Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de sluikhandel over zee, ter uitvoering van artikel 17 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Artikel 9 Toegestane maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2000
- Bronpublicatie:
31-01-1995, Trb. 2010, 239 (uitgifte: 27-09-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2010, Trb. 2010, 165 (uitgifte: 25-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Na de machtiging van de vlaggestaat te hebben ontvangen en met inachtneming van de eventuele krachtens artikel 8, eerste lid, daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, kan de tussenkomende staat de volgende maatregelen nemen:
- i
- a.
het vaartuig aanhouden en aan boord gaan;
- b.
het vaartuig en iedere persoon aan boord onder zijn effectieve controle brengen;
- c.
alle in dit artikel onder ii) bedoelde maatregelen nemen die noodzakelijk worden geacht om vast te stellen of een relevant strafbaar feit is begaan en om het bewijsmateriaal dat daarop betrekking heeft in beslag te nemen;
- d.
het vaartuig en iedere persoon aan boord dwingen zich te doen begeleiden naar het grondgebied van de tussenkomende staat en het vaartuig vast te houden teneinde een nader onderzoek in te stellen;
- ii.
en, na het vaartuig onder zijn effectieve controle te hebben gebracht:
- a.
het vaartuig alsmede iedere persoon en ieder voorwerp aan boord, met inbegrip van de lading, aan een onderzoek onderwerpen;
- b.
iedere container openen of doen openen, testen uitvoeren en monsters nemen van alles wat zich aan boord bevindt;
- c.
iedere persoon aan boord verlangen om informatie omtrent hemzelf of omtrentiedervoorwerp dat zich aan boord bevindt;
- d.
eisen dat documenten, boeken of registers worden overgelegd die betrekking hebben op het vaartuig of personen of voorwerpen aan boord, en foto's nemen of kopieën maken van al datgene waarvan de overlegging kan worden geëist door de bevoegde autoriteiten;
- e.
alle aan boord van het vaartuig aangetroffen bewijsmiddelen of materiaal in beslag nemen, veiligstellen en bewaren.
2.
Iedere maatregel genomen krachtens het eerste lid van dit artikel laat onverlet ieder krachtens de wetgeving van de tussenkomende staat bestaand recht van de verdachte om niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling.