Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1025/2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG, enz.
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 04-12-2012
- Bronpublicatie:
25-10-2012, PbEU 2012, L 316 (uitgifte: 14-11-2012, regelingnummer: 1025/2012)
- Inwerkingtreding
04-12-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2012, PbEU 2012, L 316 (uitgifte: 14-11-2012, regelingnummer: 1025/2012)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Informatierecht / ICT
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Normalisatie dient vooral om vrijwillige technische of kwalitatieve specificaties vast te stellen waaraan bestaande of toekomstige producten, productieprocessen of diensten kunnen voldoen. Er kunnen uiteenlopende aspecten worden genormaliseerd, zoals verschillende kwaliteitsniveaus of groottes van een bepaald product of technische specificaties voor producten- of dienstenmarkten waar compatibiliteit en interoperabiliteit met andere producten of systemen van essentieel belang zijn.
- (2)
De Europese normalisatie wordt georganiseerd door en voor de belanghebbenden gebaseerd op nationale vertegenwoordiging (het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) en het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (Cenelec)) en rechtstreekse deelname (het Europees Instituut voor Telecommunicatienormen (ETSI)) en berust op de door de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organisation, WTO) erkende beginselen op het gebied van normalisatie, namelijk samenhang, transparantie, openheid, consensus, vrijwillige toepassing, onafhankelijkheid ten opzichte van specifieke belangen en doelmatigheid (‘de grondbeginselen’). Overeenkomstig deze grondbeginselen is het belangrijk dat alle belanghebbende partijen, inclusief overheden en het midden- en kleinbedrijf (mkb), op passende wijze bij het nationale en Europese normalisatieproces worden betrokken. De nationale normalisatie-instellingen moeten de deelname van belanghebbenden ook bevorderen en vergemakkelijken.
- (3)
Europese normalisatie vergroot tevens het concurrentievermogen van ondernemingen doordat met name het vrije verkeer van goederen en diensten, netwerkinteroperabiliteit, communicatiemiddelen, technologische ontwikkeling en innovatie erdoor worden vergemakkelijkt. Europese normalisatie versterkt de mondiale concurrentiepositie van de Europese industrie, met name wanneer deze plaatsvindt in samenspraak met de internationale normalisatie-instellingen, te weten de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO), de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) en de Internationale Unie voor Telecommunicatie (ITU). Normen brengen belangrijke positieve economische effecten mee, bijvoorbeeld doordat zij bijdragen tot de economische vervlechting op de interne markt en de ontwikkeling van nieuwe en betere producten of markten en betere leveringsvoorwaarden aanmoedigen. Normen vergroten dus gewoonlijk de concurrentie en verlagen de productie- en verkoopkosten, wat de economie als geheel en consumenten in het bijzonder ten goede komt. Normen kunnen de kwaliteit op peil houden en verbeteren, informatie verschaffen en zorgen voor interoperabiliteit en compatibiliteit, waardoor de veiligheid en waarde voor de consumenten toeneemt.
- (4)
Europese normen worden vastgesteld door de Europese normalisatieorganisaties, namelijk het CEN, het Cenelec en het ETSI.
- (5)
Op de interne markt spelen Europese normen een zeer belangrijke rol, bijvoorbeeld door het gebruik van geharmoniseerde normen voor het vermoeden van conformiteit van producten die op de markt zullen worden aangeboden met de essentiële eisen ten aanzien van die producten als vastgelegd in de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie. Deze eisen moeten precies worden gedefinieerd om een verkeerde interpretatie door de Europese normalisatieorganisaties te voorkomen.
- (6)
Normalisatie speelt een steeds belangrijkere rol in de internationale handel en de openstelling van markten. De Unie moet ernaar streven de samenwerking tussen de Europese normalisatieorganisaties en de internationale normalisatie-instellingen te bevorderen. De Unie moet ook bilaterale werkwijzen met derde landen bevorderen om de normalisatie-inspanningen te coördineren en de Europese normen te promoten, bijvoorbeeld tijdens onderhandelingen over overeenkomsten of door normalisatiedeskundigen te detacheren naar derde landen. Voorts moet de Unie contact tussen Europese normalisatieorganisaties en private fora en consortia aanmoedigen en tegelijk het primaat van de Europese normalisatie handhaven.
- (7)
Er is een specifiek rechtskader voor Europese normalisatie, bestaande uit drie verschillende rechtshandelingen, te weten Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (3), Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 betreffende de financiering van de Europese normalisatie (4) en Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de telecommunicatie (5). Het huidige wetgevingskader sluit echter niet meer aan bij ontwikkelingen op het gebied van Europese normalisatie in de afgelopen decennia. Daarom moet het huidige wetgevingskader worden vereenvoudigd en aangepast, zodat het nieuwe aspecten van normalisatie omvat, om rekening te houden met deze laatste ontwikkelingen en toekomstige uitdagingen op het gebied van Europese normalisatie. Dit geldt in het bijzonder voor de toegenomen ontwikkeling van normen voor diensten en het ontstaan van normalisatieproducten die geen formele normen zijn.
- (8)
In de resolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over de toekomst van de Europese normalisatie (6), alsmede in het verslag van het panel van deskundigen voor de evaluatie van het Europese normalisatiesysteem (Express) van februari 2010 met als titel ‘Standardization for a competitive and innovative Europe: a vision for 2020’, wordt een aanzienlijk aantal strategische aanbevelingen met betrekking tot de herziening van het Europese normalisatiesysteem geformuleerd.
- (9)
Om de doeltreffendheid van normen en normalisatie als beleidsinstrumenten voor de Unie te waarborgen, is het noodzakelijk om een doeltreffend en doelmatig normalisatiesysteem te hebben dat een flexibel en transparant platform biedt voor consensusvorming tussen alle deelnemers en dat financieel levensvatbaar is.
- (10)
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (7) stelt algemene bepalingen vast ter vergemakkelijking van de uitoefening van de vrijheid van vestiging van dienstverrichters en het vrije verkeer van diensten, met behoud van een hoge kwaliteit van de diensten. Die richtlijn verplicht de lidstaten in samenwerking met de Commissie de ontwikkeling van vrijwillige Europese normen aan te moedigen, met het oog op het bevorderen van de compatibiliteit tussen de diensten van dienstverrichters uit verschillende lidstaten, de verstrekking van informatie aan de afnemer en de kwaliteit van dienstverrichtingen. Richtlijn 98/34/EG is echter alleen van toepassing op normen voor producten; normen voor diensten vallen er niet uitdrukkelijk onder. Voorts wordt het onderscheid tussen diensten en goederen in de realiteit van de interne markt minder belangrijk. Normen voor producten kunnen in de praktijk niet altijd duidelijk worden onderscheiden van normen voor diensten. Veel normen voor producten hebben een dienstencomponent, terwijl normen voor diensten vaak ook deels betrekking hebben op producten. Het huidige wetgevingskader moet bijgevolg aan deze nieuwe omstandigheden worden aangepast door het toepassingsgebied uit te breiden tot normen voor diensten.
- (11)
Net als andere normen zijn normen voor diensten vrijwillig en moeten zij marktgestuurd zijn, waarbij de behoeften van de direct of indirect door dergelijke normen geraakte marktdeelnemers en belanghebbenden leidend zijn, rekening houden met het algemeen belang en gebaseerd zijn op de grondbeginselen, inclusief consensus. Bij deze normen moet de nadruk vooral liggen op diensten die verband houden met producten en processen.
- (12)
Het wetgevingskader, dat de Commissie toestaat een of meer Europese normalisatieorganisaties te verzoeken om een Europese norm of Europees normalisatieproduct voor diensten op te stellen, moet worden toegepast, waarbij de in de Verdragen vastgestelde bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten volledig wordt geëerbiedigd. Bedoeld zijn met name de artikelen 14, 151, 152, 153, 165, 166 en 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het VWEU gehechte Protocol nr. 26 betreffende de diensten van algemeen belang, in overeenstemming waarmee de lidstaten de exclusieve bevoegdheid behouden om de fundamentele beginselen van hun socialezekerheidsstelsel en hun stelsel voor beroepsopleiding en gezondheidszorg vast te stellen en om de kadervoorwaarden vorm te geven voor het beheer, de financiering, de organisatie en de verstrekking van de diensten die in het kader van deze stelsels worden geleverd, inclusief — onverminderd artikel 168, lid 4, VWEU en Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (8) — de vaststelling van de vereisten en de kwaliteits- en veiligheidsnormen die hierop van toepassing zijn. De Commissie zou door het bedoelde verzoek geen afbreuk mogen doen aan het recht om over collectieve arbeidsovereenkomsten te onderhandelen, deze te sluiten en de naleving ervan af te dwingen en om vakbondsacties te voeren overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken die in overeenstemming zijn met het recht van de Unie.
- (13)
Op de Europese normalisatieorganisaties is het mededingingsrecht in zoverre van toepassing dat zij kunnen worden beschouwd als een onderneming of een ondernemersvereniging in de zin van de artikelen 101 en 102 VWEU.
- (14)
In de Unie worden nationale normen vastgesteld door de nationale normalisatie-instellingen, waardoor op de interne markt tegenstrijdige normen en technische belemmeringen kunnen ontstaan. Daarom moeten de bestaande regelmatige uitwisseling van informatie tussen de nationale normalisatie-instellingen, de Europese normalisatieorganisaties en de Commissie over hun huidige en toekomstige normalisatieactiviteiten, alsmede het standstill-principe voor de nationale normalisatie-instellingen in het kader van de Europese normalisatieorganisaties, dat voorziet in de intrekking van nationale normen na de bekendmaking van een nieuwe Europese norm, in het belang van de interne markt en van dedoeltreffendheid van de normalisatie binnen de Unie worden bevestigd. De nationale normalisatie-instellingen en de Europese normalisatieorganisaties moeten ook de bepalingen betreffende informatie-uitwisseling van bijlage 3 bij de overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (9) naleven.
- (15)
De verplichting van de lidstaten om de Commissie in kennis te stellen van hun nationale normalisatie-instellingen zou niet de vaststelling mogen vereisen van specifieke nationale wetgeving voor de erkenning van deze instellingen.
- (16)
De regelmatige uitwisseling van informatie tussen de nationale normalisatie-instellingen, de Europese normalisatieorganisaties en de Commissie mag niet verhinderen dat de nationale normalisatie-instellingen andere verplichtingen en verbintenissen nakomen, en met name die in bijlage 3 bij de overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen.
- (17)
De vertegenwoordiging van maatschappelijke belangen en maatschappelijke belanghebbenden bij de Europese normalisatiewerkzaamheden verwijst naar de activiteiten van organisaties en partijen die belangen vertegenwoordigen met een ruimere maatschappelijke relevantie, bijvoorbeeld milieu-, consumenten- en werknemersbelangen. Evenwel verwijst de vertegenwoordiging van sociale belangen en sociale belanghebbenden bij de Europese normalisatieactiviteiten in het bijzonder naar de activiteiten van organisaties en partijen die werknemers vertegenwoordigen en opkomen voor de fundamentele rechten van werknemers, bijvoorbeeld vakbonden.
- (18)
Om het besluitvormingsproces te versnellen moeten de nationale normalisatie-instellingen en de Europese normalisatieorganisaties toegankelijke informatie over hun activiteiten faciliteren door het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in hun respectieve normalisatiesystemen te bevorderen, bijvoorbeeld door alle belanghebbenden te voorzien van een gemakkelijk te gebruiken onlineraadplegingsmechanisme voor de indiening van opmerkingen over ontwerpnormen en door virtuele vergaderingen te beleggen, inclusief door middel van internetconferenties of videoconferenties, van technische comités.
- (19)
Normen kunnen ertoe bijdragen dat met het beleid van de Unie belangrijke maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering, duurzaam gebruik van hulpbronnen, innovatie, een vergrijzende bevolking, de integratie van personen met een handicap, consumentenbescherming, de veiligheid van werknemers en arbeidsomstandigheden worden aangepakt. Door het voortouw te nemen bij de ontwikkeling van Europese of internationale normen voor goederen en technologie op de groeimarkten op die gebieden kan de Unie een concurrentievoordeel voor haar ondernemingen tot stand brengen en de handel bevorderen, in het bijzonder voor het mkb, dat goed is voor een groot deel van de Europese ondernemingen.
- (20)
Normen zijn belangrijke hulpmiddelen voor het concurrentievermogen van ondernemingen, en met name voor het mkb, waarvan de bijdrage aan het normalisatieproces belangrijk is voor de technologische vooruitgang in de Unie. Daarom moet het mkb er in het normalisatiekader toe worden aangemoedigd om actief deel te nemen aan en zijn technologisch innoverende oplossingen aan te bieden voor normalisatie-inspanningen. Hieronder valt ook een verbetering van zijn deelname op nationaal niveau, waar het doeltreffender kan zijn, door lagere kosten en het ontbreken van taalbelemmeringen. Met deze verordening moeten daarom de vertegenwoordiging en deelname van het mkb zowel in de nationale als in de Europese technische comités worden verbeterd en moeten zijn effectieve toegang tot en kennis van normen worden vergemakkelijkt.
- (21)
Europese normen zijn van vitaal belang voor het concurrentievermogen van het mkb, dat in sommige gevallen echter ondervertegenwoordigd is bij Europese normalisatieactiviteiten. Daarom moet met deze verordening passende vertegenwoordiging en deelname van het mkb in het Europese normalisatieproces worden aangemoedigd en vergemakkelijkt door een entiteit die effectief contact onderhoudt met en naar behoren representatief is voor het mkb en de organisaties die het mkb op nationaal niveau vertegenwoordigen.
- (22)
Normen kunnen grote gevolgen hebben voor de samenleving, en met name voor de veiligheid en het welzijn van burgers, de efficiëntie van netwerken, het milieu, de veiligheid van werknemers en arbeidsomstandigheden, de toegankelijkheid en andere terreinen van het overheidsbeleid. Daarom moeten de rol en de inbreng van maatschappelijke belanghebbenden bij de ontwikkeling van normen worden vergroot door een grotere ondersteuning van organisaties die consumenten en milieu- en sociale belangen vertegenwoordigen.
- (23)
De verplichting van de Europese normalisatieorganisaties om de vertegenwoordiging en effectieve deelname van alle belanghebbenden aan te moedigen en te vergemakkelijken, houdt geen stemrechten in voor deze belanghebbenden, tenzij deze stemrechten zijn voorgeschreven door de interne procedureregels van de Europese normalisatieorganisaties.
- (24)
Bij het Europese normalisatiesysteem moet ook ten volle rekening worden gehouden met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (10). Daarom is het belangrijk dat organisaties die de belangen vertegenwoordigen van consumenten, voldoende de belangen vertegenwoordigen van personen met een handicap en hiermee voldoende rekening houden. Daarnaast moet de deelname van personen met een handicap aan het normalisatieproces met alle beschikbare middelen worden bevorderd.
- (25)
Omdat normalisatie belangrijk is als instrument om wetgeving en beleid van de Unie te ondersteunen en om bezwaren achteraf tegen en wijzigingen van geharmoniseerde normen te voorkomen is het belangrijk dat overheden aan normalisatie deelnemen in alle fasen van de ontwikkeling van die normen, waarbij zij kunnen worden betrokken, met name op terreinen die vallen onder de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten.
- (26)
Normen moeten ook rekening houden met de milieueffecten van producten en diensten gedurende hun hele levenscyclus. Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) van de Commissie heeft belangrijke hulpmiddelen voor de evaluatie van deze effecten ontwikkeld, die openbaar beschikbaar zijn. Deze verordening moet dan ook waarborgen dat het JRC een actieve rol in het Europese normalisatiesysteem kan vervullen.
- (27)
Het voortbestaan van de samenwerking tussen de Commissie en het Europese normalisatiesysteem hangt af van een zorgvuldige planning van toekomstige verzoeken voor de ontwikkeling van normen. Deze planning moet worden verbeterd, met name door de inbreng van belanghebbende partijen, inclusief de nationale markttoezichtautoriteiten, door de invoering van mechanismen om adviezen in te winnen en de uitwisseling van informatie onder alle belanghebbende partijen te faciliteren. Aangezien Richtlijn 98/34/EG al de mogelijkheid biedt de Europese normalisatieorganisaties te verzoeken Europese normen te ontwikkelen, is het wenselijk te zorgen voor een betere en transparantere planning die wordt opgenomen in een jaarlijks werkprogramma dat een overzicht bevat van alle verzoeken om normen die de Commissie bij de Europese normalisatieorganisaties wil indienen. Er moet worden gezorgd voor intensieve samenwerking tussen de Europese normalisatieorganisaties en de Europese organisaties van belanghebbenden die financiering ontvangen van de Unie in overeenstemming met deze verordening en de Commissie bij de opstelling van het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor normalisatie en bij de voorbereiding van verzoeken om normen, voor een analyse van de marktrelevantie van het voorgestelde onderwerp en de door de wetgever bepaalde beleidsdoelstellingen en om de Europese normalisatieorganisaties in staat te stellen sneller op de verzoeken om normalisatieactiviteiten te reageren.
- (28)
Alvorens een kwestie in verband met verzoeken om Europese normen of Europese normalisatieproducten of bezwaren tegen een geharmoniseerde norm voor te leggen aan het bij deze verordening opgerichte comité moet de Commissie het advies inwinnen van deskundigen van de lidstaten, bijvoorbeeld via comités die worden opgericht door middel van de overeenkomstige wetgeving van de Unie of andere vormen van raadpleging van sectorale deskundigen, als de bedoelde comités niet bestaan.
- (29)
In verschillende richtlijnen tot harmonisatie van de voorwaarden voor de verhandeling van producten is bepaald dat de Commissie de Europese normalisatieorganisaties kan verzoeken geharmoniseerde normen vast te stellen op basis waarvan een vermoeden van conformiteit met de desbetreffende essentiële eisen wordt gevestigd. Veel van die richtlijnen bevatten echter veelal uiteenlopende bepalingen voor het maken van bezwaar tegen deze normen wanneer zij niet alle toepasselijke eisen (volledig) dekken. Met name de volgende richtlijnen bevatten uiteenlopende bepalingen, die voor marktdeelnemers en Europese normalisatieorganisaties tot onzekerheid leiden: Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen (11), Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (12), Richtlijn 94/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen (13), Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen (14), Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende liften (15), Richtlijn 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende drukapparatuur (16), Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (17), Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen(18), Richtlijn 2009/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende niet-automatische weegwerktuigen (19) en Richtlijn 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake drukvaten van eenvoudige vorm (20). Daarom moet in deze verordening de uniforme procedure van Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten (21) worden opgenomen, moeten de desbetreffende bepalingen in genoemde richtlijnen worden geschrapt en moet het recht bezwaar tegen een geharmoniseerde norm aan te tekenen overeenkomstig deze verordening ook worden verleend aan het Europees Parlement.
- (30)
Overheden die hardware, software en informatietechnologiediensten willen aanschaffen, moeten optimaal gebruikmaken van alle desbetreffende technische specificaties, bijvoorbeeld door technische specificaties te kiezen die alle geïnteresseerde leveranciers kunnen toepassen, waardoor de concurrentie kan toenemen en het gevaar kleiner wordt dat de overheden aan een bepaalde technologie komen vast te zitten. In Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (22), Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (23), Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied (24) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (25) is bepaald dat de technische specificaties bij overheidsopdrachten moeten worden aangegeven door verwijzing naar de nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, de Europese technische goedkeuringen, de gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere door de Europese normalisatieorganisaties opgestelde technische referentiesystemen, of, bij ontstentenis daarvan, naar nationale normen, nationale technische goedkeuringen dan wel nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, berekenen en uitvoeren van werken en het gebruik van producten, of gelijkwaardig. Technische ICT-specificaties worden echter vaak ontwikkeld door andere organisaties die normen ontwikkelen en vallen onder geen van de in Richtlijn 2004/17/EG, Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn 2009/81/EG, dan wel Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 vermelde categorieën normen en goedkeuringen. Daarom moet de mogelijkheid worden gecreëerd om in technische specificaties voor overheidsopdrachten naar technische ICT-specificaties te verwijzen, teneinde op de snelle ontwikkelingen op dit gebied te reageren, grensoverschrijdende dienstverlening te vergemakkelijken, concurrentie aan te moedigen en interoperabiliteit en innovatie te bevorderen.
- (31)
Technische specificaties die niet zijn vastgesteld door de Europese normalisatieorganisaties, hebben geen gelijkwaardige status met Europese normen. Sommige technische ICT-specificaties worden niet overeenkomstig de grondbeginselen ontwikkeld Daarom moet in deze verordening een procedure worden vastgesteld voor de identificatie van technische ICT-specificaties die bij overheidsopdrachten mogen worden gebruikt als referentie, waarbij een uitgebreide raadpleging moet plaatsvinden van uiteenlopende belanghebbenden, waaronder de Europese normalisatieorganisaties, ondernemingen en overheidsinstanties. In deze verordening moeten ook voorschriften voor dergelijke technische specificaties en de bijbehorende ontwikkelingsprocessen worden vastgesteld in de vorm van een lijst van criteria. De vereisten voor de identificatie van technische ICT-specificaties moeten waarborgen dat aan de doelstellingen van het overheidsbeleid en aan de behoeften van de samenleving wordt voldaan en moeten berusten op de grondbeginselen.
- (32)
Om innovatie en concurrentie te bevorderen, mag de identificatie van een bepaalde technische specificatie niet verhinderen dat overeenkomstig deze verordening een concurrerende technische specificatie kan worden geïdentificeerd. Om geïdentificeerd te kunnen worden, moet een technische specificatie aan de vereiste criteria voldoen en een significant niveau van marktacceptatie hebben bereikt.
- (33)
De geïdentificeerde technische ICT-specificaties kunnen bijdragen tot de uitvoering van Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) (26), waarin een programma voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten en instellingen en organen van de Unie is vastgesteld voor de periode 2010–2015 om te zorgen voor gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen die de interoperabiliteit bevorderen.
- (34)
Er kunnen zich situaties op het gebied van ICT voordoen waarin het wenselijk is de toepassing van de relevante normen op niveau van de Unie aan te moedigen of voor te schrijven om voor interoperabiliteit op de eengemaakte markt te zorgen en gebruikers meer keuzevrijheid te geven. In andere omstandigheden kunnen bepaalde Europese normen eventueel niet meer aan de behoeften van consumenten voldoen of de technologische ontwikkeling schaden. Daarom is in Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (27) bepaald dat de Commissie de Europese normalisatieorganisaties zo nodig kan verzoeken normen op te stellen, een lijst van normen of specificaties kan opstellen en kan bekendmaken in het Publicatieblad van de Europese Unie om het gebruik ervan aan te moedigen, de toepassing ervan verplicht kan stellen of normen of specificaties van die lijst kan schrappen.
- (35)
Deze verordening mag niet verhinderen dat de Europese normalisatieorganisaties normen op het gebied van ICT blijven ontwikkelen en hechter gaan samenwerken met andere organisaties die normen ontwikkelen, met name op het gebied van de ICT, zodat de samenhang van normen en specificaties wordt gewaarborgd en versnipperde of dubbele toepassing wordt voorkomen.
- (36)
De in deze verordening bepaalde procedure voor de identificatie van technische ICT-specificaties mag de samenhang van het Europese normalisatiesysteem niet ondermijnen. Daarom moeten in deze verordening ook de voorwaarden worden vastgesteld waaronder kan worden aangenomen dat een technische specificatie niet strijdig is met andere Europese normen.
- (37)
Vóór de identificatie van technische ICT-specificaties die in aanmerking kunnen komen om te dienen als referentie in openbare aanbestedingen moet het bij het Commissiebesluit van 28 november 2011 (28) opgerichte multi-stakeholderplatform worden gebruikt als forum voor de raadpleging van Europese en internationale belanghebbenden, Europese normalisatieorganisaties en lidstaten, om te zorgen voor een legitimiteit van het proces.
- (38)
In Besluit nr. 1673/2006/EG zijn de regels vastgesteld betreffende de bijdrage van de Unie aan de financiering van Europese normalisatie om ervoor te zorgen dat Europese normen en andere Europese normalisatieproducten worden ontwikkeld en herzien ter ondersteuning van de doelstellingen, de wetgeving en het beleid van de Unie. Met het oog op administratieve en budgettaire vereenvoudiging is het wenselijk dat de bepalingen van dat besluit in deze verordening worden opgenomen en waar mogelijk de minst omslachtige procedures worden gevolgd.
- (39)
Rekening houdend met het zeer brede werkterrein van de Europese normalisatie ter ondersteuning van wetgeving en beleid van de Unie en met de verschillende typen normalisatieactiviteiten moet in verschillende financieringswijzen worden voorzien. Het betreft hoofdzakelijk subsidies zonder oproepen tot het indienen van voorstellen voor de Europese normalisatieorganisaties en nationale normalisatie-instellingen overeenkomstig artikel 110, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (29) en artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002. Voor instellingen die in deze verordening weliswaar niet als Europese normalisatieorganisaties zijn erkend, maar wel in een basisbesluit opdracht hebben gekregen en belast zijn met voorbereidende werkzaamheden ter ondersteuning van de Europese normalisatie, in samenwerking met de Europese normalisatieorganisaties, moeten dezelfde bepalingen gelden.
- (40)
Daar de Europese normalisatieorganisaties de werkzaamheden van de Unie permanent ondersteunen, moeten zij over doeltreffende en doelmatige centrale secretariaten beschikken. De Commissie moet derhalve aan die organisaties die een doel van algemeen Europees belang nastreven, subsidies kunnen toekennen zonder dat voor exploitatiesubsidies het in artikel 113, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 bepaalde degressiviteitsbeginsel wordt toegepast.
- (41)
Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007–2013) (30), Besluit nr. 1926/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van consumentenbeleid (2007–2013) (31) en Verordening (EG) nr. 614/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het financieringsinstrument voor het Milieu (LIFE+) (32) voorzien al in de mogelijkheid financiële steun te verlenen aan Europese organisaties die het mkb, consumenten en de milieubelangen bij normalisatie vertegenwoordigen, terwijl specifieke subsidies worden toegekend aan Europese organisaties die de sociale belangen bij normalisatie vertegenwoordigen. De financiering uit hoofde van Besluit nr. 1639/2006/EG, Besluit nr. 1926/2006/EG en Verordening (EG) nr. 614/2007 loopt op 31 december 2013 af. Voortzetting van de bevordering en aanmoediging van actieve deelname van Europese organisaties die het mkb, consumenten en sociale en milieubelangen vertegenwoordigen, is essentieel voor de ontwikkeling van de Europese normalisatie. Dergelijke organisaties streven een doelstelling van algemeen Europees belang na en vormen, op grond van een specifiek mandaat dat door nationale organisaties zonder winstoogmerk is verleend, een Europees netwerk dat in de lidstaten werkzame organisaties zonder winstoogmerk vertegenwoordigt en beginselen en beleid bevordert die in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de Verdragen. Door de context waarin zij werken en door hun statutaire doelstellingen spelen de Europese organisaties die het mkb, consumenten en de sociale en milieubelangen bij Europese normalisatie vertegenwoordigen een permanente rol die essentieel is voor de doelstellingen en het beleid van de Unie. De Commissie moet derhalve aan deze organisaties subsidies kunnen blijven toekennen zonder dat voor exploitatiesubsidies het in artikel 113, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 bepaalde degressiviteitsbeginsel wordt toegepast.
- (42)
De financiering van normalisatiewerkzaamheden moet ook voorbereidende of bijkomende werkzaamheden in verband met het opstellen van Europese normen of Europese normalisatieproducten voor producten en diensten kunnen omvatten. Dit is voornamelijk nodig voor onderzoekwerkzaamheden, het opstellen van documenten ter voorbereiding van wetgeving, het nemen van interlaboratoriumproeven en de validering of beoordeling van normen. De bevordering van normalisatie op Europees en internationaal niveau moet ook worden voortgezet door middel van programma's voor technische bijstand aan en samenwerking met derde landen. Om de markttoegang te verbeteren en het concurrentievermogen van ondernemingen in de Unie te vergroten, moeten subsidies aan andere organisaties kunnen worden verleend door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen of, zo nodig, door de gunning van opdrachten.
- (43)
De financiering van de Unie moet tot doel hebben Europese normen of Europese normalisatieproducten voor producten en diensten op te stellen, het gebruik ervan door ondernemingen te vergemakkelijken door meer ondersteuning voor de vertaling ervan in de verschillende officiële talen van de Unie, om het mkb in staat te stellen om ten volle te profiteren van het begrip en de toepassing van de Europese normen, de samenhang van het Europese normalisatiesysteem te versterken en te zorgen voor eerlijke en transparante toegang tot Europese normen voor alle marktdeelnemers in de hele Unie. Dit is in het bijzonder van belang in gevallen waarin de toepassing van normen naleving van de relevante wetgeving van de Unie mogelijk maakt.
- (44)
Om een doeltreffende toepassing van deze verordening te waarborgen, moet een beroep kunnen worden gedaan op de nodige deskundigheid, met name inzake accountantscontrole en financieel beheer, alsmede op middelen voor administratieve ondersteuning die de tenuitvoerlegging kunnen vergemakkelijken en moet regelmatig de relevantie van de door de Unie gefinancierde werkzaamheden kunnen worden beoordeeld om te waarborgen dat zij nuttig zijn en effect sorteren.
- (45)
Tevens moeten passende maatregelen worden genomen om fraude en onregelmatigheden te voorkomen en ten onrechte betaalde middelen terug te vorderen overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (33), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (34) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (35).
- (46)
Om de lijst van Europese normalisatieorganisaties bij te werken en de criteria voor organisaties die het mkb en maatschappelijke belanghebbenden vertegenwoordigen aan te passen aan verdere ontwikkelingen in verband met het ontbreken van een winstoogmerk en hun representativiteit, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen bij deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij het voorbereiden en opstellen van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.
- (47)
Het overeenkomstig deze verordening opgerichte comité moet de Commissie bijstaan in alle kwesties in verband met de tenuitvoerlegging van deze verordening, naar behoren rekening houdend met de inzichten van de sectorale deskundigen.
- (48)
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en van de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (36).
- (49)
Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen met betrekking tot bezwaren tegen geharmoniseerde normen en wanneer de referenties van de betreffende geharmoniseerde norm nog niet in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, moet de raadplegingsprocedure worden toegepast, aangezien de norm in dat geval nog geen vermoeden van conformiteit met de essentiële eisen in de toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie heeft gevestigd.
- (50)
Voor ieder normalisatieverzoek dat bij Europese normalisatieorganisaties wordt ingediend en voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen met betrekking tot bezwaren tegen geharmoniseerde normen en wanneer de referenties van de betreffende geharmoniseerde norm al in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, moet de onderzoeksprocedure worden toegepast, aangezien een dergelijk besluit gevolgen kan hebben voor het vermoeden van conformiteit met de toepasselijke essentiële eisen.
- (51)
Om de hoofddoelstellingen van deze verordening te verwezenlijken en snelle besluitvormingsprocedures te faciliteren, alsmede om de totale ontwikkelingsduur van normen te verkorten, moet er zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van de proceduremaatregelen waarin is voorzien in Verordening (EU) nr. 182/2011, op grond waarvan de voorzitter van het relevante comité een termijn kan vaststellen, naar gelang van de urgentie van de aangelegenheid, waarbinnen het comité zijn advies moet uitbrengen. Waar zulks gerechtvaardigd is moet het bovendien mogelijk zijn het advies van het comité te verkrijgen via een schriftelijke procedure, waarbij het stilzwijgen van een lid van het comité moet worden beschouwd als stilzwijgende instemming.
- (52)
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de doeltreffendheid en doelmatigheid van normen en normalisatie als beleidsinstrumenten voor de Unie te garanderen via samenwerking tussen de Europese normalisatieorganisaties, de nationale normalisatie-instellingen, de lidstaten en de Commissie, de opstelling van Europese normen en Europese normalisatieproducten voor producten en voor diensten ter ondersteuning van wetgeving en beleid van de Unie, de identificatie van technische ICT-specificaties die in aanmerking komen om te dienen als referentie, de financiering van Europese normalisatie en de deelname van de belanghebbenden aan Europese normalisatie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5TEU[lees: VEU] neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (53)
Richtlijnen 89/686/EEG, 93/15/EEG, 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.
- (54)
Besluit nr. 1673/2006/EG en Beschikking 87/95/EEG moeten worden ingetrokken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 376 van 22.12.2011, blz. 69.
Standpunt van het Europees Parlement van 11 september 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2012.
PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.
PB L 315 van 15.11.2006, blz. 9.
PB L 36 van 7.2.1987, blz. 31.
PB C 70 E van 8.3.2012, blz. 56.
PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.
PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.
Goedgekeurd bij Besluit 94/800/EG van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986–1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).
Goedgekeurd bij Besluit 2010/48/EG van de Raad van 26 november 2009 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (PB L 23 van 27.1.2010, blz. 35).
PB L 399 van 30.12.1989, blz. 18.
PB L 121 van 15.5.1993, blz. 20.
PB L 100 van 19.4.1994, blz. 1.
PB L 164 van 30.6.1994, blz. 15.
PB L 213 van 7.9.1995, blz. 1.
PB L 181 van 9.7.1997, blz. 1.
PB L 135 van 30.4.2004, blz. 1.
PB L 154 van 14.6.2007, blz. 1.
PB L 122 van 16.5.2009, blz. 6.
PB L 264 van 8.10.2009, blz. 12.
PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82.
PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.
PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.
PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76.
PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.
PB L 260 van 3.10.2009, blz. 20.
PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33.
PB C 349 van 30.11.2011, blz. 4.
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15.
PB L 404 van 30.12.2006, blz. 39.
PB L 149 van 9.6.2007, blz. 1.
PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.
PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.