Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 23-12-2010
- Bronpublicatie:
20-12-2006, Trb. 2008, 173 (uitgifte: 08-09-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-12-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-05-2011, Trb. 2011, 93 (uitgifte: 27-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
1.
Elke Staat die Partij is dient binnen twee jaar nadat dit Verdrag voor de desbetreffende Staat die Partij is in werking is getreden, via de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, een rapport in bij het Comité over de maatregelen die zijn genomen om zijn verplichtingen uit hoofde van dit Verdrag na te komen.
2.
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties stelt dit rapport ter beschikking aan alle Staten die Partij zijn.
3.
Het Comité bestudeert elk rapport en geeft het commentaar, de opmerkingen of aanbevelingen die het passend acht. De betreffende Staat die Partij is wordt in kennis gesteld van het commentaar, de opmerkingen of aanbevelingen, en kan er eigener beweging of op verzoek van het Comité op reageren.
4.
Het Comité kan de Staten die Partij zijn tevens verzoeken aanvullende inlichtingen over de uitvoering van dit Verdrag te verschaffen.