NJB 2017/925:Terrorisme Tamil Tijgers-zaak. Een bevolkingsgroep die in een gewapend conflict is verwikkeld met een Staat die niet bij het Eerste Aanvullende Protocol bij de Verdragen van Genève (AP I) is aangesloten, kan niet door het afleggen van een verklaring in de zin van art. 96 AP I rechten ontlenen aan het AP I. In casu is het AP I niet van toepassing, reeds omdat Sri Lanka niet een Partij is bij het AP I. Onjuist is de opvatting dat ook wanneer sprake is van een gewapend conflict van niet-internationale aard, leden van een gewapende oppositionele groep op grond van het internationale humanitaire recht als ‘combattanten’ kunnen worden aangemerkt en dat deze groepsleden op die grond het recht hebben om rechtstreeks aan de vijandelijkheden deel te nemen en zij ten aanzien van hun gedragingen strafrechtelijke immuniteit genieten, voor zover het niet gedragingen betreft die in strijd zijn met de wetten en gebruiken van de oorlog. Het hof heeft met de vaststelling ‘dat tijdens een intern gewapend conflict zowel het humanitaire oorlogsrecht als het commune strafrecht van toepassing is’ niet een verkeerde uitleg gegeven aan HR 7 mei 2004, ECLI:NL:HR:2004:AF6988, NJ 2007/276