Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1024/2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
Artikel 21 Nationale parlementen
Geldend
Geldend vanaf 03-11-2013
- Bronpublicatie:
15-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1024/2013)
- Inwerkingtreding
03-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1024/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Wanneer zij het in artikel 20, lid 2, bedoelde verslag indient, doet de ECB dat verslag tegelijkertijd ook rechtstreeks aan de nationale parlementen van de deelnemende lidstaten toekomen.
De nationale parlementen kunnen hun gemotiveerde opmerkingen over dat verslag tot de ECB richten.
2.
De nationale parlementen van de deelnemende lidstaten kunnen de ECB via hun eigen procedures om een schriftelijke reactie verzoeken op hun opmerkingen of vragen betreffende de taken die de ECB op grond van deze verordening vervult.
3.
Het nationale parlement van een deelnemende lidstaat kan de voorzitter of een lid van de raad van toezicht uitnodigen om samen met een vertegenwoordiger van de nationale bevoegde autoriteit aan een gedachtewisseling over het toezicht op kredietinstellingen in die lidstaat deel te nemen.
4.
Deze verordening laat de verantwoordingsplicht van nationale bevoegde autoriteiten tegenover het nationale parlement krachtens de nationale wetgeving onverlet voor de uitvoering van taken die bij deze verordening niet aan de ECB zijn opgedragen en voor de uitvoering van activiteiten die zij overeenkomstig artikel 6 verrichten.