V-N 2013/11.4
Prejudiciële vragen Hoge Raad aan HvJ EU over gevolgen schending verdedigingsbeginsel
HR 22-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BR0666, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 februari 2013
- Magistraten
Van Vliet, Lourens, Punt, Sterk, Fierstra
- Zaaknummer
10/02774
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
BR0666
- JCDI
JCDI:ADS913462:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Douane (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1666, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑06‑2015
ECLI:NL:HR:2013:BR0666, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑02‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BR0666, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑06‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑06‑2011
Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑06‑2011
- Wetingang
art. 243 CDW
Essentie
Prejudiciële vragen Hoge Raad aan HvJ EU over gevolgen schending verdedigingsbeginsel
Samenvatting
X bv, een douane-expediteur, doet in december 2002 en januari 2003 aangiften voor het vrije verkeer voor tuinpaviljoens. Naar aanleiding van een controle na invoer bij haar opdrachtgever is aan X bv een uitnodiging tot betaling van douanerechten uitgereikt, die zeer summier is gemotiveerd. Twee weken later ontvangt X bv van de douane een concept van het controlerapport waaruit zij kan afleiden waarom precies is nagevorderd. Hof Amsterdam oordeelt dat, gelet op HvJ EU 18 december 2008, nr. C-349/07 (Sopropé), DR 09/27, het beginsel van eerbiediging van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.