Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 526 [Verzoek tot regeling van rechtsgebied. Schorsing vervolging. Spoedeisende maatregelen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Redactionele toelichting
In strafzaken waarin ten tijde van de inwerkingtreding van deze wijziging reeds een gerechtelijk vooronderzoek is ingesteld of dit gerechtelijk vooronderzoek nog niet onherroepelijk is gesloten, blijven de op dat tijdstip vervallen bepalingen van toepassing.
- Bronpublicatie:
01-12-2011, Stb. 2011, 600 (uitgifte: 22-12-2011, kamerstukken: 32177)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2012, Stb. 2012, 408 (uitgifte: 19-09-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
1.
Bij het bestaan van een geschil over rechtsmacht kan bij den bevoegden rechter een met redenen omkleed, schriftelijk verzoek tot regeling van rechtsgebied door elken ambtenaar die de vervolging heeft ingesteld, en door den verdachte, worden ingediend.
2.
Van de inlevering van het verzoekschrift wordt door den griffier onverwijld schriftelijk kennis gegeven aan de rechters tusschen wie het geschil bestaat, en, voor zoover het verzoek niet van hen is uitgegaan, aan de ambtenaren die de vervolging hebben ingesteld, en aan den verdachte.
3.
Door de bij het voorgaande lid bedoelde kennisgeving wordt de vervolging geschorst. Niettemin kunnen spoedeischende maatregelen bij of door de gerechten tusschen welke het geschil bestaat, worden genomen. Ieder der rechters tusschen wie het geschil bestaat, is bevoegd tot het nemen van alle maatregelen die met betrekking tot de voorloopige hechtenis kunnen worden genomen.
4.
De tot kennisneming van het geschil bevoegde rechter kan bevelen dat het onderzoek dat de rechter-commissaris verricht uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 zal worden voortgezet.
5.
De schorsing der vervolging eindigt, zoodra de beschikking over het geschil onherroepelijk is geworden.