HR, 17-03-2015, nr. 14/04524
ECLI:NL:HR:2015:641
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17-03-2015
- Zaaknummer
14/04524
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:641, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑03‑2015; (Herziening)
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0138
Uitspraak 17‑03‑2015
Inhoudsindicatie
Herziening. Het in de aanvraag gestelde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op een gegeven a.b.i. art. 457.1 aanhef en onder c Sv. Aanvraag n-o gelet op art. 460.2 en 465.1 Sv.
Partij(en)
17 maart 2015
Strafkamer
nr. S 14/04524 H
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 21 maart 2014, nummer 20/003832-11, ingediend door mr. J.G.G. Wilgers, advocaat te Goes, namens:
[aanvrager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de economische kamer van de Rechtbank Breda van 28 september 2011 - de aanvrager ter zake van onder 1. "medeplegen van het opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld bij artikel 13, eerste lid, van de Flora- en Faunawet, meermalen gepleegd" en onder 4. "deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven" veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 320 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvraag
3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
Art. 460, tweede lid, Sv schrijft voor dat de aanvraag tot herziening de gronden dient te vermelden waarop de aanvraag berust, met bijvoeging van de bescheiden waaruit van die gronden kan blijken.
3.3.
Het in de aanvraag gestelde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op een gegeven als hiervoor onder 3.1 vermeld. De aanvraag kan daarom - gelet op de art. 460, tweede lid, en 465, eerste lid, Sv - niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2015.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.