NJB 2021/1339:Een ‘onderzoek’ zoals bedoeld in art. 8 lid 5WVW 1994: daarvan is slechts sprake indiende waarborgen zijn nageleefd waarmee de wetgever dat onderzoek met het oog op de betrouwbaarheid van de resultaten daarvan heeft omringd. Aan de in art. 12 lid 3 Besluit opgenomen termijnstelling ligt inde kern ten grondslag dat door tijdsverloop de concentratie van de in art. 2 Besluit aangewezen stoffen in het bloed vermindert, waardoor een langer durend tijdsverloop ertoe kan leiden dat de in het afgenomen bloed gemeten concentratie onder de toegestane grenswaarde komt. Daarmee wordt ‘het risico steeds groter (...) dat de bestuurder ten aanzien van wie op basis van een speekselonderzoek of een onderzoek van de psychomotorische functies ende oog- en spraakfuncties een verdenking van drugsgebruik is gerezen, naar aanleiding van het bloedonderzoek vrijuit gaat’. Dat betekent echter niet dat een onderzoek waarbij eerst na het verstrijken van het tijdsbestek van anderhalf uur bloed is afgenomen, geen betrouwbaar resultaat geeft van de – voor de bewezenverklaring beslissende – op dat moment in het afgenomen bloed aanwezige concentratie van die stoffen. Daaruit volgt dat het voorschrift niet rechtstreeks in verband staat met de juistheid en betrouwbaarheid van de resultaten van het verrichte onderzoek