Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 393
Hoog THC-gehalte maakt niet dat dus sprake moet zijn van een middel in de zin van lijst I van de Opiumwet.
HR 02-03-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2820
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 maart 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth
- Zaaknummer
07/11918
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BL2820
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL2820, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑03‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL2820, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2010
- Wetingang
Opiumwet art. 3, Lijst I en lijst II behorende bij de Opiumwet
Essentie
Uit de wetsgeschiedenis blijkt als bedoeling van de wetgever dat elk gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd — ongeacht het THC-gehalte — een middel is in de zin van lijst II. Een hoog THC-gehalte maakt een dergelijk mengsel niet een middel in de zin van lijst I.
Samenvatting
Het Hof heeft geoordeeld, hetgeen in cassatie niet wordt bestreden, dat het gaat om het bereiden van een uit hennepbladeren verkregen eindproduct met een zeer hoog THC-gehalte verkregen door een specifiek productieproces (de Ice-o-lator-methode). Uit de wetsgeschiedenis blijkt als bedoeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.