Prg. 2017/71
Geen wettelijke grondslag. Als de griffier afwijzend beslist op een — na betaling van het griffierecht — ingediend verzoek tot nihilstelling, vangt er geen nieuwe verzettermijn aan.
HR 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:160
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 februari 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders
- Zaaknummer
16/02625
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:160, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1071, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2016
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Vangt nieuwe verzettermijn aan, nadat griffier afwijzend beslist op (na betaling griffierecht) ingediend verzoek tot nihilstelling?
Nee. Bij gebrek aan wettelijke grondslag is verlengen verzettermijn in strijd met goede rechtspleging.
Samenvatting
Opposant komt op 11 mei 2016 in verzet tegen de beslissing van de griffier bij de Hoge Raad dat hij € 325 aan griffierecht verschuldigd is. Na de betaling van het griffierecht op 12 maart 2016 heeft de advocaat van opposant op 17 maart 2016 verzocht om nihilstelling dan wel vermindering van het griffierecht wegens gebrek aan enig inkomen of vermogen. Dat verzoek is afgewezen. De advocaat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.