Rb. Amsterdam, 22-02-2012, nr. 478356 / HA ZA 10-4054
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW0252
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
22-02-2012
- Zaaknummer
478356 / HA ZA 10-4054
- LJN
BW0252
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW0252, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 22‑02‑2012; (Verzet)
Uitspraak 22‑02‑2012
Inhoudsindicatie
Verzettermijn overschreden. Bestuurder buitenlandse rechtspersoon ontvang e-mail met als bijlage het verstekvonnis. Bestuurder stuurt die e-mail en de bijlage door aan de juridische afdeling met de mededeling dat de inhoud vanzelf spreekt. Daaruit volgt noodzakelijkerwijs dat de bestuurder kennis heeft genomen van de inhoud van het verstekvonnis.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 478356 / HA ZA 10-4054
Vonnis in verzet van 22 februari 2012
in de zaak van
de stichting
STICHTING AFRICAN COMMUNICATIONS,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. L.C.A. van Bokhoven te Rosmalen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARIGNA INVESTMENTS N.V.,
gevestigd te Curaçao,
gedaagde,
eiseres in het verzet,
advocaat mr.drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook Sankofa en Carigna worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de verzetdagvaarding van 7 december 2010,
- -
de akte van houdende overlegging van producties van Carigna van 22 december 2011,
- -
de conclusie van antwoord in oppositie van 2 maart 2011,
- -
de akte overlegging van producties van Sankofa van 13 april 2011,
- -
de conclusie van repliek in oppositie van 25 mei 2011,
- -
het tussenvonnis van 8 juni 2011, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- -
het proces-verbaal van comparitie van 24 augustus 2011,
- -
de akte uitlaten tevens overleggen producties tevens houdende een aanbod tot het leveren van getuigenbewijs van Sankofa van 2 november 2011,
- -
de antwoord akte van Carigna van 16 november 2011.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Sankofa heeft in het verleden diensten verricht voor een door Carigna in Nederland gedreven onderneming, genaamd Chequepoint Nederland. Chequepoint Nederland werd feitelijk geleid vanuit Londen, Verenigd Koninkrijk (VK). Het verstekvonnis van deze rechtbank van 19 maart 2008, waarbij Carigna is veroordeeld tot betaling aan Sankofa van € 70.907,96, vermeerderd met rente en kosten, is op 11 april 2008 betekend op het adres Nieuwezijds Voorburgwal 62 te Amsterdam, volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Amsterdam het kantooradres van Chequepoint Nederland. In een e-mail van 28 april 2008 heeft Sankofa aan Carigna bericht dat het verstekvonnis was gewezen en heeft zij betaling van het uitstaande bedrag verzocht. Op 24 juni 2008 heeft een medewerkster van CCI Legal Services Ltd. (hierna: CCI), de incassogemachtigde van Sankofa in het VK, contact gehad over het uitstaande bedrag en het verstekvonnis met [A], gevolmachtigde van Carigna.
2.2.
Bij brief van 21 januari 2009, geadresseerd aan Chequepoint in London, heeft Sankofa nogmaals gerefereerd aan het verstekvonnis. Op 23 januari 2009 heeft [B], bestuurder van Sankofa, telefonisch contact gehad met [C], group financial controller van Chequepoint Group Limited, aan wie hij op 25 januari 2009 een e-mail heeft gestuurd over de openstaande rekeningen, welke op 26 januari 2009 is gelezen. Op 18 februari 2009 heeft [B] een tweede e-mail gestuurd naar [C].
2.3.
Op 5 oktober 2010 heeft Sankofa een e-mail gestuurd naar [D], directeur van United International Trust N.V., een van de bestuurders van Carigna. Deze e-mail, met als bijlage het verstekvonnis, houdt onder meer het volgende in:
“Dear mr. [D],
We are approaching you due to an outstanding debt of a company – Carigna Investments N.V. – of which you are listed as a director, (see attached) and to request you to take immediate steps to settle a judgment order as ruled in the Dutch law courts.
(…)
We took a legal action thereof and the judge ruled in our favour on 19th March 2008. (see attached copy of judgment)
The judgment amount is € 70.907,96 excluding interests and other auxiliary costs which will now bring the total amount to € 122,100.86.
Immediately after the judgment we made frantic efforts to talk to the following personalities connected tot Carigna Investments NV/Chequepoint to settle the judgment debt:
- 1.
Ms. [A] (…)
- 2.
Mr [E] (…)
3.
Mr. [F] (…)
4.
Mr [G]
Regrettably there has not been any fruitful outcome.
(…)
- I.
am on behalf of Stichting African Communications making a formal request tot you in your capacity as a director of Carigna Investments NV to make immediate arrangements to have the total judgment debt of € 122,100.86 remitted in our below accounts within 5 days effective today.”
2.4. [H], tevens bestuurder van United International Trust, heeft deze e-mail en het aangehechte verstekvonnis op 6 oktober 2010 per e-mail doorgestuurd naar (de juridische afdeling van) Chequepoint in Londen, met een kopie aan Sankofa. Hij heeft in dit bericht vermeld:
“Please find below an e-mail message we received form Sankova Television in The Netherlands which we trust to be self-explanatory.”
2.5. Op 12 oktober 2010 heeft [H] een herinneringsbericht gemaild aan (de juridische afdeling van ) Chequepoint Londen, waarin hij refereert aan het eerdere bericht van 6 oktober 2010. Ook van dit bericht van 12 oktober 2010 is een kopie verzonden aan Sankofa. Het luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Subject: RE: Payment of Judgment debt Carigna Investments NV – Sankofa Television
Dear Sirs,
This message serves as a friendly but urgent reminder to give follow-up to the request below. Failing to meet your obligations will force us to resign as managing director of the Company as we can not assume this responsibility.”
2.6. Op 19 oktober 2010 heeft [J] van Chequepoint Londen aan [H] bericht dat de Nederlandse advocaten van Chequepoint met de kwestie bezig zijn. Dit bericht is op dezelfde dag door [H] doorgestuurd naar Sankofa.
3. Het geschil
3.1.
Sankofa heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Carigna zal veroordelen tot betaling van € 70.907,96, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het nog niet betaalde deel van het bedrag van € 69.119,69 en te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het nog niet betaalde deel van € 1.788,= vanaf
- 7.
februari 2008 tot de dag van volledige betaling.
3.2.
Bij het verstekvonnis, gelezen in samenhang met het herstelvonnis van 2 april 2008, zijn de vorderingen van Sankofa integraal toegewezen en is Carigna veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Sankofa tot de dag van de uitspraak begroot op in totaal € 2.532,80.
3.3.
Carigna vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van Sankofa alsnog worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Sankofa heeft aangevoerd dat het verzet niet is ingesteld binnen acht weken nadat Carigna bekend is geworden met het verstekvonnis. Zij heeft daarbij gewezen op de onder 2.1 tot en met 2.6 vermelde omstandigheden. In aanvulling daarop heeft zij gesteld dat uit door [B] en/of haar incassogemachtigde CCI gevoerde telefoongesprekken met Stone, [C], [D] en [H], bleek dat Carigna vóór 12 oktober 2010, dus meer dan acht weken vóór het uitbrengen van de dagvaarding, bekend was met de inhoud van het verstekvonnis. Carigna heeft dit gemotiveerd betwist.
4.2.
Op grond van artikel 143 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
- -
voor zover hier van belang - moet in het geval van een buitenlandse gedaagde verzet worden gedaan binnen acht weken na het plegen door de veroordeelde van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging aan hem bekend is. Van een zodanige daad is sprake als de veroordeelde deze naar buiten heeft verricht - maar niet noodzakelijk tegenover de wederpartij of diens raadsman - en zijn bekendheid met de (hoofd)inhoud van het vonnis daaruit ondubbelzinnig volgt.
4.3.
Niet in geschil is dat Carigna moet worden aangemerkt als een buitenlandse gedaagde in de zin van art. 143 lid 2 Rv. Nu de verzetdagvaarding op 7 december 2010 aan Sankofa is betekend, is het verzet niet tijdig ingediend als komt vast te staan dat Carigna voor 12 oktober 2010 een daad van bekendheid in de hiervoor bedoelde zin heeft verricht.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de in 2.1 en 2.2 vermelde feiten en omstandigheden geen daad worden afgeleid waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het verstekvonnis aan Carigna al voor 12 oktober 2010 bekend was. Van een zodanige daad blijkt echter wel uit de onder 2.3 en 2.4 vermelde feiten en omstandigheden. Nu [H] bestuurder is van United International Trust N.V. en deze vennootschap weer bestuurder is van Carigna, moeten de door [H] voor Carigna verrichte handelingen worden aangemerkt als handelingen van een bestuurder van Carigna. Uit het e-mail bericht van [H] van 6 oktober 2010 vloeit noodzakelijk voort dat hij kennis heeft genomen van de inhoud van het verstekvonnis. Om te kunnen beoordelen of het doorgestuurde e-mailbericht en het daarbij gevoegde verstekvonnis vanzelf spreken, zoals [H] in zijn e-mail heeft vermeld, is immers noodzakelijk dat hij kennis heeft genomen van die e-mail en het verstekvonnis. Uit de e-mail van 6 oktober 2010 volgt dus ondubbelzinnig dat [H] met de (hoofd)inhoud van het vonnis bekend was. Dit vindt bevestiging in de e-mail van
- 12.
oktober 2010 van [H] aan Chequepoint (zie 2.5). Nu [H] de e-mail van 6 oktober 2010 mede aan Sankofa heeft verstuurd, is ook voldaan aan het vereiste dat hij zijn kennis van de inhoud van het vonnis naar buiten bekend heeft gemaakt. Het standpunt van Carigna dat uit de e-mail van 6 oktober 2010 slechts blijkt van een vermoeden dat [H] met de inhoud van het vonnis bekend was, moet, nu Carigna dit standpunt niet nader heeft toegelicht of onderbouwd, worden verworpen.
4.5.
Hieruit volgt dat de termijn voor het instellen van verzet is gaan lopen op
- 7.
oktober 2010 en dat de verzetdagvaarding niet binnen de wettelijke termijn van acht weken is betekend.
4.6.
Carigna is niet-ontvankelijk in het verzet en zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure. Deze kosten worden aan de zijde van Sankofa begroot op € 1.788,= (2 punten x tarief € 894,=) aan salaris advocaat.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
verklaart Carigna niet-ontvankelijk in het door haar gedane verzet tegen het verstekvonnis van 19 maart 2008, zoals gewijzigd bij herstelvonnis van 2 april 2008;
5.2.
veroordeelt Carigna in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van Sankofa tot op heden begroot op € 1.788,=;
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Fehmers en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2012.?