeks kan wenden tot dit orgaan als eerste contactpunt. De lidstaten moet evenwel de mogelijkheid worden gegeven om bepaalde beperkte uitsluitingen toe te passen met betrekking tot de tussenkomst van dit orgaan en te bepalen dat de vergoeding van materiële schade, veroorzaakt door een niet-geïdentificeerd voertuig, gezien het gevaar van bedrog, mag worden beperkt of uitgesloten.
- (15)
Het is in het belang van de slachtoffers dat de gevolgen van bepaalde uitsluitingsclausules worden beperkt tot de betrekkingen tussen de verzekeraar en de voor het ongeval aansprakelijke persoon. De lidstaten mogen evenwel in geval van door diefstal of geweldpleging verkregen voertuigen bepalen dat het slachtoffer door bovengenoemd orgaan wordt vergoed.
- (16)
De lidstaten mogen ter verlichting van de financiële lasten van dit orgaan voorzien in de toepassing van bepaalde franchises voor de vergoeding door dit orgaan van materiële schade veroorzaakt door niet-verzekerde of, in voorkomend geval, door diefstal of geweldpleging verkregen voertuigen.
- (17)
Deze mogelijkheid tot beperking of uitsluiting van een rechtmatige schadeloosstelling van slachtoffers op basis van het feit dat het voertuig niet is geïdentificeerd, dient niet van toepassing te zijn wanneer het orgaan een vergoeding heeft betaald voor aanzienlijk lichamelijk letsel aan een slachtoffer van hetzelfde ongeval waarbij materiële schade is veroorzaakt. De lidstaten mogen voorzien in een franchise tot de in deze richtlijn gestelde limiet, die aan het slachtoffer van dergelijke materiële schade kan worden opgelegd. De voorwaarden waaronder lichamelijk letsel als aanzienlijk wordt beschouwd dienen te worden omschreven in de nationale wetgeving of in de bestuurlijke bepalingen van de lidstaat waar het ongeval gebeurt. Bij het bepalen van deze voorwaarden mogen de lidstaten onder meer rekening houden met de vraag of het letsel in het ziekenhuis moest worden behandeld.
- (18)
In geval van een door een niet-verzekerd voertuig veroorzaakt ongeval is het orgaan voor de vergoeding van slachtoffers van ongevallen veroorzaakt door niet verzekerde of niet-geïdentificeerde voertuigen beter dan het slachtoffer in staat verhaal te nemen op degene die aansprakelijk is. Derhalve dient te worden bepaald dat dit orgaan niet kan eisen dat het slachtoffer voor het verkrijgen van schadevergoeding aantoont dat de veroorzaker van het ongeval niet kan of niet wil betalen.
- (19)
De lidstaten moeten, ten einde vertraging bij de uitkering van schadevergoeding aan het slachtoffer te voorkomen, bij een geschil tussen bovengenoemd orgaan en een verzekeraar van wettelijke aansprakelijkheid over de vraag wie van hen het slachtoffer van een ongeval moet vergoeden, ervoor zorgen dat wordt bepaald welke partij de schade van het slachtoffer in eerste instantie, in afwachting van de beslechting van het geschil, moet vergoeden.
- (20)
Er dient voor te worden gezorgd dat slachtoffers van ongevallen met motorrijtuigen een vergelijkbare behandeling krijgen, ongeacht de plaats in de Gemeenschap waar het ongeval zich heeft voorgedaan.
- (21)
Aan de familieleden van de verzekeringnemer, van de bestuurder of van iedere andere aansprakelijke persoon, tenminste wat hun lichamelijk letsel betreft, moet een bescherming worden verleend die gelijkwaardig is aan die welke wordt toegekend aan andere derden die het slachtoffer van een ongeval zijn.
- (22)
Lichamelijk letstel en materiële schade die worden geleden door voetgangers, fietsers en andere niet-gemotoriseerde weggebruikers, die gewoonlijk de zwakste partij zijn bij een ongeval, moeten door de verplichte verzekering van het bij het ongeval betrokken voertuig worden gedekt wanneer zij krachtens het nationale burgerlijk recht gerechtigd zijn tot schadeloosstelling. Deze bepaling laat de wettelijke aansprakelijkheid of het niveau van schadevergoeding naar aanleiding van een specifiek ongeval op grond van de nationale wetgeving onverlet.
- (23)
De opneming van inzittenden van een voertuig in de verzekeringsdekking is een belangrijke verworvenheid van de bestaande wetgeving. Deze doelstelling zou in gevaar komen indien de wetgeving van een lidstaat of een contractuele bepaling in een verzekeringsovereenkomst inzittenden van verzekeringsdekking zou uitsluiten, omdat deze wisten of hadden moeten weten dat de bestuurder van het voertuig ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol of van enige andere bedwelmende stof verkeerde. De inzittenden zijn gewoonlijk niet in staat het bedwelmingsniveau van de bestuurder naar behoren te beoordelen. De doelstelling het rijden onder invloed van bedwelmende stoffen tegen te gaan, wordt niet bereikt door de verzekeringsdekking voor inzittenden die slachtoffer zijn van ongevallen met motorrijtuigen te verminderen. De dekking van deze inzittenden uit hoofde van de verplichte motorrijtuigenverzekering van het voertuig staat evenwel los van hun aansprakelijkheid ingevolge de toepasselijke nationale wetgeving evenals van het niveau van de eventuele schadevergoeding in een specifiek ongeval.
- (24)
Een verplichte motorrijtuigenverzekering moet het gehele grondgebied van de Gemeenschap bestrijken.
- (25)
Sommige verzekeringsondernemingen nemen in hun verzekeringspolissen bepalingen op inhoudende dat de overeenkomst vervalt indien het voertuig zich langer dan een bepaalde periode buiten de lidstaat van registratie bevindt. Deze praktijk is in strijd met het in deze richtlijn vervatte beginsel, volgens hetwelk de verplichte motorrijtuigenverzekering tegen betaling van een enkele premie dekking moet verschaffen voor het gehele grondgebied van de Gemeenschap. Er dient derhalve te worden bepaald dat de verzekeringsdekking gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst geldt, ongeacht of het voertuig zich gedurende een bepaalde periode in een andere lidstaat bevindt, zulks onverminderd de verplichtingen uit hoofde van de nationale wetgeving van de lidstaten inzake de registratie van voertuigen.
- (26)
In het belang van de verzekerde moet elke polis tegen betaling van één enkele premie in elke lidstaat de door diens wet voorgeschreven dekking verschaffen, dan wel de dekking die wettelijk is voorgeschreven in de lidstaat waar het voertuig gewoonlijk is gestald, indien laatstgenoemde dekking hoger is.
- (27)
Er moeten maatregelen worden genomen die het gemakkelijker maken verzekeringsdekking te verkrijgen voor voertuigen die uit een lidstaat in een andere lidstaat worden ingevoerd, zelfs als het voertuig nog niet is geregistreerd in de lidstaat van bestemming. Er dient een tijdelijke afwijking mogelijk te worden gemaakt van de algemene regel voor het bepalen van de lidstaat waar het risico is gelegen. Gedurende een periode van 30 dagen vanaf de datum waarop het voertuig is geleverd, beschikbaar gesteld of verzonden naar de koper, dient de lidstaat van bestemming te worden beschouwd als de lidstaat waar het risico is gelegen.
- (28)
Iemand die een nieuwe verzekeringsovereenkomst wil sluiten met een andere verzekeraar moet zijn schadeverleden onder de oude overeenkomst kunnen staven. De polishouder moet het recht hebben om op ieder moment een verklaring te vragen over het schadeverloop ten aanzien van het/de door de verzekeringsovereenkomst gedekte voertuig(en) gedurende ten minste de voorafgaande vijf jaar van de looptijd van de overeenkomst. De verzekeringsonderneming of een orgaan dat door een lidstaat is aangewezen om een verplichte verzekering aan te bieden of om dergelijke verklaringen af te geven, moet deze verklaring binnen 15 dagen na het verzoek afgeven.
- (29)
Om een behoorlijke bescherming van slachtoffers van ongevallen met motorrijtuigen te waarborgen, mogen de lidstaten niet toestaan dat door verzekeringsondernemingen tegenover de slachtoffers van een ongeval een franchise wordt ingeroepen.
- (30)
Het recht zich op de verzekeringsovereenkomst te beroepen en rechtstreeks een vordering bij de verzekeringsonderneming in te dienen is voor de bescherming van de slachtoffers van ongevallen met motorrijtuigen van groot belang. Ter vergemakkelijking van een doelmatige en snelle afdoening van de vorderingen en om kostbare juridische procedures zo veel mogelijk te vermijden moet worden voorzien in een recht om een rechtstreekse vordering in te stellen tegen de verzekeringsonderneming van de wettelijk aansprakelijke partij voor de slachtoffers van alle ongevallen met motorrijtuigen.
- (31)
Om alle slachtoffers van ongevallen met motorrijtuigen voldoende bescherming te bieden, moet de procedure inzake het met redenen omkleed voorstel gelden voor alle ongevallen met motorrijtuigen. Deze zelfde procedure moet ook mutatis mutandis gelden wanneer het ongeval wordt afgewikkeld door middel van het systeem van nationale bureaus van verzekeraars.
- (32)
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, juncto artikel 9, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (10) kan de benadeelde een rechtsvordering instellen tegen de WA-verzekeraar in de lidstaat waar hij zijn woonplaats heeft.
- (33)
Het stelsel van bureaus voor de afgifte van de groene kaart maakt een probleemloze schadeafwikkeling in het land van woonplaats van de benadeelde mogelijk, ook wanneer de andere partij uit een ander Europees land afkomstig is.
- (34)
Een benadeelde die schade of letsel heeft geleden ten gevolge van een ongeval met een motorrijtuig dat onder het toepassingsgebied van deze richtlijn valt en dat zich in een andere staat dan die van zijn woonplaats heeft voorgedaan, moet in de lidstaat van zijn woonplaats een verzoek tot schadevergoeding kunnen indienen bij een aldaar door de verzekeringsonderneming van de aansprakelijke partij aangewezen schaderegelaar. Deze oplossing maakt het mogelijk om buiten de lidstaat van woonplaats van de benadeelde ontstane schade af te wikkelen op een wijze waarmee de benadeelde vertrouwd is.
- (35)
Dit stelsel van schaderegelaars in de lidstaat van de woonplaats van de benadeelden heeft geen gevolgen voor de aanwijzing van het toepasselijke materiële recht of van de bevoegde rechter.
- (36)
Het bestaan van een rechtstreeks vorderingsrecht tegen de betrokken verzekeringsonderneming is een logische aanvulling op de aanwijzing van dergelijke schaderegelaars en versterkt bovendien de rechtspositie van benadeelden bij verkeersongevallen welke zich buiten hun lidstaat van woonplaats hebben voorgedaan.
- (37)
Er moet voor worden gezorgd dat de lidstaat waar een verzekeringsonderneming haar vergunning heeft verkregen, verlangt dat die onderneming in de overige lidstaten aldaar woonachtige of gevestigde schaderegelaars aanwijst en belast met het verzamelen van alle nodige inlichtingen met betrekking tot verzoeken tot schadevergoeding ingevolge dergelijke ongevallen en het nemen van passende maatregelen om het verzoek namens en voor rekening van de verzekeringsonderneming af te wikkelen, met inbegrip van de uitkering van de schadevergoeding. Deze schaderegelaars moeten over voldoende bevoegdheden beschikken om de verzekeringsonderneming te vertegenwoordigen tegenover personen die schade hebben geleden ten gevolge van dergelijke ongevallen, alsook om de verzekeringsonderneming te vertegenwoordigen voor de nationale instanties, waaronder in voorkomend geval voor de rechter, voor zover dit niet in strijd is met de regels van internationaal privaatrecht inzake de aanwijzing van de bevoegde rechter.
- (38)
De enkele aanwezigheid van een schaderegelaar volstaat niet om de rechter van de lidstaat van de woonplaats van de benadeelde als bevoegde rechter aan te wijzen, zolang de regels van internationaal privaatrecht inzake de aanwijzing van de bevoegde rechter niet hierin voorzien.
- (39)
De aanwijzing van schaderegelaars dient een van de voorwaarden te zijn voor de toegang tot en uitoefening van het verzekeringsbedrijf van branche 10 van punt A van de bijlage bij de Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (11) uitgezonderd de aansprakelijkheid van de vervoerder. Deze voorwaarde dient bij gevolg te vallen onder de enkele administratieve vergunning die overeenkomstig titel II van Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering) (12) wordt verleend door de instanties van de lidstaat waar de verzekeringsonderneming haar hoofdkantoor vestigt. Deze voorwaarde dient ook te gelden ten aanzien van verzekeringsondernemingen waarvan het hoofdkantoor buiten de Gemeenschap is gevestigd en die in het bezit zijn van een vergunning die hun toegang verleent tot een lidstaat van de Gemeenschap.
- (40)
Het is passend om, in aanvulling op de aanwezigheid in het land van woonplaats van de benadeelde van een vertegenwoordiger van de verzekeringsonderneming, ook het specifieke recht van de benadeelde op een snelle afwikkeling van de vordering te garanderen. Bijgevolg moeten de nationale wetgevingen voorzien in passende, afdoende en systematische financiële of daaraan gelijkwaardige administratieve sancties — zoals met administratieve geldboeten gecombineerde dwangbevelen, regelmatige rapportage aan toezichthoudende instanties, controles ter plaatse, bekendmakingen in het nationale publicatieblad en in de pers, schorsing van de werkzaamheden van de verzekeringsonderneming (verbod om gedurende een bepaalde periode nieuwe contracten af te sluiten), aanwijzing van een speciale vertegenwoordiger van de toezichthoudende instanties die moet nagaan of het bedrijf conform de verzekeringswetgeving wordt uitgeoefend, intrekking van de vergunning voor deze branche, sancties tegen bestuurders en kaderpersoneel en tegen de verzekeringsonderneming — voor het geval de verzekeringsonderneming, of haar schaderegelaar, de verplichting om binnen een redelijke termijn een voorstel tot schadevergoeding voor te leggen, niet nakomt. Dit dient de toepassing van andere nodig geachte maatregelen — met name maatregelen krachtens de toezichtswetgeving — onverlet te laten. De verzekeringsonderneming kan evenwel enkel dan binnen de voorgeschreven termijn een met redenen omkleed voorstel doen, wanneer over de aansprakelijkheid en de geleden schade geen betwisting bestaat. Het met redenen omklede voorstel tot schadevergoeding moet schriftelijk worden gedaan en moet de gronden bevatten waarop de aansprakelijkheid en de schade werden vastgesteld.
- (41)
In aanvulling op die sancties dient te worden bepaald dat, indien geen voorstel wordt voorgelegd binnen de voorgeschreven termijn, interest verschuldigd is over de door de verzekeringsonderneming aangeboden of door de rechter opgelegde schadevergoeding. Zo betaling van nalatigheidsinterest door de lidstaten al voorgeschreven is, kunnen zij deze bepaling uitvoeren door naar die voorschriften te verwijzen.
- (42)
Benadeelden die ten gevolge van verkeersongevallen schade of letsel hebben geleden, ondervinden soms moeilijkheden bij het identificeren van de verzekeringsonderneming die de wettelijke aansprakelijkheid voor de deelneming aan het verkeer van het bij het ongeval betrokken motorrijtuig dekt.
- (43)
De lidstaten dienen in het belang van die benadeelden informatiecentra op te richten zodat die informatie betreffende ongevallen waarbij een motorrijtuig is betrokken snel beschikbaar is. Deze informatiecentra moeten de benadeelden ook inlichtingen met betrekking tot schaderegelaars verstrekken. Deze centra dienen onderling samen te werken en elkaars verzoeken om inlichtingen over schaderegelaars onverwijld te beantwoorden. Het is wenselijk om, in verband met de mogelijkheid van stilzwijgende verlenging van overeenkomsten, inlichtingen te verzamelen over het tijdstip waarop de dekking feitelijk eindigt, veeleer dan over de oorspronkelijke vervaldag van de polis.
- (44)
Specifieke bepalingen moeten worden vastgesteld inzake voertuigen (zoals militaire of overheidsvoertuigen) waarvoor uitzonderingen op de verplichting van wettelijke aansprakelijkheidsverzekering gelden.
- (45)
De benadeelde kan er een gerechtvaardigd belang bij hebben dat hem de identiteit van de eigenaar, de gebruikelijke bestuurder of de ingeschreven houder van het motorrijtuig wordt meegedeeld, bijvoorbeeld wanneer hij alleen van hen vergoeding kan krijgen omdat het motorrijtuig niet naar behoren is verzekerd of de schade het verzekerde bedrag overtreft; deze inlichtingen dienen hem dan ook te worden verstrekt.
- (46)
Bepaalde verstrekte informatie — zoals naam en adres van de eigenaar of van de gebruikelijke bestuurder van het voertuig, het nummer van de verzekeringspolis of het inschrijvingsnummer van het motorrijtuig — komt neer op persoonsgegevens in de zin van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (13). De verwerking van die gegevens in het kader van de onderhavige richtlijn moet in overeenstemming zijn met de krachtens Richtlijn 95/46/EG genomen nationale maatregelen. De naam en het adres van de gebruikelijke bestuurder mogen slechts worden meegedeeld indien dat is vastgelegd in de nationale wetgeving.
- (47)
Er dient een schadevergoedingsorgaan te worden ingesteld waartoe de benadeelde zich kan wenden ingeval de verzekeringsonderneming geen schaderegelaar heeft aangewezen of zich duidelijk talmend opstelt of indien de verzekeringsonderneming niet kan worden geïdentificeerd, teneinde te garanderen dat de schadevergoeding waar de benadeelde recht op heeft niet uitblijft. De tussenkomst van het schadevergoedingsorgaan dient te worden beperkt tot uitzonderlijke individuele gevallen waarin de verzekeringsonderneming, ondanks de preventieve werking van dreiging met sancties, niet aan haar verplichtingen heeft voldaan.
- (48)
Het schadevergoedingsorgaan heeft tot taak verzoeken tot vergoeding van door de benadeelde geleden schaden af te wikkelen, doch enkel in objectief vaststelbare gevallen. Het moet er zich daarom toe beperken na te gaan of binnen de vastgestelde termijnen en volgens de voorgeschreven procedures een voorstel tot schadevergoeding is voorgelegd zonder op de inhoudelijke aspecten van de zaak in te gaan.
- (49)
Rechtspersonen die bij wet gesubrogeerd zijn in de rechten van de benadeelde ten aanzien van de aansprakelijke voor het ongeval, of van diens verzekeringsonderneming (zoals andere verzekeringsondernemingen of socialezekerheidsorganen) dienen geen vorderingsrecht tegen het schadevergoedingsorgaan te hebben.
- (50)
Het schadevergoedingsorgaan dient het recht te hebben in de rechten van de benadeelde te worden gesubrogeerd voor zover het deze schadeloos heeft gesteld. Voor een vlottere afwikkeling van de vordering tot schadevergoeding tegen een verzekeringsonderneming die geen schaderegelaar heeft aangewezen of zich duidelijk talmend opstelt, dient het schadevergoedingsorgaan in het land van de benadeelde ook automatisch recht op terugbetaling te hebben op zijn pendant in het land van het hoofdkantoor van de verzekeringsonderneming, waarbij deze in de rechten van de benadeelde wordt gesubrogeerd. Dat orgaan verkeert immers in de beste positie om een regresvordering tegen de verzekeringsonderneming in te stellen.
- (51)
Ook al kunnen de lidstaten bepalen dat de vordering bij het schadevergoedingsorgaan een subsidiair karakter heeft, toch moet worden uitgesloten dat de benadeelde verplicht wordt zijn verzoek eerst in te dienen bij de persoon die aansprakelijk is voor het ongeval, alvorens het schadevergoedingsorgaan aan te spreken. De positie van de benadeelde moet in dit geval ten minste dezelfde zijn als in het geval van een vordering bij het garantiefonds.
- (52)
Dit systeem kan operationeel worden gemaakt door middel van een overeenkomst tussen de door de lidstaten opgerichte of erkende schadevergoedingsorganen betreffende hun taken en verplichtingen en de wijze van terugbetaling.
- (53)
Indien de verzekeringsonderneming van het motorrijtuig niet kan worden geïdentificeerd dient te worden bepaald dat de uiteindelijke schuldenaar van de aan de benadeelde uitbetaalde schadevergoeding het hiertoe ingestelde garantiefonds is van de lidstaat waar het niet-verzekerde voertuig waarmee het ongeval is veroorzaakt, gewoonlijk is gestald. Indien het motorrijtuig niet kan worden geindentificeerd moet worden bepaald dat de uiteindelijke schuldenaar het hiertoe ingestelde garantiefonds is van de lidstaat van het ongeval.
- (54)
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 224 van 30.8.2008, blz. 39.
Advies van het Europees Parlement van 21 oktober 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 13 juli 2009.
PB L 103 van 2.5.1972, blz. 1.
PB L 8 van 11.1.1984, blz. 17.
PB L 129 van 19.5.1990, blz. 33.
PB L 181 van 20.7.2000, blz. 65.
PB L 149 van 11.6.2005, blz. 14.
PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1.
PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.
PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3.
PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1.
PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.