Hof Leeuwarden, 27-04-2011, nr. 24-000174-08
ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3270, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
27-04-2011
- Zaaknummer
24-000174-08
- LJN
BQ3270
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ3270, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 27‑04‑2011; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2008:BC1868, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BX8479
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BX8479, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 27‑04‑2011
Inhoudsindicatie
Het hof acht wettig en overtuigend de opzetheling bewezen, die verdachte onder 1 meer subsidiair is ten laste gelegd. Immers, verdachte had een pinpas van een ander voorhanden en beschikte over de bijbehorende pincode. Hij wist dat hij niet door de rechtmatige houder van die bankpas was gerechtigd om deze voorhanden te hebben en te gebruiken. Onder de geschetste omstandigheden is het hof van oordeel dat verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de bankpas van misdrijf afkomstig was.
Partij(en)
Parketnummer: 24-000174-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-820017-04
Arrest van 27 april 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 18 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Borghuis, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, beslist op vorderingen van benadeelde partijen en schadevergoedings-maatregelen opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 4 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van twee jaren en tot een werkstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
- 1.
hij op of omstreeks 15 april 2004 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een bank(betaal)pas met pincode, in elk geval van enig goed, immers is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, naar de woning van voornoemde [benadeelde 1] gegaan en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader zich bij haar voorgedaan als medewerker(s) van de Rabobank die de door benadeelde gebruikte bankpas kwam omwisselen voor een nieuwe pas, waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
[medeverdachte] op of omstreeks 15 april 2004 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1] met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een bank(betaal)pas, in elk geval van enig goed, immers is die [medeverdachte] met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - naar de woning van voornoemde [benadeelde 1] gegaan en/of heeft die [medeverdachte] zich bij haar voorgedaan als medewerker van de Rabobank die de door benadeelde gebruikte bankpas kwam omwisselen voor een nieuwe pas, waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, zijnde verdachte op of omstreeks 15 april 2004 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1] en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam geweest bij, althans hebbende verdachte opzettelijk gelegenheid, opzettelijk middelen en/of inlichtingen verschaft tot het plegen van vorenomschreven misdrijf door die [medeverdachte] met een auto in de onmiddellijke omgeving van de woning van die [benadeelde 1] te brengen en/of in de nabijheid van de woning van die [benadeelde 1] op de uitkijk te gaan staan;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 15 april 2004 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1],, in elk geval in Nederland,een bank(betaal)pas van de Rabobank ten name van [benadeelde 1] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die pas wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
- 2.
hij op of omstreeks 15 april 2004 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2] en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een betaalautomaat van
- a)
electronicazaak [bedrijf 1] te [plaats 2] en/of
- b)
herenmodezaak [bedrijf 2] te [plaats 3] en/of
- c)
[bedrijf 3] te [plaats 4]
- a)
electronicazaak [bedrijf 1] te [plaats 2] en/of
- b)
herenmodezaak [bedrijf 2] te [plaats 3] en/of
- c)
[bedrijf 3] te [plaats 4] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van (respectievelijk)
- a)
een digitale camera (merk JVC) en/of
- b)
een kostuum (merk Corneliani) en/of
- c)
een kostuum en/of een overhemd
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk
- -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijke een door oplichting, in elk geval door misdrijf verkregen betaalpas (Rabopas ten name van [benadeelde 1]) in een betaalautomaat van voornoemde winkelbedrijven ingebracht en de aan de rechtmatige houder van die betaalpas opgegeven (geheime) pincode ingetoetst, waardoor die winkelbedrijven werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen , terzake dat
hij op of omstreeks 15 april 2004 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2] en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen,
[benadeelde 1] en/of de Rabobank heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een (giraal) geldbedrag,
Immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk
- -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijke een door oplichting, in elk geval door misdrijf verkregen betaalpas (Rabopas ten name van [benadeelde 1]) in (een) betaalautoma(a)t(en) van
- a)
electronicazaak [bedrijf 1] te [plaats 2] en/of
- b)
herenmodezaak [bedrijf 2] te [plaats 3] en/of
- c)
[bedrijf 3] te [plaats 4]
ingebracht en de aan de rechtmatige houder van die betaalpas opgegeven (geheime) pincode ingetoetst, waardoor die [benadeelde 1] en/of de Rabobank werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(telkens) heeft weggenomen (een) (giraal) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (pinpas);
althans indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen , terzake dat
hij op of omstreeks 15 april 2004 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2] en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen,
- 3.
hij op of omstreeks 21 april 2004 te en in de gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een bank(betaal)pas met pincode, in elk geval van enig goed, immers is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, naar de woning van voornoemde [benadeelde 2] gegaan en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader bij die [benadeelde 2] zich voorgedaan als medewerker van de SNS-bank die de door benadeelde gebruikte bankpas kwam omwisselen voor een nieuwe pas, waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen , terzake dat
[medeverdachte] op of omstreeks 21 april 2004 te en in de gemeente [gemeente 3] met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een bank(betaal)pas, in elk geval van enig goed, immers is die [medeverdachte] met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - naar de woning van voornoemde [benadeelde 2] gegaan en/of heeft die [medeverdachte] zich bij die [benadeelde 2] voorgedaan als medewerker van de SNS-bank die de door benadeelde gebruikte bankpas kwam omwisselen voor een nieuwe pas, waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, zijnde verdachte op of omstreeks 21 april 2004 te en in de gemeente [gemeente 3] en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam geweest bij, althans hebbende verdachte opzettelijk gelegenheid, opzettelijk middelen en/of inlichtingen verschaft tot het plegen van vorenomschreven misdrijf door die [medeverdachte] met een auto in de onmiddelijke omgeving van de woning van die [benadeelde 2] te brengen en/of in de nabijheid van de woning van die [benadeelde 2] op de uitkijk te gaan staan;
althans indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen , terzake dat
hij op of omstreeks 21 april 2004 te en in de gemeente [gemeente 3],in elk geval in Nederland, een bank(betaal)pas van de SNS-bank ten name van [benadeelde 2] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die pas wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 17 mei 2004 te [plaats 5] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een betaalautomaat van een vestiging van de Rabobank te [plaats 5] heeft weggenomen een geldbedrag van 1250,-- euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (pinpas).
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 primair en subsidiair en 3 primair, subsidiair of meer subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Er zijn geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het verkrijgen van de bankpassen van aangevers [benadeelde 2] en [benadeelde 1].
Bewijsoverwegingen
feit 1 meer subsidiair
Op camerabeelden is te zien dat een persoon staat te pinnen in een schoenenwinkel. Deze persoon is, anders dan door de raadsman is bepleit, door de verbalisanten maar ook door het hof herkend als zijnde verdachte.
Uit het transactieoverzicht blijkt dat de pinbetaling in die winkel door verdachte is gedaan met de bankpas van [benadeelde 1]. Uit de aangifte blijkt dat aangeefster diezelfde dag haar bankpasje met haar pincode thuis heeft afgegeven aan een man die haar voorhield dat ze een andere bankpas nodig had en die zij hield voor een medewerker van de Rabobank. In zijn verklaring van 29 september 2004 bekent [medeverdachte] dat hij degene is geweest die de bankpas met pincode van een oude vrouw in [plaats 1] ontfutseld te hebben. Met deze pinpas zijn door een maat van hem schoenen betaald die hij, [medeverdachte], diezelfde dag in [plaats 4] heeft gekocht. Feit van algemene bekendheid is dat op de bankpas de naam van de houder daarvan staat vermeld en dat verdachte voor het verrichten van een betaling ook over de pincode van [benadeelde 1] moet hebben beschikt.
Het hof acht wettig en overtuigend de opzetheling bewezen, die verdachte onder 1 meer subsidiair is ten laste gelegd. Immers, verdachte had een pinpas van een ander voorhanden en beschikte over de bijbehorende pincode. Hij wist dat hij niet door de rechtmatige houder van die bankpas was gerechtigd om deze voorhanden te hebben en te gebruiken. Onder de geschetste omstandigheden is het hof van oordeel dat verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de bankpas van misdrijf afkomstig was.
feit 2
Bewezen is dat verdachte de bankpas van [benadeelde 1] in bezit had ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachte is voorts door twee winkeliers (van de modezaken) herkend als de persoon die de pinbetalingen met die bankpas deed. Voorts heeft een verbalisant op de camerabeelden die zijn gemaakt bij [bedrijf 1] verdachte herkend als degene die de pinbetaling deed. Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die de pinbetalingen deed.
Door het verrichten van een pinbetaling voornoemde winkels heeft verdachte geld weggenomen van de bankrekening van [benadeelde 1]. Hij heeft dit geld vervolgens doen overschrijven naar de winkelier teneinde de door verdachte gekochte goederen te betalen. Hiermee heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel van geldbedragen toebehorende aan [benadeelde 1].
feit 5:
Zowel een politieambtenaar als het hof heeft, in tegenstelling tot hetgeen de verdediging daaromtrent heeft bepleit, verdachte herkend als de persoon die staat afgebeeld op de foto's van de pinnende persoon. Ook dit feit is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
- 1.
hij op 15 april 2004 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1] een bank(betaal)pas van de Rabobank ten name van [benadeelde 1] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die pas wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
- 2.
hij op 15 april 2004 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2] en te [plaats 3] en te [plaats 4], telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een betaalautomaat van
- a)
electronicazaak [bedrijf 1] te [plaats 2] en/of
- b)
herenmodezaak [bedrijf 2] te [plaats 3] en/of
- c)
[bedrijf 3] te [plaats 4]
heeft weggenomen een giraal geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde 1] waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (pinpas);
5.
hij op 17 mei 2004 te [plaats 5] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een betaalautomaat van een vestiging van de Rabobank te [plaats 5] heeft weggenomen een geldbedrag van 1250,-- euro, toebehorende aan [benadeelde 3], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (pinpas).
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer subsidiair, onder 2 primair en onder 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1 meer subsidiair: opzetheling;
feit 2 primair en 5 telkens: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling en diefstal door met bankpassen die zijn verkregen door een misdrijf te pinnen.
In beginsel is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Er is echter sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat er in eerste aanleg een overschrijding van de redelijke termijn is geweest van zes maanden. In hoger beroep, dat is ingesteld op 22 januari 2008 terwijl dit arrest is gewezen op 27 april 2011 is de redelijke termijn met een jaar en ruim drie maanden overschreden. Daarom zal het hof geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen maar een werkstraf van 180 uren.
Benadeelde partijen
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich in eerste aanleg gevoegd. Haar vordering tot schadevergoeding is deels (tot een bedrag van € 1948,40) toegewezen. Zij heeft haar in eerste aanleg gedane vordering in hoger beroep niet gehandhaafd. Daarom duurt de voeging ter zake van het in eerste aanleg toegewezen deel van de vordering tot schadevergoeding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft zich in eerste aanleg gevoegd. Zijn vordering tot schadevergoeding is deels (tot een bedrag van € 1250,-) toegewezen. Hij heeft zijn in eerste aanleg gedane vordering in hoger beroep niet gehandhaafd. Daarom duurt de voeging ter zake van het in eerste aanleg toegewezen deel van de vordering tot schadevergoeding in hoger beroep voort.
De vorderingen tot schadevergoeding zijn door verdachte niet inhoudelijk betwist. De gevorderde schadevergoedingen zijn daarom toewijsbaar, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt.
Tevens zullen schadevergoedingsmaatregelen worden opgelegd.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] wordt niet-ontvankelijk verklaard, gelet op de vrijspraak van hetgeen onder 3 primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f, 57, 63, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van onder 4 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 3 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 meer subsidiair, onder 2 primair en onder 5 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer subsidiair, onder 2 primair en onder 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van negentig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend negenhonderdachtenveertig euro en veertig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [benadeelde 1] gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend negenhonderdachtenveertig euro en veertig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van negenentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 3], wonende te [woonplaats] (feit 5) , tot een bedrag van duizend tweehonderdvijftig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij
[benadeelde 3] gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend tweehondervijftig euro ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde 3], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van 22 dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. G. Dam en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier.