Einde inhoudsopgave
Administratief Akkoord met betrekking tot de wijze van toepassing van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake sociale zekerheid
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2004
- Bronpublicatie:
30-09-1996, Trb. 1996, 298 (uitgifte: 13-11-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2004, Trb. 2004, 266 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Kinderbijslag
Internationale sociale zekerheid (V)
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
Internationale sociale zekerheid / Nabestaanden
1.
In het in artikel 7, sub a) van het Verdrag bedoelde geval verstrekt de in het tweede lid van dit artikel aangegeven instelling van het land waarvan de wettelijke regelingen van toepassing blijven, de werknemer op verzoek een bewijsstuk waarin wordt verklaard dat hij aan de wettelijke regelingen van dit land onderworpen blijft.
Wanneer verschillende werknemers die aan een zelfde onderneming verbonden zijn, tegelijkertijd in het andere land worden tewerkgesteld ten einde aldaar gezamenlijk werkzaamheden te verrichten, kan met één bewijsstuk voor al deze werknemers worden volstaan.
Het in de voorgaande alinea's bedoelde bewijsstuk dient naast de gegevens omtrent de werknemer en de werkgever, de aanvangs- en einddatum van de periode van tewerkstelling en de datum van afgifte te vermelden en voorts voorzien te zijn van het stempel van de instelling welke het bewijsstuk heeft opgemaakt.
2.
Het bewijsstuk wordt uitgereikt:
— In Nederland door de Sociale Verzekeringsbank te Amstelveen;
in Marokko door de Caisse Nationale de Sécurité Sociale te Casablanca.
3.
Het bewijsstuk moet door de vertegenwoordiger van de werkgever in het andere land of, bij ontstentenis van deze, door de werknemer zelf worden overgelegd.
4.
Indien de werkzaamheden langer dan 12 maanden duren, richt de werkgever vóór het einde van dit tijdvak een aanvraag om verlenging van tewerkstelling tot de instelling welke het eerste bewijsstuk heeft uitgereikt; deze instelling doet het nodige om de toestemming van de bevoegde autoriteit van het land waar de tijdelijke werkzaamheden worden verricht, te verkrijgen en reikt, nadat de toestemming is verkregen, een tweede bewijsstuk uit.
5.
De werkgever en de belanghebbenden regelen alle aangelegenheden inzake de premies voor de sociale zekerheid rechtstreeks met het bevoegde Nederlandse orgaan, wanneer het land waar de werkzaamheden gewoonlijk worden verricht het Koninkrijk der Nederlanden is en met het bevoegde Marokkaanse orgaan, wanneer het land waar de werkzaamheden gewoonlijk worden verricht het Koninkrijk Marokko is.