Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Lid-Staten van de Europese Unie) en het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, betreffende de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie
Bijlage Informatie- en overlegprocedure voor de aanvaarding van bepaalde besluiten en andere maatregelen die moeten worden genomen tijdens de periode die aan de toetreding voorafgaat
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1995
- Bronpublicatie:
24-06-1994, Trb. 1994, 200 (uitgifte: 27-10-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-03-1995, Trb. 1995, 64 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
I
1
Ten einde te waarborgen dat het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, hierna toetredende Staten te noemen, voldoende worden ingelicht, worden alle voorstellen of mededelingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen die kunnen leiden tot besluiten van de Raad van de Europese Unie, na toezending aan de Raad ter kennis van de toetredende Staten gebracht.
2
Er wordt overleg gepleegd op een met redenen omkleed verzoek van een toetredende Staat, die daarin zijn belangen als toekomstig lid van de Unie dient uiteen te zetten en zijn opmerkingen daarin neerlegt.
3
Besluiten inzake beheer vormen in het algemeen geen aanleiding tot overleg.
4
Het overleg vindt plaats in een Interimcomité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Unie en van de toetredende Staten.
5
Aan de zijde van de Unie zijn de leden van het Interimcomité de leden van het Comité van Permanente Vertegenwoordigers of diegenen die deze laatsten daarvoor aanwijzen. De Commissie wordt uitgenodigd zich bij deze werkzaamheden te doen vertegenwoordigen.
6
Het Interimcomité wordt bijgestaan door een Secretariaat, dat het Secretariaat van de Conferentie is, dat tot dat doel in functie blijft.
7
Het overleg vindt normaliter plaats zodra de voorbereidende werkzaamheden op communautair niveau met het oog op de aanvaarding van besluiten door de Raad zover zijn gevorderd, dat de gemeenschappelijke strekking ervan het mogelijk maakt een dergelijk overleg met vrucht te organiseren.
8
Mochten er na het overleg nog ernstige moeilijkheden bestaan, dan kan het probleem op verzoek van een toetredende Staat op ministerieel niveau worden besproken.
9
Bovenstaande bepalingen worden mutatis mutandis toegepast op de besluiten van de Raad van Gouverneurs van de Europese Investeringsbank.
10
De in de voorgaande punten omschreven procedure is eveneens van toepassing op alle door de toetredende Staten te nemen besluiten die van invloed kunnen zijn op de verbintenissen die voortvloeien uit hun hoedanigheid van toekomstige leden van de Unie.
II
1
Onverminderd de hiernavolgende bepalingen is de procedure bedoeld onder I mutatis mutandis van toepassing op de ontwerp-besluiten van de Raad tot bepaling van een gemeenschappelijk standpunt in de zin van artikel J.2van het Verdrag betreffende de Europese Unie of ter vaststelling van een gemeenschappelijk optreden in de zin van artikel J.3.
2
Het staat aan de Voorzitter deze ontwerpen onder de aandacht van de toetredende Staten te brengen wanneer het voorstel of de mededeling afkomstig is van een Lid-Staat.
3
Behoudens een met redenen omkleed bezwaar van een toetredende Staat mag overleg plaatsvinden in de vorm van een uitwisseling van faxberichten.
4
Indien overleg plaatsvindt in het Interimcomité, kunnen de leden van dat Comité die lid zijn van de Unie, waar passend, bestaan uit de leden van het Politiek Comité.
III
1
Onverminderd de hiernavolgende bepalingen is de procedure bedoeld onder I mutatis mutandis van toepassing op de ontwerp-besluiten van de Raad tot bepaling van een gemeenschappelijk standpunt en een gemeenschappelijk optreden in de zin van artikel K.3van het Verdrag betreffende de Europese Unie, alsmede op de opstelling van overeenkomsten als bedoeld in dat artikel.
2
Het staat aan de Voorzitter deze ontwerpen onder de aandacht van de toetredende Staten te brengen wanneer het voorstel of de mededeling afkomstig is van een Lid-Staat.
3
Indien overleg plaatsvindt in het Interimcomité kunnen de leden van dat Comité die lid zijn van de Unie, waar passend, bestaan uit de leden van het in artikel K.4van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde Comité.
IV
Het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden nemen de nodige maatregelen om hun toetreding tot de in artikel 4, lid 2, en artikel 5, lid 2 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing van de Verdragen voor zover mogelijk, en overeenkomstig het in die Akte bepaalde, te doen samenvallen met de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag.
Voor zover de in artikel 3, artikel 4, lid 1, tweede zin, en artikel 4, lid 2, bedoelde overeenkomsten of akkoorden slechts in de vorm van een ontwerp bestaan, nog niet zijn ondertekend en waarschijnlijk in het tijdvak dat aan de toetreding voorafgaat niet meer kunnen worden ondertekend, zullen de toetredende Staten worden uitgenodigd om na de ondertekening van het Verdrag betreffende de toetreding volgens passende procedures deel te nemen aan de uitwerking, in positieve zin, en zodanig dat de sluiting daarvan wordt bevorderd, van die ontwerpen.
V
Ten aanzien van de onderhandelingen over overgangs- en aanpassingsprotocollen met de in de artikelen 59, 76, 102 en 128 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden genoemde landen worden de vertegenwoordigers van de toetredende Staten als waarnemers bij de werkzaamheden betrokken, naast de vertegenwoordigers van de huidige Lid-Staten.
Bepaalde door de Gemeenschap gesloten niet-preferentiële akkoorden die ook na 1 januari 1995 blijven gelden, kunnen worden aangepast om rekening te houden met de uitbreiding van de Unie. De Unie zal de vertegenwoordigers van de toetredende Staten overeenkomstig de in de vorige alinea omschreven procedure bij de onderhandelingen over deze aanpassing betrekken.
VI
De Instellingen van de Unie stellen tijdig de in artikel 170 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing van de Verdragen bedoelde bepalingen vast.
GEDAAN te Korfoe, de vierentwintigste juni negentienhonderd vierennegentig.