Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/35/EG tot voorziening in inspraak van publiek in opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende milieu en, met betrekking tot inspraak van publiek en toegang tot rechter tot wijziging van richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 25-06-2003
- Bronpublicatie:
26-05-2003, PbEU 2003, L 156 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 2003/35/EG)
- Inwerkingtreding
25-06-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-05-2003, PbEU 2003, L 156 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 2003/35/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (4) en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 15 januari 2003 door het Bemiddelingscomité is goedgekeurd,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Gemeenschapswetgeving op het gebied van het milieu beoogt bij te dragen tot het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu en tot de bescherming van de gezondheid van de mens.
- (2)
De communautaire milieuwetgeving omvat de bepalingen op grond waarvan de autoriteiten en andere instanties beslissingen nemen die aanmerkelijke gevolgen voor het milieu alsmede voor persoonlijke gezondheid en welzijn kunnen hebben.
- (3)
Werkelijke inspraak bij het nemen van beslissingen biedt het publiek de gelegenheid zijn mening en bezorgdheid die van belang kunnen zijn voor die beslissingen, te uiten en stelt de besluitvormers in staat daarmee rekening te houden, hetgeen de verantwoording en de transparantie van de besluitvorming vergroot en bijdraagt tot de bewustheid bij het publiek van milieuvraagstukken en steun aan de genomen beslissingen.
- (4)
Inspraak, waaronder inspraak van verenigingen, organisaties en groepen, in het bijzonder niet-gouvernementele organisaties die de milieubescherming bevorderen, moet derhalve worden aangemoedigd, onder meer door het stimuleren van scholing van het publiek op milieugebied.
- (5)
Op 25 juni 1998 heeft de Europese Gemeenschap het Verdrag van de VN/ECE betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (het Verdrag van Aarhus) ondertekend. Het Gemeenschapsrecht dient met het oog op de bekrachtiging ervan door de Gemeenschap aan dat verdrag te worden aangepast.
- (6)
Een van de doelstellingen van het Verdrag van Aarhus is het waarborgen van rechten inzake inspraak in besluitvorming in milieuaangelegenheden teneinde bij te dragen tot de bescherming van het recht in een milieu te leven dat passend is voor persoonlijke gezondheid en welzijn.
- (7)
- (8)
Artikel 7 van het Verdrag van Aarhus regelt inspraak betreffende plannen en programma's betrekking hebbende op het milieu.
- (9)
Artikel 9, leden 2 en 4, van het Verdrag van Aarhus regelt de toegang tot gerechtelijke of andere procedures voor het bestrijden van de materiële en formele rechtmatigheid van de besluiten, het handelen of het nalaten vallende onder de inspraakbepalingen van artikel 6 van het Verdrag.
- (10)
Ten aanzien van bepaalde richtlijnen op milieugebied die de overlegging van plannen en programma's betreffende het milieu door de lidstaten verlangen maar geen toereikende bepalingen betreffende inspraak bevatten, dient te worden voorzien in inspraak in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag van Aarhus, met name artikel 7. Andere relevante communautaire wetgeving voorziet reeds in inspraak in de voorbereiding van plannen en programma's en in de toekomst dienen de inspraakvereisten overeenkomstig het Verdrag van Aarhus van meet af aan in de relevante wetgeving te worden opgenomen.
- (11)
Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (5) en Richtlijn 96/61/ EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (6) dienen te worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat zij volledig stroken met de bepalingen van het Verdrag van Aarhus, met name artikel 6 en artikel 9, leden 2 en 4.
- (12)
Aangezien de doelstelling van het overwogen optreden, namelijk bijdragen tot de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Aarhus, onvoldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, wegens de omvang en de gevolgen van het optreden, beter op communautair niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het beginsel van subsidiariteit van artikel 5 van het Verdrag, maatregelen nemen. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel zoals bedoeld in dat artikel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is voor het bereiken van die doelstelling,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 154 E van 29.5.2001, blz. 123.
PB C 221 van 7.8.2001, blz. 65.
PB C 357 van 14.12.2001, blz. 58.
Advies van het Europees Parlement van 23 oktober 2001 (PB C 112 E van 9.5.2002, blz. 125), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 25 april 2002 (PB C 170 E van 16.7.2002, blz. 22), besluit van het Europees Parlement van 5 september 2002 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), besluit van het Europees Parlement van 30 januari 2003 en besluit van de Raad van 4 maart 2003.
PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG (PB L 73 van 14.3.1997, blz. 5).
PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26.