Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1367/2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de instellingen en organen van de Unie
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 28-10-2021
- Bronpublicatie:
06-10-2021, PbEU 2021, L 356 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1767)
- Inwerkingtreding
28-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2021, PbEU 2021, L 356 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1767)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Staatsrecht / Grondrechten
1.
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a)
‘aanvrager’: elke natuurlijke of rechtspersoon die om milieuinformatie verzoekt;
- b)
‘het publiek’: een of meer natuurlijke of rechtspersonen en verenigingen, organisaties of groepen van dergelijke personen;
- c)
‘instelling of orgaan van de Unie’: alle openbare instellingen, organen, bureaus of agentschappen die krachtens of op basis van het Verdrag zijn ingesteld, uitgezonderd wanneer zij in een rechterlijke of wetgevende hoedanigheid optreden. De bepalingen van Titel II zijn evenwel van toepassing wanneer de instelling of het orgaan van de Unie in een wetgevende hoedanigheid optreedt;
- d)
‘milieu-informatie’: alle informatie in geschreven, visuele, auditieve, elektronische of enige andere materiële vorm over:
- i)
de toestand van elementen van het milieu, zoals lucht en atmosfeer, water, bodem, land, landschap en natuurgebieden met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en zeegebieden, biologische diversiteit en haar componenten, met inbegrip van genetisch gemodificeerde organismen, en de interactie tussen deze elementen;
- ii)
factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen van stoffen in het milieu die de onder i) bedoelde elementen van het milieu aantasten of waarschijnlijk aantasten;
- iii)
maatregelen (met inbegrip van bestuurlijke maatregelen), zoals beleidslijnen, wetgeving, plannen, programma's, milieuovereenkomsten en activiteiten die op de onder i) en ii) bedoelde elementen en factoren van het milieu een uitwerking hebben of kunnen hebben, alsmede maatregelen of activiteiten ter bescherming van die elementen;
- iv)
verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving;
- v)
kosten-baten- en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder iii) bedoelde maatregelen en activiteiten;
- vi)
de toestand van de menselijke gezondheid en veiligheid, met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, indien van toepassing, de menselijke levensomstandigheden, cultureel waardevolle gebieden en bouwwerken, voor zover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder i) bedoelde toestand van elementen van het milieu of, via die elementen, door eender welk van de zaken vermeld onder ii) of iii);
- e)
‘plannen en programma's betreffende het milieu’: plannen en programma's
- i)
die door een instelling of orgaan van de Unie worden voorbereid en, indien van toepassing, aangenomen,
- ii)
die krachtens wetgevende, regelgevende of bestuurlijke bepalingen vereist zijn, en
- iii)
die bijdragen tot, of significante gevolgen kunnen hebben voor, het bereiken van de doelstellingen van het milieubeleid van de Unie zoals vastgesteld bij het Zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap of enig later algemeen milieuactieprogramma.
Algemene milieuactieprogramma's worden eveneens als plannen en programma's betreffende het milieu aangemerkt.
Deze definitie bestrijkt niet financierings- of begrotingsplannen en -programma's, meer bepaald de plannen en programma's die betrekking hebben op de voorgestelde jaarlijkse begrotingen of die aangeven hoe bepaalde projecten of activiteiten gefinancierd moeten worden, interne werkprogramma's van een instelling of orgaan van de Unie, en noodplannen en -programma's met als enig doel civiele bescherming;
- f)
‘milieurecht’: wetgeving van de Unie die, ongeacht de rechtsgrondslag, bijdraagt tot het nastreven van de doelstellingen van het milieubeleid van de Unie volgens het Verdrag: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, bescherming van de gezondheid van de mens, behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen;
- g)
‘administratieve handeling’: elke niet-wetgevingshandeling van een instelling of orgaan van de Unie die rechtsgevolgen en externe werking heeft en bepalingen bevat die strijdig kunnen zijn met het milieurecht in de zin van artikel 2, lid 1, punt f);
- h)
‘administratieve nalatigheid’: elk geval waarbij een instelling of orgaan van de Unie verzuimt een niet-wetgevingshandeling die rechtsgevolgen en externe werking heeft, te stellen, en dergelijk verzuim strijdig kan zijn met het milieurecht in de zin van artikel 2, lid 1, punt f).
2.
Administratieve handelingen en administratieve nalatigheden omvatten niet de maatregelen of nalatigheden van een instelling of orgaan van de Unie optredend in de hoedanigheid van administratief toezichtsorgaan, bijvoorbeeld in het kader van:
- a)
de artikelen 81, 82, 86 en 87 van het Verdrag (regels betreffende de mededinging);
- b)
de artikelen 226 en 228 van het Verdrag (inbreukprocedure);
- c)
artikel 195 van het Verdrag (optreden van de Ombudsman);
- d)
artikel 280 van het Verdrag (optreden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding).