NJB 2021/1987:Salduz-verweer dat de verdachte tijdens zijn inverzekeringstelling is verhoord zonder dat hij voorafgaand aan dat verhoor in de gelegenheid is gesteld een advocaat te consulteren, art. 6 EVRM: gelet op HR 30 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3079 en HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3608 heeft het hof er ten onrechte geen blijk van geven te hebben onderzocht of de verdachte is gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat vóór het eerste politieverhoor en of hem de gelegenheid is geboden van dat recht gebruik te maken dan wel of hij daarvan ondubbelzinnig afstand heeft gedaan. Toepassing getuigenarrest post-Keskin (HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576): in casu (waarin het gaat om openlijke geweldpleging in een uitgangsgelegenheid) heeft het hof het voorwaardelijke getuigenverzoek afgewezen omdat de noodzaak niet is gebleken. Dit oordeel is niet zonder meer begrijpelijk aangezien aan dat verzoek ten grondslag is gelegd dat de strekking van de eerder door het desbetreffende slachtoffer afgelegde verklaring belastend is voor de verdachte, dat de verdachte om meerdere redenen de juistheid van de waarneming van de tenlastegelegde gedraging van de verdachte door deze getuige betwist en dat dit slachtoffer ‘een cruciale getuige’ is omdat hij de enige getuige is die heeft gezegd dat hij de daders zou kunnen herkennen. Daarbij telt dat het hof, zowel wat betreft het tegen het slachtoffer uitgeoefende geweld als het signalement van de personen die deelnamen aan de vechtpartij in de uitgaansgelegenheid, voor het bewijs gebruik heeft gemaakt van de verklaring van dat slachtoffer, zonder dat de verdediging deze getuige heeft kunnen ondervragen, terwijl het hof niet blijk ervan heeft gegeven te hebben nagegaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. A-G: anders.