RvdW 2013/83
Onrechtmatige daad. Mededingingsrecht. Schending kartelverbod ex art. 81 EG/art. 101 VWEU?; misbruik van economische machtspositie ex art. 82 EG/art. 102 VWEU?; stelplicht en bewijslast; onzekerheidsexceptie van art. 6:263 BW; contractuele bepaling die regelend recht (art. 6:263) opzij zet?; uitleg bepaling.
HR 21-12-2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0345 (ANVR/IATA)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2012
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, J.C. van Oven, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
11/02606
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- LJN
BX0345
- Roepnaam
ANVR/IATA
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BX0345, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BX0345, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑05‑2011
- Wetingang
EG art. 82; VWEU art. 102; BW art. 6:162, art. 6:263
Essentie
Onrechtmatige daad. Mededingingsrecht. Schending kartelverbod ex art. 81 EG/art. 101 VWEU?; misbruik van economische machtspositie ex art. 82 EG/art. 102 VWEU?; stelplicht en bewijslast; onzekerheidsexceptie van art. 6:263 BW; contractuele bepaling die regelend recht (art. 6:263) opzij zet?; uitleg bepaling.
In het mededingingsrecht staan vraagstukken van (niet zelden complexe) economische aard centraal. Degene die zich op het standpunt stelt dat een ander in strijd met het mededingingsrecht handelt, dient dit te onderbouwen met de relevante (economische) feiten en omstandigheden, opdat een voldoende adequaat en gefundeerd (economisch) partijdebat en daaropvolgend rechterlijk oordeel mogelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.