V-N 2014/12.15
Prejudiciële vragen over gevolgen onjuiste E101-verklaring voor rijnvarende
Hof 's-Hertogenbosch 07-02-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:248, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
7 februari 2014
- Magistraten
Van Nispen tot Sevenaer, Fortuin, Pötgens
- Zaaknummer
13-00040
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- JCDI
JCDI:ADS917201:1
- Vakgebied(en)
Premieheffing / Algemeen
Premieheffing / Verzekeringsplicht
Loonbelasting (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2014:248, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 07‑02‑2014
- Wetingang
art. 6 en art. 7 lid 2 onderdeel a Verordening (EEG) nr. 1408/71
Essentie
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X als rijnvarende in de zin van het Rijnvarendenverdrag moet worden aangemerkt. Het hof stelt vervolgens prejudiciële vragen over de betekenis van de ten onrechte afgegeven E101-verklaring.
Samenvatting
X woont in Nederland en werkt als stuurman op het motorschip D. Het in Nederland geregistreerde schip beschikt over een Rijnvaartverklaring en vaart niet alleen op de Rijn, maar merendeels op andere binnenwateren. In 2006 werkte X voor het in Luxemburg gevestigde E Sarl. Voor de werkzaamheden die X verricht heeft het Luxemburgse bevoegde orgaan (L) een E101-verklaring afgegeven. In zijn IB-aangifte verzoekt X onder andere ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.