NJB 2019/2369
Kinderopvangtoeslag. De Afdeling komt terug van eerdere jurisprudentie en legt artikel 1.7, eerste lid, in samenhang met artikel 1.52, Wko voortaan zo uit dat de Belastingdienst/Toeslagen wettelijk gezien ruimte heeft om ook een recht op kinderopvangtoeslag vast te stellen als de aanvrager een deel van de kosten van kinderopvang heeft voldaan. Bij de bepaling van het recht op voorschotten kinderopvangtoeslag kan hij beoordelen welk bedrag aan kinderopvangtoeslag moet worden vastgesteld indien een deel van de kosten is betaald. Bij deze beoordeling moet de Belastingdienst/Toeslagen artikel 3:4 Awb in acht nemen
ABRvS 23-10-2019, ECLI:NL:RVS:2019:3535
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
23 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. Hagen, Sevenster, Van Ravels
- Zaaknummer
201900753/1/A2
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Toeslagen (V)
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Jeugdbeleid / Kinderopvang
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:3535, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 23‑10‑2019
- Wetingang
Essentie
Kinderopvangtoeslag. De Afdeling komt terug van eerdere jurisprudentie en legt artikel 1.7, eerste lid, in samenhang met artikel 1.52, Wko voortaan zo uit dat de Belastingdienst/Toeslagen wettelijk gezien ruimte heeft om ook een recht op kinderopvangtoeslag vast te stellen als de aanvrager een deel van de kosten van kinderopvang heeft voldaan. Bij de bepaling van het recht op voorschotten kinderopvangtoeslag kan hij beoordelen welk bedrag aan kinderopvangtoeslag moet worden vastgesteld indien een deel van de kosten is betaald. Bij deze beoordeling moet de Belastingdienst/Toeslagen artikel 3:4 Awb in acht nemen
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.