Einde inhoudsopgave
Multilateraal Verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving
Artikel 19 Verplichte en bindende arbitrage
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2020, 70).
- Bronpublicatie:
24-11-2016, Trb. 2017, 194 (uitgifte: 13-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-03-2018, Internet 2018, www.verdragenbank.overheid.nl (uitgifte: 23-03-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / BEPS
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Wanneer:
- a.
op grond van een bepaling van een gedekt belastingverdrag (zoals dat gewijzigd kan worden door artikel 16 (Procedure voor onderling overleg), eerste lid) die voorschrijft dat een persoon een zaak kan voorleggen aan een bevoegde autoriteit van een verdragsluitend rechtsgebied indien die persoon van oordeel is dat de maatregelen van een verdragsluitend rechtsgebied of van beide verdragsluitende rechtsgebieden voor die persoon leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het gedekte belastingverdrag (zoals dat gewijzigd kan worden door het Verdrag), een persoon een zaak heeft voorgelegd aan de bevoegde autoriteit van een verdragsluitend rechtsgebied, omdat de maatregelen van een verdragsluitend rechtsgebied of van beide verdragsluitende rechtsgebieden voor hem tot een belastingheffing geleid hebben die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het gedekte belastingverdrag (zoals dat gewijzigd kan worden door het Verdrag); en
- b.
de bevoegde autoriteiten geen overeenstemming kunnen bereiken om die zaak op te lossen op grond van een bepaling van een gedekt belastingverdrag (zoals dat gewijzigd kan worden door artikel 16 (Procedure voor onderling overleg), tweede lid), die voorschrijft dat de bevoegde autoriteit zal trachten om de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van het andere verdragsluitende rechtsgebied op te lossen binnen een termijn van twee jaar die begint te lopen op de aanvangsdatum die, naar gelang de zaak, bedoeld is in het achtste of negende lid (tenzij de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende rechtsgebieden nog vóór het verstrijken van die termijn overeenstemming bereikt hebben over een andere termijn voor die zaak en de persoon die de zaak heeft voorgelegd daarvan op de hoogte hebben gebracht),
worden alle onopgeloste kwesties die uit die zaak volgen op schriftelijk verzoek van de persoon aan arbitrage onderworpen op de in dit Deel uiteengezette manier, in overeenstemming met alle regels of procedures waarover de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende rechtsgebieden overeenstemming hebben bereikt overeenkomstig de bepalingen van het tiende lid.
2.
Wanneer een bevoegde autoriteit de in het eerste lid bedoelde procedure voor onderling overleg geschorst heeft, omdat een zaak nog aanhangig is voor een rechterlijke instantie of een administratieve rechtbank met betrekking tot een of meer soortgelijke kwesties, houdt de in het eerste lid, onderdeel b, vastgestelde termijn op te lopen, ofwel tot de rechterlijke instantie of de administratieve rechtbank een definitieve uitspraak heeft gedaan, ofwel tot de zaak geschorst of ingetrokken wordt. Ook wanneer een persoon die een zaak heeft voorgelegd en een bevoegde autoriteit overeengekomen zijn om de procedure voor onderling overleg te schorsen, houdt de in het eerste lid, onderdeel b, vastgestelde termijn op te lopen tot de schorsing opgeheven wordt.
3.
Wanneer beide bevoegde autoriteiten het erover eens zijn dat een rechtsreeks bij de zaak betrokken persoon niet tijdig alle aanvullende materiële inlichtingen heeft verstrekt die door een van beide bevoegde autoriteiten gevraagd werden na aanvang van de in het eerste lid, onderdeel b, vastgestelde termijn, wordt de in het eerste lid, onderdeel b, vastgestelde termijn verlengd met een tijdsduur die gelijk is aan de termijn die aanvangt op de datum waarop om de inlichtingen werd verzocht en die afloopt op de datum waarop die inlichtingen verstrekt werden.
4
- a.
De arbitrale uitspraak die met betrekking tot de aan arbitrage onderworpen kwesties genomen wordt, wordt uitgevoerd via het in het eerste lid bedoelde onderling overleg met betrekking tot die zaak. De arbitrale uitspraak is definitief.
- b.
De arbitrale uitspraak is bindend voor beide verdragsluitende rechtsgebieden, behalve in de volgende gevallen:
- i.
indien een rechtsreeks bij de zaak betrokken persoon de overeengekomen regeling waardoor de arbitrale uitspraak wordt uitgevoerd niet aanvaardt. In een dergelijk geval, komt de zaak niet in aanmerking voor verder beraad door de bevoegde autoriteiten. De overeengekomen regeling waardoor de arbitrale uitspraak met betrekking tot de zaak wordt uitgevoerd, wordt geacht niet aanvaard te zijn door een rechtsreeks bij de zaak betrokken persoon indien enig persoon die rechtstreeks bij de zaak betrokken is niet binnen 60 dagen na de datum waarop de kennisgeving met betrekking tot de overeengekomen regeling aan de persoon werd toegezonden, alle kwesties die in de overeengekomen regeling tot uitvoering van de arbitrale uitspraak opgelost werden uit het beraad door een rechterlijke instantie of een administratieve rechtbank terugtrekt of anderszins elke nog lopende gerechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot dergelijke kwesties beëindigt op een manier die in overeenstemming is met die overeengekomen regeling.
- ii.
indien een definitieve uitspraak van de rechterlijke instanties van een van de verdragsluitende rechtsgebieden inhoudt dat de arbitrale uitspraak ongeldig is. In een dergelijk geval wordt het in het eerste lid bedoelde verzoek om arbitrage geacht niet te zijn ingediend en wordt de arbitrageprocedure geacht niet te hebben plaatsgevonden (behalve voor de toepassing van de artikelen 21 (Vertrouwelijkheid van de arbitrageprocedure) en 25 (Kosten van de arbitrageprocedure)). In een dergelijk geval mag een nieuw verzoek om arbitrage worden ingediend tenzij de bevoegde autoriteiten het erover eens zijn dat een dergelijk nieuw verzoek niet mag worden toegestaan.
- iii.
indien een rechtstreeks bij de zaak betrokken persoon bij enigerlei rechterlijke instantie of administratieve rechtbank een rechtszaak aanspant met betrekking tot de kwesties die in de overeengekomen regeling tot uitvoering van de arbitrale uitspraak opgelost werden.
5.
De bevoegde autoriteit die het aanvankelijke verzoek voor een procedure voor onderling overleg als omschreven in het eerste lid, onderdeel a, ontvangen heeft, moet binnen twee kalendermaanden na ontvangst van het verzoek:
- a.
aan de persoon die de zaak voorgelegd heeft een kennisgeving toezenden ter bevestiging van de ontvangst van het verzoek; en
- b.
de bevoegde autoriteit van het andere verdragsluitende rechtsgebied een kennisgeving toezenden van dat verzoek, samen met een afschrift van het verzoek.
6.
Binnen drie kalendermaanden nadat een bevoegde autoriteit het verzoek voor een procedure voor onderling overleg (of een afschrift daarvan afkomstig van de bevoegde autoriteit van het andere verdragsluitende rechtsgebied) ontvangen heeft:
- a.
stelt zij de persoon die de zaak voorgelegd heeft en de andere bevoegde autoriteit ervan in kennis dat zij de inlichtingen heeft ontvangen die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de zaak; of
- b.
vraagt zij om aanvullende inlichtingen daartoe aan die persoon.
7.
Wanneer een van de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het zesde lid, onderdeel b, aan de persoon die de zaak voorgelegd heeft aanvullende inlichtingen heeft gevraagd die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de zaak, of wanneer beide bevoegde autoriteiten dat hebben gedaan, stelt de bevoegde autoriteit die de aanvullende inlichtingen heeft gevraagd binnen drie kalendermaanden nadat ze die aanvullende inlichtingen van die persoon ontvangen heeft die persoon en de andere bevoegde autoriteit in kennis:
- a.
ofwel van het feit dat ze de gevraagde inlichtingen ontvangen heeft;
- b.
ofwel van het feit dat sommige van de gevraagde inlichtingen nog steeds ontbreken.
8.
Wanneer geen van beide bevoegde autoriteiten aanvullende inlichtingen heeft gevraagd overeenkomstig het zesde lid, onderdeel b, wordt de in het eerste lid bedoelde aanvangsdatum vastgesteld op de eerste van de volgende data:
- a.
de datum waarop beide bevoegde autoriteiten aan de persoon die de zaak voorgelegd heeft een kennisgeving hebben gedaan overeenkomstig het zesde lid, onderdeel a; en
- b.
de datum die drie kalendermaanden later valt dan de datum waarop de kennisgeving overeenkomstig het vijfde lid, onderdeel b, aan de bevoegde autoriteit van het andere verdragsluitende rechtsgebied werd gedaan.
9.
Wanneer er aanvullende inlichtingen werden gevraagd overeenkomstig het zesde lid, onderdeel b, wordt de in het eerste lid bedoelde aanvangsdatum vastgesteld op de eerste van de volgende data:
- a.
de laatste datum waarop de bevoegde autoriteiten die aanvullende inlichtingen hebben gevraagd aan de persoon die de zaak heeft voorgelegd en aan de andere bevoegde autoriteit een kennisgeving hebben gedaan overeenkomstig het zevende lid, onderdeel a; en
- b.
de datum drie kalendermaanden nadat beide bevoegde autoriteiten van de persoon die de zaak heeft voorgelegd alle inlichtingen hebben gekregen die door een van beide bevoegde autoriteiten gevraagd werd.
Wanneer evenwel een van beide bevoegde autoriteiten de in het zevende lid, onderdeel b, bedoelde kennisgeving toezendt of beide bevoegde autoriteiten dat doen, wordt die kennisgeving behandeld als een verzoek om aanvullende inlichtingen als bedoeld in het zesde lid, onderdeel b.
10.
De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende rechtsgebieden regelen de wijze van toepassing van de in dit Deel opgenomen bepalingen in onderling overleg (overeenkomstig het artikel van het desbetreffende gedekte belastingverdrag dat betrekking heeft op procedures voor onderling overleg), met inbegrip van het minimum aan inlichtingen dat voor elk van de bevoegde autoriteiten noodzakelijk is voor een grondig onderzoek van de zaak. Een dergelijke regeling wordt overeengekomen vóór de datum waarop onopgeloste kwesties van een zaak voor het eerst in aanmerking komen om aan arbitrage onderworpen te worden en kan daarna van tijd tot tijd gewijzigd worden.
11.
Voor de toepassing van dit artikel op haar gedekte belastingverdragen kan een Partij zich het recht voorbehouden de termijn van twee jaar die in het eerste lid, onderdeel b, is vastgesteld te vervangen door een termijn van drie jaar.
12.
Niettegenstaande de andere bepalingen van dit artikel kan een Partij zich het recht voorbehouden de volgende regels toe te passen op haar gedekte belastingverdragen:
- a.
elke onopgeloste kwestie die voortkomt uit een zaak die via de procedure voor onderling overleg onderzocht werd en die anders onder de toepassing valt van de arbitrageprocedure waarin dit Verdrag voorziet, wordt niet aan arbitrage onderworpen wanneer daaromtrent reeds een uitspraak werd gedaan door een rechterlijke instantie of een administratieve rechtbank van een van beide verdragsluitende rechtsgebieden;
- b.
indien een rechterlijke instantie of een administratieve rechtbank van een van de verdragsluitende rechtsgebieden op enig tijdstip nadat een verzoek om arbitrage werd ingediend, en voordat het arbitragepanel zijn uitspraak heeft doen toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende rechtsgebieden, een uitspraak ter zake van de kwestie gedaan heeft, wordt de arbitrageprocedure beëindigd.