Landbouwwet
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 487 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken: 34987)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2018, Stb. 2018, 488 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
landbouw: akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw — daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen — teelt van griendhout en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande met uitzondering van bosbouw;
produkten:
- a.
alle voortbrengselen, welke, al dan niet na be- of verwerking, kunnen dienen als voedsel voor mens of dier, alsmede de bij be- of verwerking van die voortbrengselen verkregen derivaten en afvallen;
- b.
de niet reeds onder a begrepen voortbrengselen van de landbouw.
2.
Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt mede verstaan onder:
handelaren: tussenpersonen;
visserij: de mosselteelt, de oesterteelt en de viskwekerij.