NJ 2022/251
Onpartijdigheid en onschuldpresumptie. Veroordeling acht van de negen medeverdachten na Plea-bargain-overeenkomsten. Objectief gerechtvaardigde twijfel onpartijdigheid na beoordeling van zaak negende medeverdachte door dezelfde rechters. Schending art. 6 lid 1 EVRM.
EHRM 25-11-2021, ECLI:CE:ECHR:2021:1125JUD006370319, m.nt. W.H. Vellinga (Mucha/Slowakije)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
25 november 2021
- Magistraten
K. Turković, P. Paczolay, K. Wojtyczek, A. Poláčková, G. Felici, E. Wennerström, R. Sabato
- Zaaknummer
63703/19
- Noot
W.H. Vellinga
- Roepnaam
Mucha/Slowakije
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS660760:1
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:2021:1125JUD006370319, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 25‑11‑2021
- Wetingang
Essentie
Onpartijdigheid en onschuldpresumptie. Veroordeling acht van de negen medeverdachten na Plea-bargain-overeenkomsten. Objectief gerechtvaardigde twijfel onpartijdigheid na beoordeling van zaak negende medeverdachte door dezelfde rechters. Schending art. 6 lid 1 EVRM.
Samenvatting
Klager is als een van negen verdachten in 2012 strafrechtelijk vervolgd wegens onder meer lidmaatschap van een criminele organisatie. De acht medeverdachten zijn na het sluiten van ‘Plea-bargain-overeenkomsten’ schuldig bevonden en op basis hiervan veroordeeld tot gevangenisstraffen. In de ‘plea-bargain’-overeenkomsten alsmede in de daaropvolgende uitspraken is melding gemaakt van de naam van klager (in initialen), waarbij onder andere werd aangegeven welke rol hij had binnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.