Vgl. ook o.m. HR 9 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:3274, HR 16 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0637 en HR 17 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU5834.
HR, 07-04-2015, nr. 13/04951
ECLI:NL:HR:2015:910
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
07-04-2015
- Zaaknummer
13/04951
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:910, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑04‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:388, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:388, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:910, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0182
Uitspraak 07‑04‑2015
Inhoudsindicatie
Beklag. Beslag. Beroep tegen beschikking waarbij het klaagschrift van klager strekkende tot teruggave van een bromfiets ongegrond is verklaard. Bij vonnis van 9 januari 2015 is de betreffende bromfiets onttrokken aan het verkeer. Deze beslissing omtrent het beslag in de strafzaak betekent dat klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking waarbij zijn klaagschrift ongegrond is verklaard. Klager dient daarom in het cassatieberoep n-o te worden verklaard. In de bestreden beschikking is immers naar zijn aard een beslissing gegeven in afwachting van het oordeel van de strafrechter dienaangaande. Door diens beslissing omtrent het beslag in de strafzaak tegen klager kan op het klaagschrift geen (andersluidende) beslissing meer volgen.
Partij(en)
7 april 2015
Strafkamer
nr. 13/04951 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 3 september 2013, nummer RK 13/2231, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. A. Vijftigschild, advocaat te Leidschendam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het ingestelde cassatieberoep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.
Het cassatieberoep is gericht tegen een beschikking van de Rechtbank van 3 september 2013 waarbij een klaagschrift van de klager strekkende tot teruggave aan hem van een onder hem inbeslaggenomen bromfiets, ongegrond is verklaard.
2.2.
Bij de stukken van het geding bevindt zich een afschrift van een vonnis van de Politierechter in genoemde Rechtbank van 9 januari 2015 in de strafzaak tegen de klager. Dit vonnis houdt, voor zover hier van belang, in:
"Beslissing ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen:Onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen goed, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen:
1 STK Bromfiets."
2.3.
Deze beslissing omtrent het beslag in de strafzaak betekent dat de klager, die teruggave heeft verzocht van het voorwerp ten aanzien waarvan inmiddels bij voormeld vonnis is beslist, geen belang meer heeft bij het beroep tegen voormelde beschikking waarbij zijn klaagschrift ongegrond is verklaard. De klager dient daarom in het cassatieberoep niet-ontvankelijk te worden verklaard. In de bestreden beschikking is immers naar zijn aard een beslissing gegeven in afwachting van het oordeel van de strafrechter dienaangaande. Door diens beslissing omtrent het beslag in de strafzaak tegen de klager kan op het klaagschrift geen (andersluidende) beslissing meer volgen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2015.
Conclusie 17‑03‑2015
Inhoudsindicatie
Beklag. Beslag. Beroep tegen beschikking waarbij het klaagschrift van klager strekkende tot teruggave van een bromfiets ongegrond is verklaard. Bij vonnis van 9 januari 2015 is de betreffende bromfiets onttrokken aan het verkeer. Deze beslissing omtrent het beslag in de strafzaak betekent dat klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking waarbij zijn klaagschrift ongegrond is verklaard. Klager dient daarom in het cassatieberoep n-o te worden verklaard. In de bestreden beschikking is immers naar zijn aard een beslissing gegeven in afwachting van het oordeel van de strafrechter dienaangaande. Door diens beslissing omtrent het beslag in de strafzaak tegen klager kan op het klaagschrift geen (andersluidende) beslissing meer volgen.
Nr. 13/04951 B
Mr. Harteveld
Zitting 17 maart 2015
Conclusie inzake:
[klager]
1. Het beroep in cassatie heeft betrekking op een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 3 september 2013, waarbij een namens klager ex art. 552a Sv ingediend klaagschrift strekkende tot teruggave aan hem van een onder hem inbeslaggenomen bromfiets, ongegrond is verklaard.
2. Namens klager is beroep in cassatie ingesteld. Mr. A. Vijftigschild, advocaat te Leidschendam, heeft een schriftuur ingezonden, houdende vijf middelen van cassatie.
3.1. Alvorens ik toekom aan de bespreking van de middelen, besteed ik aandacht aan de vraag of klager in zijn cassatieberoep kan worden ontvangen.
3.2. In een brief van 20 januari 2015 heeft de raadsman bericht dat de Politierechter in de Rechtbank Den Haag in de strafzaak tegen klager (parketnummer 09/165309-13) inmiddels, te weten op 9 januari 2015, vonnis heeft gewezen. Klager is vrijgesproken van de tenlastegelegde heling en voorts is de onttrekking aan het verkeer bevolen van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven, bromfiets. Tegen voornoemde uitspraak is namens klager op 19 januari 2015 hoger beroep ingesteld. De akte instellen rechtsmiddel is als bijlage aan de brief van de raadsman gehecht. Het voorgaande brengt mee dat de strafzaak tegen klager nog aanhangig is.
3.3. Bij telefonische navraag bij de strafgriffie van de Rechtbank Den Haag is een en ander mondeling bevestigd betreffende de beslissing van de Politierechter ten aanzien van de inbeslaggenomen bromfiets. Op mijn verzoek is een afschrift van het vonnis van de Politierechter van 9 januari 2015 toegezonden. Dit vonnis heb ik bij het dossier gevoegd.
3.4. In HR 8 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB8989 verklaarde de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk omdat de Rechtbank, evenals in de onderhavige zaak het geval is, tussentijds in de strafzaak vonnis had gewezen en daarin omtrent het inbeslaggenomene had beslist. Daardoor kon op het bestaande klaagschrift geen andersluidende beslissing meer volgen dan de ongegrondverklaring van het beklag. Dat betekende dat klager niet in zijn cassatieberoep kon worden ontvangen.
3.5. Ook in de onderhavige zaak heeft te gelden dat er geen plaats is om het beklag gegrond te verklaren, nu klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Politierechter in de Rechtbank Den Haag van 3 september 2013. De op het klaagschrift gegeven beslissing is immers naar haar aard een voorlopige beslissing, die gegeven wordt in afwachting van het oordeel van de strafrechter dienaangaande. Nu de rechter in de strafzaak tegen klager de onttrekking aan het verkeer van de bromfiets heeft gelast, kan klager in het onderhavige cassatieberoep niet worden ontvangen.1.Daaraan doet niet af dat de beslissing in de strafzaak nog niet onherroepelijk is.2.
4. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad klager niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 17‑03‑2015
Vgl. HR HR 17 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU5834, rov. 3.3.