Bm 1: aangifte [betrokkene 3] ; bm 2: de brief aan [betrokkene 3] ; bm 3: relaas aangaande [betrokkene 4] ; bm 4: aangifte [betrokkene 4] ; bm 5: bestelling van [betrokkene 4] ; bm 6: aangifte [betrokkene 5] mbt familienaam [betrokkene 6] ; bm 7: brief aan [betrokkene 6] (hoort bij [betrokkene 5] . Brief overigens hier ondertekend met [betrokkene 7] ); bm 8 en 9: aangifte [betrokkene 8] ; bm 10: aangifte [betrokkene 9] ; bm 11: brief aan [betrokkene 9] ; bm 12: overschrijving [betrokkene 9] aan [A] ; bm 13: relaas aangaande [betrokkene 10] ; bm 14: aangifte [betrokkene 11] mbt de familienaam [betrokkene 10] (later een brief van [D] NV, levering uitgesteld); bm 15 de brief aan [betrokkene 10] ; bm 16: overschrijving [betrokkene 10] aan [A] ; bm 17: relaas aangaande [betrokkene 12] ; bm 18: aangifte [betrokkene 13] mbt familienaam [betrokkene 12] , brief [A] ondertekend met de naam [betrokkene 7] ; bm 19: verhoor getuige [betrokkene 14] mbt familiewapen van de familie [betrokkene 15] ; bm 20: uittreksel KvK mbt [D] NV, bestuurder [betrokkene 1] ; bm 21: uittreksel KvK mbt [A] , ook met die bestuurder [betrokkene 1] .
HR, 27-02-2024, nr. 21/04832
ECLI:NL:HR:2024:226
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27-02-2024
- Zaaknummer
21/04832
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:226, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑02‑2024; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:28
ECLI:NL:PHR:2024:28, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑01‑2024
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2024:226
- Vindplaatsen
Uitspraak 27‑02‑2024
Inhoudsindicatie
Medeplegen witwassen van door oplichting verkregen geldbedragen door rechtspersoon, meermalen gepleegd, art. 420bis.1.b Sr. Bewijsklachten. Kon hof oordelen dat bankrekening waarop geldbedragen werden gestort van verdachte was en kan overdragen en/of omzetten van deze geldbedragen uit bewijsvoering volgen? HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 21/04830, 21/04834, 21/04835 en 21/04841.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/04832
Datum 27 februari 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 18 november 2021, nummer 22-002612-13, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, S. van den Akker en M.J. van Berlo, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. In het licht van de opgelegde geheel voorwaardelijke geldboete van € 5.000 volstaat de Hoge Raad met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, en is er geen aanleiding om aan dat oordeel enig ander rechtsgevolg te verbinden.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 februari 2024.
Conclusie 09‑01‑2024
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Witwassen van gelden uit oplichting door Stichting Genealogie Nederland zulks door het aanbieden van 'unieke familiekronieken' die in werkelijkheid geen inzicht gaven in afstamming, maar slechts van overeenkomsten in achternamen. Bewijsklachten over witwassen. Conclusie strekt tot verwerping.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer21/04832
Zitting 9 januari 2024
CONCLUSIE
D.J.C. Aben
In de zaak
[verdachte] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: de verdachte
Inleiding
1. De verdachte is bij arrest van 18 november 2021 door het gerechtshof Den Haag wegens "medeplegen van witwassen, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd", veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 5.000,-, met een proeftijd van twee jaren.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. R.J. Baumgardt, S. van den Akker en M.J. van Berlo, allen advocaat te Rotterdam, hebben één middel van cassatie voorgesteld.
3. Voor een inleiding in deze zaak verwijs ik naar mijn conclusie van heden in de hiermee samenhangende zaak tegen de bestuurder en enig aandeelhouder van de verdachte, [medeverdachte 2] (21/04841), die in cassatie wordt bijgestaan door hetzelfde kantoor als de verdachte.
Het middel
4. Het middel komt op tegen de bewezenverklaring en klaagt dat uit de bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat de bankrekening waarop de geldbedragen werden gestort van de verdachte was en evenmin dat deze geldbedragen zijn ‘overgedragen’ en ‘omgezet’.
De bewezenverklaring en de bewijsmotivering
5. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“zij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005, te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, en elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen
- door tussenkomst van [A] en
- in verband met de verkoop van familiekronieken
op en/of via bankrekening [001] geldbedragen heeft overgedragen en omgezet,
terwijl zij wist dat bovenomschreven geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.”
6. Het hof heeft deze bewezenverklaring doen steunen op de bewijsmiddelen zoals deze zijn opgenomen in de aanvulling op het arrest. De bewijsmiddelen 1 tot en met 211.betreffen aangiftes van personen die naar aanleiding van advertenties geld overmaakten naar [A] . De voor de bespreking van het middel van belang zijnde bewijsmiddelen geef ik hier weer:
“22. Een als bijlage bij het proces-verbaal d.d. 13 maart 2008 van de politie Haaglanden met nr. 15J1/2007/3992 (documentcode AH-17) gevoegd geschrift, zijnde een samenwerkingsovereenkomst, (blz. 290 t/m 293). Dit geschrift houdt onder meer in – zakelijk weergegeven –:
De ondergetekenden:
1. [B] b.v., te dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurders [medeverdachte 2] , en [medeverdachte 1] , hierna ook te noemen [B] ,
2. [A] ,
dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder [betrokkene 1] van der hierna ook te noemen [A] , en
3. [verdachte] b.v., te dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder [medeverdachte 2] , hierna ook te noemen [verdachte] , en
4. [C] b.v., te dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder [medeverdachte 1] , hierna ook te noemen [C] ;
artikel 2
1. De overeenkomst vangt aan op 1 januari 2005 en wordt aangegaan voor onbepaalde duur.
Samenwerking
artikel 3
Voor de exploitatie van de door [A] van [B] ontvangen databestanden wenst [A] voor de volgende werkzaamheden gebruik te maken van de diensten van [B] , die daarvoor op haar beurt gebruik zal maken van de diensten van [verdachte] en [C] .
1. Contractbesprekingen met posterijen omtrent tarieven en kortingsstructuren in de diverse te mailen landen.
2. Contractbesprekingen met print en fulfillmentbedrijven voor het inprinten, couverteren en ter post aanbieden van de mailings.
3. Contractbesprekingen met callcenters voor de telefonische opvang van respondenten en de afwikkeling van de te verwerken bestellingen.
4. Het automatiseren van alle lopende processen en waar nodig verbeteren.
5. Het ter beschikking stellen van alle noodzakelijke hardware.
6. Contractbesprekingen met listbrokers inzake adresbestanden.
7. Het ter beschikking stellen van kantoorruimte.
8. Het ter beschikking stellen van vakliteratuur en studiemateriaal
9. Het aansturen van en controle op het productieproces van de uitgaven.
10. Het aansturen van- en controle op het verpakkingsproces van de uitgaven.
11. Het ter post aanbieden van de verpakte materialen.
12. Het voeren van de basisadministratie.
13. Contacten met. alle deelnemende partijen.
14. Onder omstandigheden managementondersteuning
15. Onder omstandigheden financiële ondersteuning.
16. Ter beschikking stellen van personeel.
artikel 4
De in artikel 3 genoemde werkzaamheden worden door [verdachte] en [C] aan [B] in rekening gebracht, terwijl [B] één en ander op haar beurt aan [A] in rekening brengt. [verdachte] en [C] kunnen ook individueel factureren aan [A] . Deze werkzaamheden zullen tegen marktconforme prijzen in rekening worden gebracht.
Aldus in viervoud opgemaakt en ondertekend te Rotterdam op 1 januari 2005 [w.g. door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [betrokkene 1] ].
23. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 oktober 2008 van de politie Haaglanden, met nr. 15J1/2007/3992. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 1719 t/m 1724): als de op 17 oktober 2008 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
[medeverdachte 1] vroeg mij of ik directeur wilde worden in [D] NV. Hij vertelde dat hij samen met zijn vriend [medeverdachte 2] databestanden wilde gaan verkopen op het gebied van genealogie. Deze data bestond uit het verkopen van kronieken.
24. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 oktober 2008 van de politie Haaglanden met nr. 15J1/2007/3992. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 1726 t/m 1731): als de op 17 oktober 2008 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
Vraag: Op naam van [D] NV, [A] of een van hun handelsnamen, zijn mailings verzonden waarin familiekronieken en familiewapens te koop werden aangeboden. Op welke wijze kwamen deze mailings tot stand en wie was belast met het samenstellen van de tekst?
Antwoord: [medeverdachte 1] is begonnen met het aanbieden van de kronieken. Wij overlegden steeds met zijn drieën, ik bedoel daarmee ikzelf, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hadden een aantal concepten voorbereid.
Vraag: Was de aanbieding in de door voornoemde NV en stichtingen verzonden mailings steeds hetzelfde?
Antwoord: Ja, dit product is niet veranderd.
Vraag: Wat is het "product"?
Antwoord: Dat is de data, die wordt aangeboden in boekvorm. De kroniek, dus leesbaar voor de bestellers. Naast de kroniek waren er een aantal bijproducten, waaronder het familiewapen (bij benadering) gratis aangeboden
Vraag: Wat verstaat u onder Data?
Antwoord: Onder data verstaan wij de op achternaam verzamelde qegevens, die voornamelijk uit een bestand komen dat wordt bij gehouden door de [naam] . Op de gegevens wordt geen enkele garantie gegeven van onderlinge verwantschap. Een enkele keer wordt ons een stamboom toegezonden, door particulieren of verenigingen, die wij dan kunnen aanvullen of bijwerken. Naast deze bestanden gebruiken wij geen andere bronnen. Het [naam] is ooit aangeschaft. In het begin stond dat op microfiche en nu staat het in de computer. Omdat [medeverdachte 1] al lang met het product bezig is ga ik er van uit dat hij, of een van zijn bedrijven, deze bestanden heeft aangeschaft.
Vraag: De betreffende mailings zijn steeds- door U ondertekend. Kunt U aangeven welke opleidingen U inzake de Genealogie en Heraldiek heeft gevolgd?
Antwoord: Geen enkele.
Vraag: Wat is uw ervaring op dit gebied.
Antwoord: Alleen die welke ik heb opgedaan tijdens een onderzoek naar mijn eigen familie.
Vraag: In de mailings staat steeds vermeld dat "tijdens tientallen jaren van intensief onderzoek in talloze archieven ben ik via meerdere bronnen op informatie gestuit van de familie..." Welke onderzoeken betreft het, welke archieven raadpleegde u en welke andere bronnen betreffen dit?
Antwoord: Ik heb verschillende jaren onderzoek gedaan naar mijn eigen familie. Daarbij ben ik ook namen van anderen tegengekomen. Ik heb daar echter geen archieven van aangelegd. Ook ben ik niet gericht op zoek geweest naar gegevens over die namen. De bronnen die ik bezocht zijn gemeentearchieven, kerkboeken, registers van begraafplaatsen ed. Ook het [naam] bestand heb ik geraadpleegd. Ik deed in die bestanden slechts onderzoek naar mijn eigen achternaam. Ik heb naar geen enkele aangeschreven familie gericht onderzoek gedaan. Dit wordt in de brief wel gesuggereerd, maar dat is een verkooppraatje. Ik heb voor dat verkooppraatje wel getekend.
Vraag: Vindt u dat de tekst dit juist is?
Antwoord: Feitelijk klopt het niet.
Vraag: Bij meerdere mailings blijkt Uw naam onjuist op de verzonden brieven te staan.
Wat is daar de reden van?
Antwoord: De reden daarvan is dat de naam [betrokkene 1] veel te geladen was door de negatieve publiciteit.
Vraag: Was de reden waarom [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] niet zelf de brieven tekenen niet dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zelf niet bekend wilden worden?
Antwoord: Ook. [medeverdachte 1] had in het verleden al eens problemen met de mailings gehad.
Vraag: Wie houdt/hield zich bezig met het samenstellen van de kronieken?
Antwoord: [E] BV. Die maakt de selectie en die heeft de programmatuur om dat te doen. Ik ken maar een naam van [E] . Dat is [betrokkene 2] . Hij werkt in opdracht van [B] B.V.
Vraag: Wie waren de leidinggevenden ten behoeve van het maken van de kronieken en van wie kreeg u uw opdrachten?
Antwoord: Als ik op het bedrijf in Schiedam kwam zag ik dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan de daar aanwezige mensen opdrachten gaven. Ik ging er dan ook van uit dat het personeel dat daar rond liep hun personeel was. Ook kreeg mijn opdrachten van hen.
Vraag: Waaruit blijkt de onderlinge verwantschap van de in de kronieken opgenomen gegevens? In de mailing staat "De geschiedkundige ontwikkeling van het geslacht".
Antwoord: Ik ben het met u eens dat daar niet het woord geslacht had mogen staan. Dat geeft een verkeerde voorstelling van zaken.
Vraag: Uit de kronieken blijkt niets van enige bloedverwantschap tussen de in de kronieken genoemde namen de verzonden mailings wordt dat wel gesuggereerd (Mailing: u als nazaat van dit oude geslacht wordt vermeld) Hiermee wordt aan de koper een verkeerde voorstelling van zaken gegeven. Bent u het daar mee eens?
Antwoord: Ja.
25. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 oktober 2008 van de politie Haaglanden met nr. 15J1/2007/3992. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 1748 t/m 1755): als de op 18 oktober 2008 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
Ik was als een soort buffer aangesteld om negatieve zaken op te vangen en te zorgen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geen problemen kregen.
Vraag: Wie beschikte (n) over de bij die bankrekeningen behorende bankpassen?
Antwoord: Bankpassen, pincodes en alle andere zaken welke te maken hadden met deze bankrekening gingen naar het kantoor van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Vraag: Wie gaf opdracht tot het verrichten van betalingen cq overboekingen ten laste van de bankrekening van de [A] en wie ondertekende deze opdrachten?
Antwoord: Dat was [medeverdachte 2] .
26. Het proces-verbaal van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken bij het gerechtshof Den Haag. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – als de op 16 december 2015 tegenover deze rechter-commissaris afgelegde verklaring van de getuige [betrokkene 2] :
U vraagt mij of ik [medeverdachte 2] ken. Daar heb ik tien jaar geleden mee samengewerkt.
U vraagt mij of ik [medeverdachte 1] ken. Ja daar heb ik ook voor gewerkt, voor [B] B.V.
U vraagt mij waar mijn werkzaamheden uit bestonden bij [B] B.V.
Dat was voorzien in volledige ICT systemen.
U vraagt mij naar het product dat verkocht werd. Dat noemden zij de Kroniek, een boekwerk wat verkocht werd via mailings. Dat boek moest geproduceerd worden en die systemen daarvoor, en frontoffice en backoffice, zijn allemaal gebouwd. Het ging over genealogische gegevens, geschiedkundig verhaal en persoonsgegevens van de personen op wie het boek van toepassing was.
U vraagt mij in wiens opdracht ik werkzaam was. [B] B.V.
U vraagt mij met wie ik dan contact had daarover. Met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [betrokkene 1] . Ik was fulltime werkzaam. Het ging om een aantal producten. Enerzijds het 'processen' van allerlei data die zij voorhanden hadden uit de [naam] database. Die moesten geordend worden en dat stonden computers maandenlang te verwerken, zodat we met de gegevens konden werken: Daarnaast was er de voorbereiding van de mailings die gedaan werd. Dat betekende adressen inkopen bij listbrokers die moesten worden 'geprocessed' en er moest een aanbiedingsbrief worden geproduceerd, lijsten naar de drukker gestuurd om boeken te produceren en daarna het ontvangen van alle aftersales. Mijn systeem zorgde ervoor dat er een selectie in gegevens werd gemaakt met potentieel te mailen adressen. Die adressen moesten dan op de standaardbrief komen en die moesten naar de drukker. Dat waren enorme drukkerij lijsten. Van alle achternamen in het systeem hadden we de [naam] . Er werden personen met een zeldzaam voorkomende achternaam geselecteerd en die kregen de brief aangeboden. Ik kreeg de selectiecriteria van [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] . Bijvoorbeeld dat een achternaam maar paar honderd keer mag voorkomen en alleen mensen van boven de 50 jaar, omdat jongeren waarschijnlijk niet geïnteresseerd zijn in genealogie. Uit de responsen kwam informatie waarop de criteria weer werden aangepast. De daadwerkelijke orders werden verwerkt in de systemen. Dat deden backoffice medewerkers die alle orders, invoerden in het systeem. Het ging om een bundel van zeldzame achternamen. Er waren veel interviews met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] , waarbij ik als toehoorder zat. Zij vertelden alles wat zij graag wilden zien, vervolgens ging ik schrijven en uitdenken hoe we dat zo goed mogelijk in een systeem konden bouwen onder randvoorwaarden die zij stelden. We hadden wel een grote serverruimte met 4 computers die tegelijk de [naam] aan het verwerken waren. Je praat over miljarden data en die moesten allemaal verwerkt worden tot een grote database. De computers waren dag en nacht aan het werk. Er was een paar computers specifiek gericht op productverwerking. Dus als er correspondentie binnenkwam, werd dat geopend door backoffice medewerkers en ook in de systemen ingevoerd. Er was een keuzelijst voor het type klacht en dat werd weer naar de database gestuurd. Van uit die database werd er dan periodiek, ik meen me te herinneren wekelijks, de terugbetaallijsten en boek productielijsten gegenereerd. Dat werd weer overhandigd aan de heren die de terugbetalingen deden en de boekproductie ging mee naar de drukker.
U vraagt mij waar mijn contact met [betrokkene 1] uit bestond. In de beginfase heeft hij input geleverd en daarna was hij af en toe op kantoor. Hij kwam meestal voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Ik heb na de functioneel ontwerpfase niet meer echt contact met [betrokkene 1] gehad.
U vraagt mij wat precies de opdracht was die ik had gekregen. De productie regelen van het systeem dat de kronieken zou moeten maken. Ze wilden het groter aanpakken want ze hadden een handmatig systeem. Ze wilden het graag groter aanbieden, dus het was de opdracht om het zo op te schalen dat het lonend zou kunnen zijn.
U vraagt mij of ik mij kan herinneren dat er ook familiewapens werden aangeboden. Dat waren volgens mij de gratis dingen die meegeleverd werden. Op een gegeven moment is er een aantal van die wapens getekend en toen is bij wijze van gimmick zo'n wapen bij een order meegeleverd. Het aantal wapens was beperkt. Ik heb een algoritme ontwikkeld waardoor er altijd een wapen aan een achternaam werd gematcht, zodat als een persoon een nabestelling deed, hij hetzelfde wapen kreeg als bij de eerdere bestelling.
De raadsheer-commissaris vraagt mij hoe de verhouding is tussen de hoeveelheid achternamen en hoeveel wapens. Verschillende namen kunnen hetzelfde wapen krijgen. Bijvoorbeeld 100 wapens en er werden 500 achternamen gemaild, dan werd 1 wapen aan 5 verschillende achternamen gekoppeld.
27. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 november 2008 van de politie Haaglanden met 15J1/2007/3992. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 1695 t/m 1701): als de op 18 november 2008 afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Ik ben sinds 2003 directeur van het bedrijf [E] BV.
Vraag: Voor welke bedrijven die te maken hebben/hadden met de verkoop van de kronieken, voert/voerde u werkzaamheden uit?
Antwoord: Dat is geweest voor [D] NV en de [A] . Ik ben in 2003 begonnen met mijn werkzaamheden. Men heeft mij gevraagd een nieuw systeem, ik bedoel een nieuwe database, te maken. Mijn eerste contact is geweest met [medeverdachte 1] . Ik heb meerdere gesprekken gevoerd, die te maken hadden met de door mij te verrichten werkzaamheden. Bij deze gesprekken waren in wisselende samenwerking aanwezig [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [betrokkene 1] . Ik merk op dat [medeverdachte 2] de meeste kennis van zaken had voor zover het automatisering betrof.
Vraag: Door wie werden besluiten aangaande Uw werkzaamheden genomen?
Antwoord: [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] , namen meestal de besluiten met betrekking tot mijn werkzaamheden. Zij waren dagelijks op kantoor. [betrokkene 1] was maar af en toe op kantoor. Ik heb de grote database gebouwd. Ook dit was ten behoeve van [D] NV. Dezelfde database is ook gebruikt ten behoeve van de verkoop van de kronieken op naam van de [A] en de door de rechts personen, gebruikte handelsnamen.
Vraag: Waar komt de door U ingevoerde data vandaan en door wie is deze data aan U aangeleverd?
Antwoord: De door mij in de database aangebrachte data was afkomstig van een stuk of 80 CD-roms. Ik hoorde dat op deze CD-roms alle gegevens uit het [naam] stonden. De data op de betreffen de CD-roms waren geschreven in tekstbestanden. Ik heb dat toen om gezet naar een database. Ik heb de data van de CD-roms op een dus danige wijze in de computer omgezet dat er zoekslagen mee gemaakt konden worden. De inhoudelijke data van de CD-roms, ik bedoel daarmee voornaam, achternaam, geboortedatum etc is door mij van een van de betreffende CD-roms overgenomen. Desgevraagd kan ik zeggen dat de database nimmer ververst is geworden met nieuwe, vanuit het [naam] afkomstige gegevens.
Vraag: Zijn er nog andere bronnen met genealogische gegevens gebruikt om de database te vullen?
Antwoord: Nee, dat is niet het geval geweest. Men heeft steeds gebruik gemaakt van de uit het [naam] afkomstige data.
Vraag: Wie zijn belast met de dagelijkse gang van zaken binnen voornoemde bedrijven cq stichtingen met betrekking tot de verkoop van de kronieken?
Antwoord: [medeverdachte 2] was belast met de financiële zaken en [medeverdachte 1] deed de operationele zaken. Zij waren het aanspreekpunt. Van hen hoorde ik meestal welke activiteiten ondernomen ging worden.
Vraag: Welke afspraken zijn met u gemaakt omtrent uw beloning?
Antwoord: Maandelijks declareerde ik per gewerkt uur.
Vraag: Welke rechtspersoon betaalde de door u ingediende declaraties?
Antwoord: Dat was wisselend. [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] gaven mij op aan welke rechtspersoon ik diende te declareren. Ook heb ik declaraties ingediend op naam van [B] BV.
Het is ook voorgekomen dat ik declareerde op naam van [C] BV of [verdachte] BV.
Vraag: Kunt U verklaren op welke wijze een kroniek tot stand komt?
Antwoord: De binnenkomende orders inzake de bestelde kronieken worden door datatypistes in het databestand ingevoerd. De eerste drie dagen staat de order in een zogenaamd wachtbestand, omdat klanten hun order nog kunnen annuleren. Echter indien dat niet gebeurd worden op een bepaald moment alle ingevoerde orders, in de nachtelijke uren verwerkt. De database is door mij zo geprogrammeerd dat op basis van een persoonsnaam en een land er een compilatie wordt samengesteld. Deze compilatie bestaat uit een inleidend gedeelte dat altijd vast is. Tevens is wordt er een selectie gemaakt van allemaal personen met dezelfde achternaam. Daaraan gekoppeld, worden dan de voornamen, geboortedata, trouwdata, doop- en overlijdensdata van die betreffende personen gekoppeld. Deze gegevens worden door de computer omgezet in een PDF file. Dat proces gaat geheel automatische en vervelgens werden de PDF files, per batch doorgestuurd naar de drukker. Desgevraagd kan ik zeggen dat de selectie van de gegevens uitsluitend plaatsvindt op achternaam. Er wordt niet gekeken naar cg geselecteerd op familieverbanden.
28. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 oktober 2008 van de politie Haaglanden met nr. 15J1/2007/3992. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 1787 t/m 1792): als de op 20 oktober 2008 afgelegde verklaring van de verdachte [medeverdachte 1] :
Vraag: Op naam van [D] NV en [A] of een van hun handelsnamen, zijn mailings verzonden waarin familiekronieken en familiewapens te koop werden aangeboden. Op welke wijze kwamen deze mailings tot stand en wie was/is belast met het samenstellen van de tekst?
Antwoord: Deze brieven waren feitelijk een doorontwikkeling van brieven die ik ook verstuurde. Er bestond een digitale handtekening van [betrokkene 1] die onder de brieven geplaatst werd. De adressen waar de brieven naar toe gezonden werden waren door [B] gekocht bij listbrokers. De mailing werd in Nederland verzonden. Door [B] werd vooraf een inventarisatie uitgevoerd in het [naam] . [betrokkene 1] tekende de ene keer met [betrokkene 1] of met andere onderdelen van zijn haam. [E] verwerkt deze in de kroniek als pdf data bestand. In opdracht van [B] werd deze pdf geleverd aan een drukkerij.
Vraag: In de brieven wordt gesteld dat tijdens de onderzoeken ook een prachtig familiewapen van de aangeschreven persoon/familie is aangetroffen. Is er op naam van elke aangeschreven persoon een dergelijk wapen aangetroffen. Zo niet op welke wijze kwamen de bij de kronieken gevoegde familiewapens dan tot stand?
Antwoord: Er lag een beperkt aantal van deze voorbeelden. Deze werden met een algoritmische berekening per naam vooraf samengesteld. Per familienaam werd er een van deze voorbeelden toegewezen en geregistreerd, zodat er bij een nabestelling op dezelfde achternaam hetzelfde wapen geleverd zou worden.
29. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 oktober 2008 van de politie Haaglanden met nr. 15J1/2007/3992. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 1800): als de op 21 oktober 2008 afgelegde verklaring van de verdachte [medeverdachte 1] :
Vraag: Welke werkzaamheden werden/worden binnen de stichting ( [A] , toevoeging hof) uitgevoerd?
Antwoord: Deze zijn feitelijk niet anders dan die welke onder [D] werden uitgevoerd. Er zijn voor deze werkzaamheden samenwerkingsovereenkomsten opgesteld.
30. Het proces-verbaal van de – rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken bij de rechtbank Den Haag. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven-: als de op 5 juli 2010 tegenover deze rechter-commissaris afgelegde verklaring van de vertegenwoordiger van de verdachte [medeverdachte 2] :
[betrokkene 1] is gevraagd om de directie te voeren. [medeverdachte 1] kende [betrokkene 1] van [F] . [betrokkene 1] had er wel oren naar, omdat hij zelf genealogisch onderzoek had gedaan. [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1] ) en ik zouden leverancier van de data worden. [betrokkene 1] zou de boeken uitgeven. [betrokkene 1] is er in 2000 of 2001 bij gekomen. [medeverdachte 1] wilde per se geen verkopende rol meer hebben. Dat had te maken met antireclame in het verleden die vervelende gevolgen voor hem en zijn gezin had gehad. De verkoop van zijn boekhandel was daaronder gaan lijden en zijn dochter werd gepest op school. Ik had zijn verhalen gehoord en zat ook niet op dat soort gevolgen te wachten. Ik had een papiergroothandel die door antireclame beïnvloed zou kunnen worden. [betrokkene 1] had geen problemen met journalisten aan zijn deur. Hij heeft ze ook steeds netjes te woord gestaan. Bovendien had hij affiniteit met genealogie.
31. De verklaring van de vertegenwoordiger van de verdachte, [medeverdachte 2] . De-vertegenwoordiger van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 21 oktober 2021 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Gedurende de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 was ik bestuurder/enig aandeelhouder van [verdachte] . [medeverdachte 1] , mijn compagnon, was bestuurder/enig aandeelhouder van [C] . [verdachte] en [C] waren bestuurder van [B] .
Eerder werken wij onder de naam [D] N.V. en daarna handelden wij onder de naam [A] ( [A] ). Tussen [medeverdachte 2] en mij [verdachte] , [C] en [B] en deze stichting bestond een samenwerkingsovereenkomst. Binnen de organisatie deed [medeverdachte 1] voornamelijk de logistieke kant. Ik deed zaken als automatisering en boekhouding.
Ik hoor [medeverdachte 1] verklaren: Wij verkochten kronieken, familiegeschiedenissen. Het waren databestanden in boekvorm die aan personen met een bepaalde naam werden aangeboden. De geselecteerde personen ontvingen schriftelijk, via een mailingbrief, het aanbod om tegen betaling een kroniek van het geslacht waartoe zij behoorden van ons te kopen, met het bijbehorende familiewapen. De tekst van die brief is opgenomen in de tenlastelegging. Die klopt. De mailingbrief werd verstuurd door [A] . De voorzitter van de stichting was [betrokkene 1] . Wij waren bekend met de inhoud van de mailingbrieven voordat deze uit naam van [A] aan de geadresseerden werden verstuurd. De kroniek kostte ongeveer 50 euro. De opbrengsten, waarmee bedrijfskosten zoals salarissen werden betaald, vloeiden terug via [A] .
Dat is juist.
32. De verklaring van de vertegenwoordiger van de verdachte [medeverdachte 2] . De vertegenwoordiger van de verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 17 mei 2013 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Er waren samenwerkingsovereenkomsten tussen [A] en [B] , [verdachte] en [C] . Mijn rol was het aansturen van de automatisering. Dat geldt ook voor de automatisering van de mailing. Dat geldt voor alles eigenlijk. Ik deed dat met [B] . [B] is van mij en [medeverdachte 1] .
U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat 'we' de mailing verzonden en dat er werkoverleg was. We waren uiteraard op de hoogte van de inhoud van de mailing. Ik deed ook de boekhouding van [A] . Ik deed inderdaad namens [B] de boekhouding voor [A] . [B] is de eigenaar van de software waarmee de kronieken werden gemaakt. Ik stelde die software ter beschikking van [A] en die verkocht de kronieken. Ik weet wat er in de kronieken staat. [B] had lijsten met namen en adressen aangekocht. In het kantoor van [B] zat het personeel en de IT-afdeling. Daar stonden ook de grote servers. [A] had inderdaad geen pand en was puur gericht op de verkoop. [medeverdachte 1] vroeg mij om een samenwerking aan te gaan. Ik wist van zijn verleden van de antireclame. Het product blijft natuurlijk wel reclame. Je probeert het mooi op te schrijven en iets te verkopen. Er is een wapenregistratiesysteem gebouwd. Daarin kon je een wapen koppelen aan een naam. Indien je een kroniek bestelde, kreeg je een wapen. We hebben wapens laten schilderen en dan gekoppeld aan de namen. Wij hebben die wapens gekoppeld aan een familie en we hebben ze inderdaad ook aan andere families gekoppeld.
U houdt mij voor dat de ABNAMRO bankrekening van [A] over de periode september–november 2005 is onderzocht en dat daaruit naar voren komt dat met name in de maand september 2005 veel bijschrijvingen hebben plaatsgevonden doordat bestellingen werden betaald en dat in diezelfde periode ook grote bedragen van de rekening af gingen (met als omschrijving steeds "deelbetaling"), naar [B] , naar [C] en [verdachte] BV en naar [betrokkene 1] .
Het klopt dat [B] facturen aan [A] stuurde. De bedragen die [B] declareerde zagen op de vaste kosten zoals loon, personeel, apparatuur en porto- en drukkosten. U vraagt mij of de management fee ook in de declaraties van [B] zat. Die werden gestuurd vanuit de beheermaatschappijen.
U vraagt mij of het kon voorkomen dat bijvoorbeeld door [verdachte] gefactureerd werd aan [B] en dat [B] vervolgens weer door factureerde aan de stichting. Ja. Ik sta op de loonlijst van [verdachte] . Er werden facturen voor een managementfee gestuurd.
U vraagt mij waarom het overmaken van bedragen naar de persoonlijke vennootschappen samenvalt met het binnenkomen van inkomsten in de stichting. Er [werden] facturen gestuurd omdat er inkomsten waren.
33. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 oktober 2008 van de politie Haaglanden met nr. 15J1/2007/3992. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (blz. 1890 t/m 1895): als de op 22 oktober 2008 afgelegde verklaring van de vertegenwoordiger van de verdachte [medeverdachte 2] :
Vraag: Door [D] N.V., [A] en Stichting [G] werden voor diverse werkzaamheden bij het verkopen van de kronieken en de overige produkten gebruik gemaakt van de diensten van [H] , [C] B.V. en [verdachte] BV. Welke vergoedingen werden hiervoor door [H] , [C] en [verdachte] ontvangen en op welke wijze waren deze vergoedingen opgebouwd c.q. berekend?
Antwoord: Alle gemaakte kosten werden doorgeboekt aan [D] en de twee Stichtingen. Dit betreffen zoal inpakkosten, verpakkingskosten, materiaal, IT-kosten. Ik bedoel daarmee alle kosten die rechtstreeks verband hielden met het maken van de kronieken. Daarnaast werden bedragen gefactureerd als vergoeding voor de werkzaamheden die [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1] ) en ik gedaan hadden. Dit werd gedaan door [verdachte] BV als het mijn vergoedingen betrof, door [C] BV als het de vergoedingen voor [medeverdachte 1] betrof en door [B] BV als het vergoedingen betrof voor zowel [medeverdachte 1] als voor mijzelf. De door de bedrijven van [medeverdachte 1] en de bedrijven van mijzelf gefactureerde bedragen werden op fifty-fifty basis gedeclareerd.
Vraag: Wie bepaalde welke vergoedingen betaald werden?
Antwoord: [medeverdachte 1] en ik hebben met medeweten en toestemming van [betrokkene 1] , volgens de financiële afspraak die daaraan ten grondslag lag, onze facturen opgesteld voor de gedane werkzaamheden.
Vraag: Wat is er tussen U en [medeverdachte 1] afgesproken omtrent de door U beiden te declareren vergoedingen?
Antwoord: Omtrent de hoogte van de door [medeverdachte 1] en mij te declareren bedragen maakten wij samen afspraken.
34. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 oktober 2008 van de politie Haaglanden met nr. 15J1/2007/3992. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz 1896 t/m 1900): als de op 22 oktober 2008 afgelegde verklaring van de vertegenwoordiger van de verdachte [medeverdachte 2] :
Vraag: Over welke bankrekening beschikt(e) de [A] en door wie is deze geopend?
Antwoord: Dit betreft 1 bankrekening bij de ABNAMRO Bank. Het door U genoemde nummer [002] is de betreffende bankrekening.
Vraag: Wie gaf opdracht tot het verrichten van betalingen cq overboekingen ten laste van de bankrekeningen van voornoemde stichting, op welke wijze gebeurde dat en wie ondertekende deze opdrachten?
Antwoord: Voor deze bankrekening beschikte ik over de betaalmogelijkheden. Ik had de beschikking over een bankpas met pincode. Ik voerde de betalingen net zo als bij de andere vennootschappen uit. Ik maakte voor de overboekingen gebruik van het telebankiersysteem met medeweten van [betrokkene 1] .
35. Een geschrift, zijnde een bankafschrift ABN-AMRO, rekeningnummer [002] , Map Oplichting bankafschriften ABN-Amro, blz. 2008. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
In EUR
Rekeningnummer [001]
Boekdatum 19-09 [hof: 2005]
Omschrijving [verdachte] deelbet. 1
Bedrag af: 20.000,00
36. Een geschrift, zijnde een bankafschrift ABN-AMRO, rekeningnummer [002] , Map Oplichting bankafschriften ABN-Amro, blz. 1885 en 1886. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
In EUR
Rekeningnummer [001]
Boekdatum 20-09 [hof: 2005]
Omschrijving [verdachte] deelbet. 2
Bedrag af: 10.000,00
37. Een geschrift, zijnde een bankafschrift ABN-AMRO, rekeninghummer [002] , Map Oplichting bankafschriften ABN-Amro, blz. 1738. Dit geschrift houdt onder, meer in - zakelijk weergegeven -:
In EUR
Rekeningnummer [001]
Boekdatum 21-09 [hof: 2005]
Omschrijving [verdachte] deelbet
Bedrag af: 25.000,00
38. Een geschrift, zijnde een bankafschrift ABN-AMRO, rekeningnummer [002] , Map Oplichting bankafschriften ABN-Amro, blz. 1663. Dit geschrift houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
In EUR
Rekeningnummer [001]
Boekdatum 22-09 [hof: 2005]
Omschrijving [verdachte] deelbet
Bedrag af: 12.500,00”
7. Voorts heeft het hof ten aanzien van de bewezenverklaring in het arrest nog overwegingen opgenomen, maar die zijn voor de beoordeling van dit middel verder niet relevant.
De toelichting op het middel
8. In de toelichting op het middel voeren de stellers ervan aan dat zelfs indien kan worden aangenomen dat de in de bewezenverklaring bedoelde bankrekening een bankrekening was van [B] B.V. en dat de verdachte bestuurder was van die rechtspersoon, blijkt uit de bewijsmiddelen niet althans niet zonder meer dat de verdachte geldbedragen heeft overgedragen en/of heeft omgezet. Dit is ook het geval indien aangenomen moet worden dat de bankrekening aan verdachte toebehoorde. Nu ook niet zonder meer kan volgen waaruit het ‘overdragen’ en ‘omzetten’ heeft bestaan, terwijl evenmin duidelijk is op welke wijze verdachte dit “op en/of via bankrekening [001]” heeft gepleegd is de bewezenverklaring onvoldoende met redenen omkleed. De enkele omstandigheid dat de [A] ( [A] ) geldbedragen naar een bankrekening van een rechtspersoon heeft overgemaakt en dat die rechtspersoon die geldbedragen heeft ontvangen is onvoldoende om daaruit te kunnen afleiden dat de verdachte die bedragen heeft overgedragen en/of omgezet dan wel dat de verdachte zulks tezamen en in vereniging met anderen heeft gedaan.
De bespreking van het middel
9. Als ik het goed zie, geeft de toelichting op het middel blijk van een misverstand omtrent hetgeen het hof uit de bewijsmiddelen heeft afgeleid. Dat is in de eerste plaats het misverstand dat de bankrekening met het nummer [001] zou toebehoren aan de bv [B] B.V. Blijkens de omschrijving van het elektronisch betalingsverkeer gaat het in de bewijsmiddelen 35 tot en met 38 om vier girale (deel)betalingen van geldbedragen vanaf de bankrekening van [A] ( [A] ), [002] , aan “[verdachte]”. Dit betreft naar het (kennelijke) oordeel van het hof: [verdachte] B.V., oftewel: de verdachte. Deze betalingen worden toegelicht door [medeverdachte 2] , de bestuurder en enig aandeelhouder van de verdachte, in de verklaringen die onder bewijsmiddelen 32 tot en met 34 zijn opgenomen. Het hof heeft hieruit opgemaakt dat het telkens gaat om door [medeverdachte 2] bevoegdelijk verrichte betalingen van [A] aan [medeverdachte 2] ’ persoonlijke beheervennootschap, zijnde de verdachte, bij wijze van ‘managementfee’, zulks op die momenten dat er vanuit [A] inkomsten waren (“Er [werden] facturen gestuurd omdat er inkomsten waren”, aldus [medeverdachte 2] ).
Het tweede misverstand in de toelichting op het middel is dat het er in dit verband toe doet wie precies de bestuurder is van [B] B.V., het samenwerkingsvehikel van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ; waren dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zelf of waren zij indirect bestuurder, namelijk door tussenkomst van hun persoonlijke beheervennootschappen, [verdachte] B.V. (de verdachte), respectievelijk [C] B.V.?
10. Voor het overzicht zet ik de – door het hof uit de bewijsmiddelen afgeleide – gang van zaken nog eens op een rijtje. Met een mailingbrief werden door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] mensen benaderd die mogelijk interesse hadden in het door hen aangeboden product, een (familie)kroniek. De personen die hiervoor belangstelling hadden maakten geld over aan [A] . Wat in de mailingbrief stond vermeld, kon in de kroniek (bij lange na) niet worden waargemaakt. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben namelijk ooit bestanden gekocht, en daaruit werden min of meer weinig voorkomende familienamen gefilterd, alsmede mensen die mogelijk interesse zouden hebben in hun afkomst, kennelijk mensen boven de vijftig jaar. Die personen kregen de mailingbrief toegestuurd. Als die personen op basis van die mailingbrief daadwerkelijk interesse toonden, dan werd uiteindelijk in het nooit geüpdatete bestand gezocht naar de achternaam van die persoon. Of dat überhaupt familie betrof van degene die reageerde, werd niet nagekeken. Alles met betrekking tot die naam werd in een pdf-bestand gezet en dat werd naar een drukker gezonden. Er zijn enkele familiewapens gefabriceerd/gefabuleerd (“laten schilderen”) die aan uiteenlopende ‘families’ (konden worden) gekoppeld.
11. Het hof heeft geoordeeld dat de in de mailingbrief gepretendeerde toestand op (cruciale) onderdelen bezijden de waarheid was. De verdiende gelden zijn daardoor van misdrijf (oplichting) afkomstig. Ik begrijp ’s hofs bewijsmotivering zo dat de enige vertegenwoordiger van de verdachte bemoeienis had met de inhoud van de mailingbrief en wist dat de in de kroniek opgenomen ‘genealogische gegevens’ niet correspondeerden met de in de mailingbrief voorgestelde wekelijkheid. Het hof rekent die wetenschap van de criminele herkomst van de geldbedragen ook aan de verdachte toe.
12. [medeverdachte 2] kon beschikken over de bankrekening van [A] en kon dus de facto geldbedragen overmaken dan wel opnemen vanaf deze rekening.2.
13. Nu kan ik de bespreking van de klacht zelf kort houden. De in het middel verwoorde klacht gaat eraan voorbij dat het hof het medeplegen van witwassen bewezen heeft verklaard. Voor deze bewezenverklaring is dus niet vereist dat de verdachte de geldbedragen zelf heeft overgedragen en/of omgezet, dat kan ook – met haar medeweten, in de zin van voorwaardelijk opzet – zijn verricht door haar mededaders. Het overmaken van gelden naar bankrekening [001] van de verdachte (door [medeverdachte 2] namens [A] ) heeft het hof kunnen aanmerken als ‘overdragen’, terwijl de verwisseling van de vordering van [A] op de ABN AMRO-bank voor een vordering van de verdachte op haar eigen bank door het hof als een ‘omzetting’ kon worden beschouwd.
14. Het middel faalt.
Slotsom
15. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan artikel 81 lid 1 RO ontleende motivering.
16. Ambtshalve wijs ik erop dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden, omdat de Hoge Raad niet voor 22 november 2023 uitspraak doet. Gelet op de hoogte en aard van de opgelegde straf kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Andere ambtshalve gronden die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven, heb ik niet aangetroffen.
17. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 09‑01‑2024
Zie bewijsmiddel 34.