Wet tot afschaffing van de algemene tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten
Artikel XVI
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Redactionele toelichting
Lid 1, 2 en 4 zijn in werking getreden.
- Bronpublicatie:
04-06-2014, Stb. 2014, 259 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken: 33726)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-06-2014, Stb. 2014, 259 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken: 33726)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid ziektekosten / Inkomensafhankelijke regelingen
Toeslagen (V)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, zoals die op 31 december 2015 luidde, blijft van toepassing op besluiten met betrekking tot de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van die wet, die het CAK, genoemd in artikel 48, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor 1 januari 2016 heeft genomen.
2.
De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, zoals die op 31 december 2013, luidde, blijft van toepassing op besluiten met betrekking tot de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 10 van die wet, die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, voor 1 januari 2014 heeft genomen.
3.
Artikel 118a van de Zorgverzekeringswet zoals dat op 31 december 2014 luidde, blijft van toepassing op besluiten met betrekking tot de uitkering, bedoeld in artikel 118a van die wet, die het CAK, genoemd in artikel 48, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor 1 januari 2015 heeft genomen.
4.
De uitgaven na 31 december 2015 in verband met de besluiten, bedoeld in het eerste en tweede lid, komen ten laste van ’s Rijks kas.
5.
De uitgaven na 31 december 2014 in verband met de besluiten, bedoeld in het derde lid, komen ten laste van het Zorgverzekeringsfonds, genoemd in artikel 39, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.