NJ 1928, p. 1682
Artt. 1132, 1136, 1142. Betaling door den erflater (vader der vrouw) van schulden der gemeenschap. Faillissement van den man. Accoord van 10%. Inbreng. Betaling.
HR 02-11-1928, ECLI:NL:HR:1928:107, m.nt. Prof. E. M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 november 1928
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Schepel, van. Gelein Vitringa, Kirberger,. Polak.
- Zaaknummer
[02111928/NJ_1928,_p._1682]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
Prof. E. M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS123241:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1928:107, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑11‑1928
- Wetingang
(BW art. 1132, 1136, 1142; Fw art. 159.)
Essentie
Artt. 1132, 1136, 1142. Betaling door den erflater (vader der vrouw) van schulden der gemeenschap. Faillissement van den man. Accoord van 10%. Inbreng. Betaling.
Samenvatting
Rechtb.: De door den erflater betaalde bedragen moeten geheel worden ingebracht.
Hof: De helft der betaalde bedragen moet worden ingebracht (art. 1136, 2e lid). Op die verplichting tot inbreng heeft het accoord geen invloed, ook al werd de erflater in het faillissement geverifieerd voor de betaalde bedragen, nu vaststaat dat het hier betreft geldverstrekkingen uit vrijgevigheid als bedoeld, in art. 1142. Van de andere helft behoeven slechts de accoordpercenten te worden „betaald". ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.