M en R 2018/69
Onvoldoende inzichtelijk wat wordt bedoeld met ‘onevenredige afbreuk aan de parkeersituatie’; planregel in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
ABRvS 14-02-2018, ECLI:NL:RVS:2018:522, m.nt. Jan Reinier van Angeren & Roos Bruijnsteen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
14 februari 2018
- Magistraten
Van Diepenbeek, Pans, Schueler
- Zaaknummer
201603874/2/R6
- Noot
Jan Reinier van Angeren & Roos Bruijnsteen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929330:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:522, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 14‑02‑2018
- Wetingang
(Art. 3.6 Wro; art. 3.1.6 Bro)
Essentie
Onvoldoende inzichtelijk wat wordt bedoeld met ‘onevenredige afbreuk aan de parkeersituatie’; planregel in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
Samenvatting
Artikel 9, lid 9.2 onder c van de planregels van het wijzigingsplan “Molenpolder fase 1” bepaalt dat bij een omgevingsvergunning kan worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie. Gelet op de algemene formulering van de afwijkingsmogelijkheid en de toelichting van het college hierop, heeft het college naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende inzichtelijk gemaakt in welke gevallen en onder welke voorwaarden het bevoegd gezag hiervan gebruik kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.