V-N 2020/9.13
Vrijspraak voor echtgenoot die onjuiste aangiften deed, omdat art. 69 AWR kwaliteitsdelict is
HR 28-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:121, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 januari 2020
- Magistraten
Van Schendel, Wortel, Van den Brink
- Zaaknummer
19/00182
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS186302:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Aangifte
Fiscaal strafrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:121, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1097, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 05‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑04‑2019
- Wetingang
art. 69 lid 2 AWR
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de heer X terecht is vrijgesproken van het doen van onjuiste belastingaangiften van zijn echtgenote. Als pleger van het onjuist of onvolledig doen van een bij de belastingwet voorziene aangifte kan namelijk slechts worden aangemerkt degene die tot het doen van de aangifte verplicht is.
Samenvatting
X doet de administratie en verzorgt de belastingaangiften van zijn echtgenote die een winkel exploiteert. X wordt strafrechtelijk vervolgd voor het indienen van onjuiste aangiften. Hof Amsterdam spreekt hem vrij, omdat de strafbepaling van art. 69 lid 2 AWR zich namelijk slechts richt tot de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.