NTM/NJCM-bull. 2004, p. 49
STRAFRECHT EN MENSENRECHTEN. HET CIVIELE STAARTJE VAN LORSÉ
HR 31-10-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AI0351, m.nt. E. Myjer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 oktober 2003
- Magistraten
P. Neleman, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, P.C. Kop, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/103HR
- Noot
E. Myjer
- LJN
AI0351
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS917575:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AI0351, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑10‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AI0351, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑10‑2003
Essentie
STRAFRECHT EN MENSENRECHTEN. HET CIVIELE STAARTJE VAN LORSÉ
Samenvatting
Sprongcassatie tegen vonnis van de voorzieningenrechter van 12 februari 2003, waarin, gelet op het arrest van het EHRM van 4 februari 2003 inzake Lorsé tegen Nederland was bepaald dat een korting van 10% van de totaaltijd die Lorsé in de EBI had doorgebracht, een passende compensatie zou zijn. Hoge Raad houdt de beslissing van de voorzieningenrechter compleet overeind. Ook hier accepteert de Hoge Raad de gemaakte uitzondering op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen.
Uitspraak
INLEIDING
Eigenlijk horen arresten van de civiele kamer van de Hoge Raad niet behandeld te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.