Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/589 inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening (EURES), de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 12-05-2016
- Bronpublicatie:
13-04-2016, PbEU 2016, L 107 (uitgifte: 22-04-2016, regelingnummer: 2016/589)
- Inwerkingtreding
12-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-04-2016, PbEU 2016, L 107 (uitgifte: 22-04-2016, regelingnummer: 2016/589)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
EU-recht / Marktintegratie
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2016 inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening (EURES), de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 46,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Het vrije verkeer van werknemers is een in artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verankerde fundamentele vrijheid van de burgers van de Unie en een van de pijlers van de interne markt in de Unie. De tenuitvoerlegging ervan wordt verder ontwikkeld door het Unierecht om te waarborgen dat Unieburgers en hun gezinsleden hun rechten ten volle kunnen uitoefenen.
- (2)
Voor een sterker geïntegreerde Europese arbeidsmarkt is vrij verkeer van werknemers, ook in grensregio's, van doorslaggevende betekenis aangezien werknemers dan makkelijker elders kunnen gaan werken. Daardoor neemt de diversiteit toe en wordt Europawijd bijgedragen aan de sociale inclusie en de integratie van personen die zijn uitgesloten van de arbeidsmarkt. Dankzij het vrije verkeer van werknemers is het ook gemakkelijker de personen met de juiste vaardigheden voor de juiste vacatures te vinden en kunnen knelpunten op de arbeidsmarkt worden verholpen.
- (3)
Bij Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn mechanismen vastgesteld voor de verwerking van vacatures, sollicitaties en cv's en voor de uitwisseling van informatie, en bij Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU van de Commissie (5) zijn bepalingen vastgesteld betreffende het functioneren van het Europees netwerk van diensten voor de arbeidsvoorziening (EURES-netwerk), overeenkomstig die verordening. Dat regelgevend kader moet worden herzien in het licht van nieuwe mobiliteitspatronen, strengere eisen voor eerlijke mobiliteit, veranderingen in de technologie voor het uitwisselen van vacaturegegevens, het gebruik van uiteenlopende wervingskanalen door werknemers en werkgevers en de toenemende rol van andere arbeidsmarktbemiddelaars dan de openbare diensten voor arbeidsvoorziening (‘ODA's’) bij de verlening van wervingsdiensten.
- (4)
Teneinde werknemers met het recht in een andere lidstaat te werken, te helpen dat recht daadwerkelijk uit te oefenen, kan overeenkomstig deze verordening bijstand worden verleend aan alle burgers van de Unie die het recht hebben in loondienst te werken, evenals aan hun gezinsleden, overeenkomstig artikel 45 VWEU. De lidstaten dienen derdelanders die op dat vlak overeenkomstig het Unierecht of het nationaal recht op dezelfde manier als eigen onderdanen moeten worden behandeld, dezelfde mate van bijstand te bieden. Deze verordening laat de regels inzake de toegang van derdelanders tot nationale arbeidsmarkten, zoals vastgesteld in het toepasselijke Unierecht en nationaal recht, onverlet.
- (5)
Door de toenemende onderlinge afhankelijkheid van arbeidsmarkten moeten de diensten voor arbeidsvoorziening, ook die in grensregio's, nauwer samenwerken overeenkomstig artikel 46, onder a), VWEU, zodat alle werknemers op een eerlijke basis en in overeenstemming met het Unierecht, het nationale recht en de nationale praktijken via vrijwillige arbeidsmobiliteit binnen de Unie, vrij verkeer kunnen genieten. Daarom dienen de Commissie en de lidstaten een kader voor samenwerking inzake arbeidsmobiliteit binnen de Unie op te zetten. Dat kader moet vacatures uit de hele Unie bundelen, de mogelijkheid bieden naar deze vacatures te solliciteren, een definitie van de verlening van gerelateerde ondersteunende diensten aan werknemers en werkgevers geven en in een gemeenschappelijke methode voorzien om informatie uit te wisselen die noodzakelijk is om deze samenwerking te faciliteren.
- (6)
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie) heeft geoordeeld dat het begrip ‘werknemer’ in artikel 45 VWEU een Uniegerichte inhoud moet hebben en moet worden gedefinieerd aan de hand van objectieve criteria die, wat de rechten en plichten van de betrokkenen betreft, kenmerkend zijn voor de arbeidsverhouding. Om als werknemer te worden aangemerkt, moet een persoon reële en daadwerkelijke arbeid verrichten, met uitzondering van werkzaamheden van zo geringe omvang dat zij louter marginaal en bijkomstig blijken. Als hoofdkenmerk van een arbeidsverhouding wordt beschouwd dat iemand, gedurende een bepaalde tijd, voor een ander onder diens gezag prestaties verricht tegen beloning (6). Daarnaast wordt het begrip werknemer geacht in bepaalde omstandigheden tevens personen die als leerling (7) of stagiair werkzaam zijn (8), te omvatten.
- (7)
Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie is het vrije personenverkeer een van de grondslagen van de EU en moeten de bepalingen waarin deze fundamentele vrijheid is verankerd daarom ruim worden uitgelegd (9). Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat het vrije verkeer van werknemers, dat is verankerd in artikel 45 VWEU, ook bepaalde rechten inhoudt voor onderdanen van lidstaten die zich binnen de Unie verplaatsen om werk te zoeken (10). Daarom moet onder werknemers in deze verordening tevens werkzoekenden worden verstaan, ongeacht of zij werkzaam zijn in een arbeidsverhouding.
- (8)
Om de arbeidsmobiliteit binnen de Unie te vergemakkelijken, heeft de Europese Raad in het ‘Pact voor groei en banen’ verzocht te onderzoeken of EURES kan worden uitgebreid tot leerling- en stageplaatsen. Leerling- en stageplaatsen dienen onder deze verordening te vallen indien geselecteerde sollicitanten een arbeidsverhouding aangaan. De lidstaten dienen de mogelijkheid te hebben sommige categorieën van leerlingplaatsen en stageplaatsen uit te sluiten van de clearance, om te zorgen voor de nodige samenhang en het goede functioneren van hun onderwijssystemen, en ook om bij de ontwikkeling van maatregelen van actief arbeidsmarktbeleid rekening te houden met de behoeften van de werknemers in de betrokken doelgroepen. De aanbeveling van de Raad van 10 maart 2014 inzake een kwaliteitskader voor stageplaatsen (11) dient in aanmerking te worden genomen teneinde de kwaliteit van stageplaatsen te verbeteren, in het bijzonder ten aanzien van de leer- en stage-inhoud en de arbeidsvoorwaarden, teneinde de overgang van onderwijs, werkloosheid of inactiviteit naar werk te vergemakkelijken. Overeenkomstig die aanbeveling dienen de rechten en arbeidsvoorwaarden voor stagiairs krachtens het toepasselijke Unierecht en nationaal recht in acht te worden genomen.
- (9)
Naast de uit hoofde van deze verordening verstrekte informatie over leer- en stageplaatsen kunnen er door de Commissie of andere actoren ontwikkelde online-instrumenten en diensten worden aangeboden waarmee werkgevers en werkzoekenden rechtstreeks met elkaar in contact kunnen treden over stage- en leerplaatsen in heel de Unie.
- (10)
Vanaf het allereerste begin in 1994 functioneert EURES als samenwerkingsnetwerk tussen de Commissie en de ODA's, met het oog op informatie, advies, werving/plaatsing ten gunste van werknemers en werkgevers, en van alle burgers van de Unie die gebruik willen maken van het vrije verkeer van werknemers, door het menselijk netwerk dat het biedt en door middel van onlinetools voor dienstverlening op het Europese portaal voor arbeidsmobiliteit (EURES-portaal). De verwerking van vacatures/sollicitaties/cv's, de ondersteunende diensten en de uitwisseling van informatie over arbeidsmobiliteit moeten in de Unie coherenter worden georganiseerd. Het EURES-netwerk dient daarom opnieuw te worden ingesteld en te worden heringericht als onderdeel van het herziene regelgevend kader, teneinde verder te kunnen worden versterkt. De taken en de verantwoordelijkheden van de diverse organisaties die deelnemen aan het EURES-netwerk dienen te worden vastgelegd.
- (11)
De samenstelling van het EURES-netwerk dient flexibel genoeg te zijn om te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen op de markt voor wervingsdiensten. Door de opkomst van allerhande diensten voor arbeidsvoorziening dienen de Commissie en de lidstaten zich samen in te zetten om het EURES-netwerk uit te breiden tot voornaamste instrument van de Unie voor het verlenen van wervingsdiensten binnen de gehele Unie. Een uitgebreider lidmaatschap van het EURES-netwerk heeft de nodige sociale, economische en financiële voordelen en kan helpen innovatieve vormen van leren en samenwerken tot stand te brengen, onder meer wat betreft kwaliteitsnormen voor vacatures en ondersteunende diensten, dit alles zowel nationaal, regionaal, lokaal als grensoverschrijdend.
- (12)
Uitbreiding van het lidmaatschap van EURES tot nieuwe leden zou de doeltreffendheid van de dienstverlening ten goede komen doordat partnerschappen worden gefaciliteerd en complementariteit wordt bevorderd en de kwaliteit wordt verbeterd, en zou het marktaandeel van het EURES-netwerk vergroten doordat nieuwe deelnemers vacatures, sollicitaties en cv's beschikbaar stellen en werknemers en werkgevers ondersteunende diensten aanbieden.
- (13)
Elke organisatie, waaronder diensten voor arbeidsvoorziening uit de openbare, de private of de derde sector, die alle in deze verordening genoemde criteria en taken vervult, moet EURES-lid kunnen worden.
- (14)
Sommige organisaties zullen niet in staat zijn alle krachtens deze verordening van EURES-leden verlangde taken uit te voeren. Maar aangezien deze organisaties een grote bijdrage aan het EURES-netwerk kunnen leveren, is het toch zaak hun de mogelijkheid te bieden EURES-partner te worden. Een dergelijke uitzondering mag alleen worden toegestaan indien zij gerechtvaardigd is, hetgeen het geval kan zijn indien de aanvragende organisatie klein is, beperkte financiële middelen heeft, doorgaans niet alle vereiste taken kan uitvoeren, of een organisatie zonder winstoogmerk is.
- (15)
Om de transnationale en grensoverschrijdende samenwerking en de ondersteuning van alle leden en partners van EURES die in de lidstaten actief zijn, te vergemakkelijken, zou op het niveau van de Unie een structuur moeten worden opgezet (‘het Europees coördinatiebureau’). Het Europees coördinatiebureau zorgt voor gemeenschappelijke informatie, hulpmiddelen en oriëntatie, opleidingsactiviteiten die samen met de lidstaten worden ontwikkeld en helpdeskfaciliteiten. De opleidingsactiviteiten en de helpdeskfaciliteiten dienen meer in het bijzonder bijstand te verlenen aan personeel van aan het EURES-netwerk deelnemende organisaties dat deskundig is op het gebied van banenmatching, plaatsings- en wervingsactiviteiten, en daarnaast informatie, bijstand en begeleiding aan werknemers, werkgevers en organisaties die geïnteresseerd zijn in transnationale en grensoverschrijdende mobiliteitskwesties en die daartoe rechtstreeks met die doelgroepen in contact zijn. Het Europees coördinatiebureau dient ook verantwoordelijk te zijn voor het exploiteren en het ontwikkelen van het EURES-portaal en van het gemeenschappelijke IT-platform. Ter sturing van de werkzaamheden van het Europees coördinatiebureau dienen in overleg met de lidstaten meerjarige werkprogramma's te worden ontwikkeld.
- (16)
De lidstaten dienen nationale coördinatiebureaus (op te zetten die zorgen voor de overdracht van beschikbare gegevens naar het EURES-portaal en algemene ondersteuning bieden, en die algemene bijstand verlenen aan alle leden en partners van EURES die op hun grondgebied actief zijn, onder meer wat betreft de vraag hoe klachten en problemen in verband met vacatures moeten worden behandeld, waar passend in samenwerking met andere betrokken overheidsdiensten zoals arbeidsinspecties. De lidstaten dienen ook de samenwerking met hun tegenhangers in de andere lidstaten — ook grensoverschrijdend — en met het Europees coördinatiebureau te ondersteunen. De nationale coördinatiebureaus dienen ook als taak te hebben na te gaan of de normen inzake de intrinsieke en technische kwaliteit van gegevens en gegevensbescherming worden nageleefd. De nationale coördinatiebureaus dragen zorg voor een gecoördineerde overdracht van de gegevens aan het EURES-portaal via één gecoördineerd kanaal — in voorkomend geval gebruikmakend van bestaande nationale IT-platforms — teneinde de communicatie met het Europees coördinatiebureau te vergemakkelijken en de nationale coördinatiebureaus te helpen de naleving van voornoemde normen door alle EURES-leden en partners te bevorderen. De lidstaten dienen met het oog op tijdige levering van hoogwaardige diensten ervoor te zorgen dat hun nationaal coördinatiebureau over voldoende personele en andere middelen beschikt om de uit hoofde van deze verordening vastgestelde taken te kunnen uitvoeren.
- (17)
De bijdrage van de sociale partners aan het EURES-netwerk bestaat er vooral in de belemmeringen voor mobiliteit te analyseren en om vrijwillige arbeidsmobiliteit op eerlijke basis binnen de Unie te bevorderen, met name in de grensoverschrijdende regio's. De vertegenwoordigers van de sociale partners op EU-niveau moeten daarom de vergaderingen van de bij deze verordening opgerichte coördinatiegroep kunnen bijwonen en een reguliere dialoog met het Europees coördinatiebureau onderhouden, en daarnaast moeten de nationale werkgeversorganisaties en vakbonden via een door de nationale coördinatiebureaus gefaciliteerde reguliere dialoog met de sociale partners en overeenkomstig nationale wetten en praktijken betrokken worden bij samenwerking met het EURES-netwerk. De sociale partners moeten in staat worden gesteld een aanvraag in te dienen om EURES-lid of -partner te worden, mits zij aan de toepasselijke verplichtingen krachtens deze verordening voldoen.
- (18)
Gezien hun speciale status dienen de lidstaten de ODA's als EURES-leden aan te wijzen zonder dat deze de toelatingsprocedure hoeven te doorlopen. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de ODA's voldoen aan de gemeenschappelijke minimumcriteria in de bijlage en aan de uit hoofde van deze verordening vastgestelde verplichtingen. Voorts moeten de lidstaten naar de ODA's algemene taken of activiteiten in verband met de organisatie van de uit deze verordening voortvloeiende werkzaamheden kunnen delegeren, zoals het ontwikkelen en het beheren van de nationale systemen voor de toelating van leden en partners van EURES. De ODA's voldoen over voldoende capaciteit, technische ondersteuning en financiële en personele middelen om aan hun verplichtingen krachtens deze verordening te kunnen voldoen.
- (19)
Overeenkomstig hun bevoegdheid ten aanzien van de organisatie van de arbeidsmarkten dient het aan de lidstaten te zijn om op hun grondgebied organisaties toe te laten als leden en partners van het EURES-netwerk. Bij deze toelating dient rekening te worden gehouden met gemeenschappelijke minimumcriteria en met een set basisregels inzake de toelatingsprocedure om transparantie en gelijke kansen bij de toetreding tot het EURES-netwerk te waarborgen. Hierbij moet voldoende flexibiliteit worden gewaarborgd om rekening te houden met de verschillende nationale modellen en vormen van samenwerking tussen ODA's en andere actoren op de arbeidsmarkt in de lidstaten. De lidstaten dienen de mogelijkheid te hebben deze toelating in te trekken wanneer een organisatie niet langer voldoet aan de toepasselijke criteria of vereisten op grond waarvan zij is toegelaten.
- (20)
Er worden gemeenschappelijke minimumcriteria voor de toelating van leden of partners van EURES worden vastgesteld teneinde te waarborgen dat er minimale kwaliteitsnormen worden nageleefd. Daarom dienen toelatingsaanvragen ten minste aan de gemeenschappelijke minimumcriteria te worden getoetst.
- (21)
Een van de doelstellingen van het EURES-netwerk is ondersteuning van eerlijke en vrijwillige arbeidsmobiliteit binnen de Unie. In de gemeenschappelijke minimumcriteria voor het toelaten van organisaties tot het EURES-netwerk dient dan ook het vereiste te worden opgenomen dat die organisaties zich verbinden tot volledige naleving van de toepasselijke arbeidsnormen en juridische vereisten, met inbegrip van het non-discriminatiebeginsel. Daarom dienen de lidstaten te beschikken over de mogelijkheid de toelating te weigeren of in te trekken wanneer een organisatie de arbeidsnormen of de juridische vereisten niet naleeft, vooral op het gebied van bezoldiging en arbeidsomstandigheden. Wanneer een machtiging wordt geweigerd omdat niet aan die normen of vereisten is voldaan, stelt het desbetreffende nationaal coördinatiebureau het Europees coördinatiebureau daarvan in kennis, die deze informatie vervolgens overbrengt aan de Nationale coördinatiebureaus. De nationale coördinatiebureaus moeten op hun grondgebied passende maatregelen kunnen treffen overeenkomstig hun nationale recht en gebruiken indien de desbetreffende organisatie daar actief is.
- (22)
De lidstaten dienen de werkzaamheden van de tot het EURES-netwerk toegelaten organisaties te monitoren om erop toe te zien dat zij de bepalingen van deze verordening juist toepassen. De lidstaten dienen om passende maatregelen met het oog op een optimale naleving te nemen. Hoewel de monitoring vooral de gegevens die de organisaties uit hoofde van deze verordening aan de nationale coördinatiebureaus bezorgen als uitgangspunt dient te hebben, kan zij tevens controle- en auditmaatregelen zoals steekproefcontroles inhouden. Dit behelst onder meer toezicht op de naleving van de toepasselijke toegankelijkheidsvereisten.
- (23)
Er dient een coördinatiegroep te worden ingesteld die coördinerend optreedt voor wat betreft de activiteiten en het functioneren van het EURES-netwerk, en die dienst doet als platform voor de uitwisseling van informatie en het delen van beste praktijken, met name voor wat betreft de ontwikkeling en verspreiding in heel het EURES-netwerk van passende informatie en oriëntatie aan werknemers — grenswerkers inbegrepen — en werkgevers. Die groep dient te worden geraadpleegd bij het opstellen van templates, technische normen en formats en bij het vaststellen van uniforme gedetailleerde specificaties voor gegevensverzameling en -analyse. De sociale partners moeten in staat worden gesteld deel te nemen aan discussies in de coördinatiegroep, met name met betrekking tot de strategische planning, de ontwikkeling, de uitvoering, en de monitoring en evaluatie van de in deze richtlijn bedoelde diensten en activiteiten. Om te komen tot synergie tussen de werkzaamheden van het EURES-netwerk en het ODA-netwerk dat is ingesteld bij Besluit nr. 573/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad (12), moet de coördinatiegroep samenwerken met het bestuur van het ODA-netwerk. Die samenwerking kan het delen van beste praktijken omvatten, alsook het op de hoogte houden van het bestuur van de lopende en geplande werkzaamheden van het EURES-netwerk.
- (24)
Het dienstmerk en het kenmerkende logo van EURES zijn bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie als Uniemerk geregistreerd. De bevoegdheid om derden toestemming te geven tot het gebruiken van het EURES-logo in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad (13) komt alleen toe aan het Europees coördinatiebureau. Het Europees coördinatiebureau moet de betrokken organisaties op de hoogte brengen.
- (25)
Om aan werknemers en werkgevers betrouwbare en geactualiseerde informatie over de verschillende aspecten van arbeidsmobiliteit en sociale bescherming binnen de Unie te kunnen verstrekken dient het EURES-netwerk samen te werken met andere organen, diensten en EU-netwerken die de mobiliteit bevorderen en burgers van de Unie over hun rechten uit hoofde van de EU-wetgeving informeren, zoals het Europees netwerk van organen voor de bevordering van gelijke behandeling (Equinet), de portaalsite ‘Uw Europa’, de Europese Jongeren Site en Solvit, organisaties die ijveren voor grensoverschrijdende samenwerking en de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de erkenning van beroepskwalificaties, en tevens de organen voor de bevordering, analyse, monitoring en ondersteuning van gelijke behandeling van werknemers die zijn aangewezen overeenkomstig Richtlijn 2014/54/EU van het Europees Parlement en de Raad (14). Om synergie te behalen moet het EURES-netwerk ook samenwerken met de betreffende organen die zich bezighouden met de coördinatie van socialezekerheidsstelsels.
- (26)
De uitoefening van het recht op vrij verkeer van werknemers zou worden vergemakkelijkt door te voorzien in de nodige ondersteuningsmiddelen (‘clearance’), zodat de arbeidsmarkt volledig toegankelijk wordt voor werknemers en werkgevers. Daarom dient op EU-niveau verder te worden gewerkt aan het ontwikkelen van een gemeenschappelijk IT-platform dat door de Commissie dient te worden beheerd. Werknemers kunnen het recht op vrij verkeer alleen uitoefenen als ze toegang krijgen tot arbeid in de hele Unie.
- (27)
Sollicitaties en cv-gegevens kunnen worden gedigitaliseerd in de vorm van profielen van werkzoekenden.
- (28)
Het gemeenschappelijke IT-platform, dat de vacatures bundelt en de mogelijkheid biedt om op die vacatures te solliciteren, stelt werknemers en werkgevers in staat gegevens automatisch met elkaar te matchen op basis van diverse criteria en niveaus, en dient het bereiken van een evenwicht op de Europese arbeidsmarkten te faciliteren en daarmee bij te dragen aan een hogere werkgelegenheid in de Unie.
- (29)
Om het vrij verkeer van werknemers te bevorderen, dienen alle vacatures die via een ODA of andere EURES-leden of, in voorkomend geval, -partners, openbaar worden gemaakt, op het EURES-portaal te worden gepubliceerd. Om te garanderen dat het EURES-portaal alleen informatie bevat die relevant is voor mobiliteit binnen de Unie, moet het de lidstaten evenwel toegestaan zijn een werkgever de mogelijkheid te bieden om in specifieke omstandigheden een vacature niet op het EURES-portaal te laten publiceren, meer bepaald wanneer de werkgever, nadat hij een objectieve beoordeling heeft gemaakt van de functie-eisen (te weten de nodige specifieke vaardigheden en competenties om het werk naar behoren te verrichten), zijn besluit de vacature niet te publiceren, uitsluitend met die redenen motiveert.
- (30)
Werknemers moeten hun instemming op ieder moment kunnen intrekken en verzoeken om beschikbaar gestelde gegevens te wijzigen of te verwijderen. Werknemers moeten kunnen kiezen uit een aantal mogelijkheden om de toegang tot hun gegevens of tot bepaalde attributen te beperken.
- (31)
De juridische verantwoordelijkheid voor de intrinsieke en technische kwaliteit van de informatie — en met name de gegevens over vacatures — die ter beschikking van het gemeenschappelijk IT-platform wordt gesteld, ligt bij de organisaties die de informatie ter beschikking stellen overeenkomstig de wetgeving en de normen van de lidstaten. Het Europees coördinatiebureau moet de samenwerking faciliteren met het oog op de opsporing van fraude of misbruiken die verband houden met het uitwisselen van informatie op Europees niveau. Alle betrokken partijen moeten garanderen dat zij hoogwaardige gegevens leveren.
- (32)
Om het personeel van de EURES-leden en -partners, bijvoorbeeld de bemiddelaars, in staat te stellen de zoek- en matchingactiviteiten vlot en adequaat uit te voeren, is het belangrijk dat er in die organisaties geen technische belemmeringen zijn voor het gebruik van de publiek beschikbare gegevens van het EURES-portaal, zodat deze gegevens kunnen worden verwerkt in het kader van de dienstverlening inzake werving en plaatsing.
- (33)
De Europese Commissie werkt momenteel aan een Europese classificatie van vaardigheden/competenties, kwalificaties en beroepen (‘de Europese classificatie’). De Europese classificatie is een standaardterminologie voor beroepen, vaardigheden, competenties en kwalificaties die binnen de Unie het online solliciteren moet faciliteren. Het is raadzaam tussen de Commissie en de lidstaten samenwerking op het gebied van interoperabiliteit en geautomatiseerde afstemming van vacatures op sollicitaties en cv's (‘geautomatiseerde afstemming’), ook op grensoverschrijdend niveau, via het gemeenschappelijk IT-platform te ontwikkelen. Onder deze samenwerking moet onder andere worden verstaan correlatie van en naar de lijst van vaardigheden/competenties en beroepen van de Europese classificatie en de nationale classificatiesystemen. Lidstaten moeten op de hoogte worden gehouden van de ontwikkeling van de Europese classificatie.
- (34)
De door de lidstaten binnen het Europees kwalificatiekader (EKK) ontwikkelde gegevens zouden wat kwalificaties betreft als basis kunnen dienen voor de Europese classificatie. De binnen het EKK verworven ervaring en beste praktijken kunnen bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de koppeling tussen de datasets van het EKK en de Europese classificatie.
- (35)
Het invoeren van een inventaris om de nationale classificatiesystemen te correleren aan de lijst van vaardigheden/competenties en beroepen van de Europese classificatie, of anders het vervangen van de nationale classificatiesystemen door de Europese classificatie kan voor de lidstaten kosten meebrengen. Die kosten kunnen verschillen van lidstaat tot lidstaat. De Commissie dient te zorgen voor technische en zo mogelijk financiële ondersteuning volgens de toepasselijke regels voor de betrokken beschikbare financieringsinstrumenten, zoals Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad (15).
- (36)
De leden van EURES en, in voorkomende geval, de partners van EURES dienen ervoor te zorgen dat alle werknemers en werkgevers die om bijstand van de ondersteunende diensten verzoeken, toegang tot die diensten hebben. Er dient te worden gezorgd voor een gemeenschappelijke benadering van die diensten en het beginsel gelijke behandeling van werknemers en werkgevers die, ongeacht hun locatie in de Unie, om bijstand in verband met arbeidsmobiliteit binnen de Unie verzoeken, dient zoveel mogelijk te worden gewaarborgd. Daarom moeten er beginselen en regels worden vastgesteld met betrekking tot de beschikbaarheid van ondersteunende diensten op het grondgebied van de afzonderlijke lidstaten.
- (37)
Wanneer uit hoofde van deze verordening diensten worden verleend, mogen vergelijkbare situaties niet verschillend worden behandeld en mogen verschillende situaties niet op dezelfde wijze worden behandeld, tenzij een dergelijke behandeling objectief gerechtvaardigd is. Er mag bij het verlenen van zulke diensten geen discriminatie zijn op grond van, bijvoorbeeld, nationaliteit, geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid.
- (38)
Een bredere en uitgebreidere keuze aan bijstandsmogelijkheden in verband met arbeidsmobiliteit binnen de Unie komt de werknemers ten goede. Dankzij de ondersteunende diensten kunnen de problemen waarmee werknemers worden geconfronteerd bij het uitoefenen van hun rechten uit hoofde van het Unierecht, worden verholpen en kunnen zij efficiënter gebruik maken van alle kansen op de arbeidsmarkt. Dat zal zorgen voor betere individuele werkgelegenheidsperspectieven en loopbaantrajecten, ook voor de werknemers uit kwetsbare groepen. Daarom dienen alle geïnteresseerde werknemers toegang te hebben tot algemene informatie over het banenaanbod en over de levens- en arbeidsomstandigheden in andere lidstaten, en toegang tot elementaire bijstand bij het opstellen van een cv. Alle geïnteresseerde werknemers dienen op redelijk verzoek aanspraak te kunnen maken op meer persoonsgerichte bijstand waarbij rekening wordt gehouden met de nationale praktijken. Verdere bijstand bij het zoeken naar werk, en andere aanvullende diensten, kunnen bijvoorbeeld zijn: het selecteren van geschikte vacatures, hulp bij het opstellen van sollicitatiebrieven en cv's, en het verkrijgen van verduidelijkingen inzake specifieke vacatures in andere lidstaten.
- (39)
De ondersteunende diensten dienen tevens het vinden van een geschikte kandidaat in een andere lidstaat te faciliteren voor werkgevers die een werknemer uit de Unie willen werven. Alle geïnteresseerde werkgevers dienen informatie te kunnen inwinnen over specifieke regels en factoren die meespelen bij het werven uit een andere lidstaat en tot elementaire bijstand bij het opstellen van vacatures. Indien een werving waarschijnlijk wordt geacht, dienen geïnteresseerde werknemers aanspraak te kunnen maken op meer persoonsgerichte bijstand waarbij rekening wordt gehouden met de nationale praktijken. Verdere bijstand kan bijvoorbeeld inhouden: de preselectie van kandidaten, het faciliteren van rechtstreekse contacten tussen werkgevers en kandidaten met specifieke online-instrumenten of evenementen zoals jobbeurzen en administratieve steun tijdens het wervingsproces, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen.
- (40)
Wanneer zij werknemers en werkgevers basisinformatie verstrekken over het EURES-portaal en het EURES-netwerk, moeten de leden van EURES, en in voorkomend geval de partners van EURES zorgen voor daadwerkelijke toegang tot ondersteunende diensten uit hoofde van deze verordening, niet alleen door te waarborgen dat zulke diensten op uitdrukkelijk verzoek van een individuele werknemer of werkgever beschikbaar zijn, maar ook door waar passend op eigen initiatief bij het eerste contact informatie over EURES te verstrekken aan werknemers en werkgevers (‘mainstreamen van EURES’), en door proactief bijstand aan te bieden op dit gebied, gedurende het gehele wervingsproces.
- (41)
Een grondig inzicht in de vraag naar arbeid wat beroepen, sectoren en behoeften van werkgevers betreft, zou het recht op vrij verkeer van werknemers binnen de Unie ten goede komen. De ondersteunende diensten dienen dan ook hoogwaardige bijstand te verlenen aan de werkgevers, in het bijzonder aan kleine en middelgrote ondernemingen. De nauwe werkrelaties tussen de diensten voor arbeidsvoorziening en de werkgevers hebben tot doel de vacaturepools te vergroten, de matching van banen met geschikte kandidaten te verbeteren, en een beter algemeen inzicht in de arbeidsmarkt te verschaffen.
- (42)
De ondersteunende diensten houden verband met de uitoefening van het fundamentele recht op vrij verkeer van werknemers uit hoofde van het Unierecht en dienen kosteloos te zijn. Voor ondersteunende diensten aan werkgevers kan echter een vergoeding worden aangerekend, overeenkomstig het nationale recht en de nationale praktijken.
- (43)
Opdat organisaties die om toelating verzoeken en online informatie en bijstand willen verstrekken aan het EURES-netwerk kunnen deelnemen, dient hun de mogelijkheid te worden geboden om de in deze verordening bedoelde ondersteunende diensten in de vorm van e-diensten te verlenen. Aangezien de digitale geletterdheid sterk verschilt per lidstaat, dienen ODA's ten minste in staat te zijn de ondersteunende diensten waar nodig ook offline te verlenen. De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om de kwaliteit te garanderen van de informatie en ondersteuning die EURES-leden en -partners online verstrekken. De lidstaten zouden hun nationale coördinatiebureau de opdracht kunnen geven om de online verstrekte informatie en ondersteuning te monitoren.
- (44)
Er dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan het faciliteren van de mobiliteit in grensregio's en aan dienstverlening aan grensarbeiders die worden geconfronteerd met uiteenlopende nationale praktijken en rechtsstelsels en daardoor stuiten op specifieke administratieve, juridische of fiscale mobiliteitsbelemmeringen. De lidstaten kunnen besluiten specifieke ondersteunende structuren, bijvoorbeeld grensoverschrijdende partnerschappen, op te zetten om die vorm van mobiliteit te vergemakkelijken. Dergelijke structuren dienen binnen het kader van het EURES-netwerk in te spelen op de specifieke behoeften inzake informatie en oriëntatie voor grensarbeiders, alsmede arbeidsbemiddelings- en wervingsdiensten en de coördinatie van de samenwerking tussen de deelnemende organisaties.
- (45)
Het is van belang dat leden van EURES en partners van EURES bij het verlenen van specifieke diensten voor grensarbeiders kunnen samenwerken met organisaties die buiten het EURES-netwerk blijven, zonder aan dergelijke organisaties rechten te verlenen of verplichtingen op te leggen.
- (46)
Actieve arbeidsmarktmaatregelen waarbij in elke lidstaat bijstand bij het zoeken van werk wordt geboden, dienen ook toegankelijk te zijn voor burgers van de Unie die een baan in een andere lidstaat zoeken. Met het oog op een verantwoorde besteding van de beschikbare overheidsmiddelen dient deze verordening de bevoegdheden van de lidstaten om eigen procedureregels vast te stellen en om algemene toegangsvoorwaarden te hanteren, onverlet te laten. Deze verordening dient Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad (16) onverlet te laten en mag voor de lidstaten niet de verplichting inhouden actieve arbeidsmarktmaatregelen naar het grondgebied van een andere lidstaat te exporteren wanneer de burger daar al woont.
- (47)
De transparantie van de arbeidsmarkten en een adequate afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, met inbegrip van het afstemmen van vaardigheden en kwalificaties op de behoeften op de arbeidsmarkt, zijn belangrijke voorwaarden voor arbeidsmobiliteit binnen de Unie. Een beter evenwicht tussen de arbeidsvraag en het arbeidsaanbod door een betere afstemming van vaardigheden en banen kan worden bereikt door een efficiënt systeem op EU-niveau te ontwikkelen voor de uitwisseling van informatie over vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op nationaal, regionaal en sectoraal niveau. Een dergelijk systeem moet door de Commissie en de lidstaten worden opgezet en door de lidstaten worden gebruikt als basis voor de praktische samenwerking binnen het EURES-netwerk. Bij die uitwisseling van informatie moet rekening worden gehouden met de door de Commissie en de lidstaten gemonitorde stromen en patronen op het gebied van arbeidsmobiliteit in de Unie.
- (48)
Er dient een programmeringscyclus te worden vastgesteld om de coördinatie van de mobiliteitsmaatregelen binnen de Unie te ondersteunen. Bij de programmering van de nationale werkprogramma's van de lidstaten dient rekening te worden gehouden met de gegevens over mobiliteitsstromen en -patronen, met de analyse van gegevens over bestaande en voorspelde tekorten en overschotten op de arbeidsmarkt, en met de wervingservaringen en -praktijken binnen het EURES-netwerk. De programmering dient een beoordeling te omvatten van de hulpmiddelen en instrumenten waarover de nationale organisaties beschikken om de arbeidsmobiliteit binnen de Unie te faciliteren.
- (49)
Doordat de lidstaten in het kader van de programmeringscyclus de ontwerpen van hun nationale werkprogramma's uitwisselen, moeten de nationale coördinatiebureaus samen met het Europees coördinatiebureau de middelen van het EURES-netwerk voor adequate maatregelen en projecten kunnen bestemmen, en er zodoende voor zorgen dat het EURES-netwerk zich ontwikkelt tot een meer resultaatgericht instrument dat inspeelt op de behoeften van werknemers en werkgevers volgens de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Dit kan worden ondersteund door de uitwisseling van beste praktijken op Unieniveau, onder meer via de verslagen over de EURES-activiteit.
- (50)
Met het oog op adequate informatie voor het meten van de resultaten van het EURES-netwerk, wordt in deze verordening bepaald welke gegevens minimaal in de lidstaten moeten worden verzameld. Om op Unieniveau toezicht te kunnen houden op het EURES-netwerk, moeten de lidstaten op nationaal niveau vergelijkbare kwantitatieve en kwalitatieve gegevens verzamelen. Bij deze verordening wordt daarom een procedureel kader ingesteld voor de vastlegging van gedetailleerde specificaties voor de gegevensvergaring en -analyse. Die specificaties moeten helpen de geboekte vooruitgang te toetsen aan de in het kader van deze verordening bepaalde doelstellingen van het EURES-netwerk en moeten op de praktijken van de ODA's zijn gebaseerd. Omdat door het ontbreken van een verslagleggingsverplichting voor werknemers en werkgevers resultaten over directe werving en plaatsing moeilijk te verkrijgen kunnen zijn, dienen organisaties die aan het EURES-netwerk deelnemen, gebruik te maken van andere beschikbare informatie zoals het aantal bemiddelde en vervulde vacatures, indien die een goede indicatie van die resultaten geeft. De bemiddelaars van die organisaties dienen regelmatig te rapporteren over de contacten die zij hebben gelegd en de bemiddelde personen, zodat er een solide en betrouwbare basis voor de gegevensvergaring wordt gevormd.
- (51)
Indien de bij deze verordening vastgestelde maatregelen gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens, moeten zij worden uitgevoerd in overeenstemming met de Uniewetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens — meer bepaald Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (17) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (18), alsmede met de desbetreffende nationale uitvoeringsmaatregelen. In dat verband dient bijzondere aandacht te worden besteed aan kwesties in verband met de bewaring van persoonsgegevens.
- (52)
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 geraadpleegd en heeft op 3 april 2014 (19) advies uitgebracht.
- (53)
Deze verordening neemt de grondrechten en de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd, zoals bedoeld in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).
- (54)
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor samenwerking tussen lidstaten dat vacatures en de mogelijkheid om op deze vacatures te solliciteren bijeenbrengt en een evenwicht tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bevordert, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 VWEU maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan noodzakelijk is om die doelstellingen te verwezenlijken.
- (55)
Teneinde wijzigingen aan te brengen in de activiteitsgebieden van EURES waarvoor de lidstaten gegevens moeten verzamelen, of om andere activiteitsgebieden van EURES op nationaal niveau en in het kader van deze verordening toe te voegen, om in te spelen op de veranderende eisen van de arbeidsmarkt, moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen moet aan de Commissie worden overgedragen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging van deskundigen overgaat, waaronder die van de lidstaten. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig, gelijktijdig en op passende wijze worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.
- (56)
Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de toepassing van de technische normen en formats voor clearance en geautomatiseerde matching, van de modellen en procedures voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten, en van de uniforme gedetailleerde specificaties voor gegevensvergaring en -analyse, alsook om de lijst van vaardigheden/competenties en beroepen van de Europese classificatie aan te passen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (20).
- (57)
Voor de vaststelling van de samenstelling van het EURES-netwerk voor een overgangsperiode en voor de operationele continuïteit met het EURES-netwerk dat is opgericht in het kader van Verordening (EU) nr. 492/2011, dienen de organisaties die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze verordening uit hoofde van Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU zijn aangewezen als EURES-partner of als geassocieerde EURES-partner, de mogelijkheid te hebben gedurende een overgangsperiode EURES-lid of -partner te blijven. Indien die organisaties na het verstrijken van de overgangsperiode wensen te blijven deelnemen aan het EURES-netwerk, moeten zij daartoe een aanvraag indienen zodra het toepasselijke systeem voor de toelating van de EURES-leden en -partners in overeenstemming met deze verordening is vastgesteld.
- (58)
De Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013 dienen daarom overeenkomstig te worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 424 van 26.11.2014, blz. 27.
PB C 271 van 19.8.2014, blz. 70.
Standpunt van het Europees Parlement van 25 februari 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 maart 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1).
Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU van de Commissie van 26 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en een nieuwe opzet van EURES (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 21).
Zie met name de arresten van het Hof van Justitie van 3 juli 1986, Deborah Lawrie-Blum/Land Baden-Württemberg, C-66/85, ECLI:EU:C:1986:284; punten 16 en 17, van 21 juni 1988, Steven Malcolm Brown/The Secretary of State for Scotland, C-197/86, ECLI:EU:C:1988:323, punt 21, van 31 mei 1989, I. Bettray/Staatssecretaris van Justitie, C-344/87, ECLI:EU:C:1989:226, punten 15 en 16.
Arrest van het Hof van Justitie van 19 november 2002, Bülent Kurz, née Yüce/Land Baden-Württemberg, C-188/00, ECLI:EU:C:2002:694.
Arresten van het Hof van Justitie van 26 februari 1992, M. J. E. Bernini/Minister van Onderwijs en Wetenschappen, C-3/90, ECLI:EU:C:1992:89 en van 17 maart 2005, Karl Robert Kranemann/Land Nordrhein-Westfalen, C-109/04, ECLI:EU:C:2005:187.
Zie met name het arrest van het Hof van Justitie van 3 juni 1986, R. H. Kempf/Staatssecretaris van Justitie, C-139/85, ECLI:EU:C:1986:223, punt 13.
Arrest van het Hof van Justitie van 26 februari 1991, Zaak C-292/89, The Queen/Immigration Appeal Tribunal, ex parte Gustaff Desiderius Antonissen, C-292/89, ECLI:EU:C1991:80.
PB C 88 van 27.3.2014, blz. 1.
Besluit nr. 573/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende nauwere samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's) (PB L 159 van 28.5.2014, blz. 32).
Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk (PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1).
Richtlijn 2014/54/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende maatregelen om de uitoefening van de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan werknemers verleende rechten te vergemakkelijken (PB L 128 van 30.4.2014, blz. 8).
Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende een programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie (‘EaSI’) en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 238).
Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1).
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
PB C 222 van 12.7.2014, blz. 5.
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).