AB 2019/535
Motiveringsgebrek. Geen toepassing van art. 6:22 Awb. Dat kan alleen indien evident is dat belanghebbenden door het gebrek niet zijn benadeeld.
ABRvS 04-09-2019, ECLI:NL:RVS:2019:3055, m.nt. R. Stijnen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
4 september 2019
- Magistraten
Mrs. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, R.W.L. Koopmans, C.C.W. Lange
- Zaaknummer
201807540/1/A1
- Noot
R. Stijnen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS168608:1
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingsvergunning
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:3055, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 04‑09‑2019
- Wetingang
Art. 3:10, 6:22 Awb; art. 6.5 Bor
Essentie
Motiveringsgebrek. Geen toepassing van art. 6:22 Awb. Dat kan alleen indien evident is dat belanghebbenden door het gebrek niet zijn benadeeld.
Samenvatting
Toepassing van art. 6:22 Awb is mogelijk indien aannemelijk is dat de belanghebbende door het gebrek in het bestreden besluit niet is benadeeld. Een gebrek dat herstel behoeft, leent zich in beginsel niet voor toepassing van deze bepaling. In gevallen waarin van het bestuursorgaan een bepaalde actie is vereist om het gebrek weg te nemen, kan er immers niet zonder meer van worden uitgegaan dat belanghebbenden door het gebrek niet zijn benadeeld. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.