Petroleumwet Saba Bank BES
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Petroleumlandsverordening Saba Bank, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
31-08-2010, Stb. 2010, 433 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Energierecht (V)
1.
Saba Bank Resources N.V. is in verband met het in artikel 3, eerste lid, aan haar verleende recht, een heffing verschuldigd aan het Rijk.
2.
De grondslag van deze heffing is het aantal vaten aardolie, dat gemiddeld per dag door Saba Bank Resources N.V. en/of elke derde, waarmede een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, is aangegaan, afzonderlijk wordt geproduceerd.
3.
Deze heffing bedraagt, indien het volume van de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 niet meer dan 24 999 vaten beloopt, 12½ ten honderd van het gemiddelde dagvolume.
Beloopt de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 meer dan 24 999 doch niet meer dan 74 999 vaten, dan bedraagt deze heffing 3125 vaten per dag benevens 25 ten honderd van het gemiddelde dagvolume dat 24 999 vaten te boven gaat.
Beloopt de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 meer dan 74 999 doch niet meer dan 199 999 vaten, dan bedraagt deze heffing 15 625 vaten per dag benevens 35 ten honderd van het gemiddelde dagvolume dat 74 999 vaten te boven gaat.
Beloopt de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 meer dan 199 999 doch niet meer dan 299 999 vaten, dan bedraagt deze heffing 59 375 vaten per dag benevens 37½ ten honderd van het gemiddelde dagvolume dat 199 999 vaten te boven gaat.
Beloopt de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 meer dan 299 999 vaten, dan bedraagt deze heffing 96 875 vaten per dag benevens 40 ten honderd van het gemiddelde dagvolume dat 299 999 vaten te boven gaat.
4.
Voor de toepassing van het in lid 3 genoemde tarief van de heffing wordt het volume van de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 berekend aan het eind van iedere kalendermaand aan de hand van de in de voorafgaande maand behaalde werkelijke dagproduktie. Deze berekening is de basis voor de afrekening van de heffing met het Rijk in de daaropvolgende kalendermaand.
5.
Bij algemene maatregel van bestuur, kan de omrekening van de krachtens dit artikel verschuldigde vaten aardolie naar de tegenwaarde in USD worden geregeld.
6.
De leden 2 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op aardgas, met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur, een omrekeningsformule wordt vastgesteld krachtens welke een verband wordt gelegd tussen gewonnen aardgas en vaten aardolie op basis van de geldende relatieve waarden van aardgas en aardolie bij de bron.
7.
De gelden welke uit hoofde van de in het eerste lid bedoelde heffing aan het Rijk verschuldigd zijn, worden door de zorg van Onze Minister van Financiën gestort in een bij landsbesluit aan te wijzen dan wel bij algemene maatregel van bestuur, op te richten fonds ten behoeve van de economische ontwikkeling van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.