Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake het landschap
Artikel 15 Territoriale toepassing
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2004
- Bronpublicatie:
20-10-2000, Trb. 2005, 23 (uitgifte: 27-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2000, Trb. 2005, 23 (uitgifte: 27-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieueffectrapportage
Natuurbeschermingsrecht / Gebiedsbescherming
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke staat of de Europese Gemeenschap kan, bij de ondertekening of bij de nederlegging van zijn of haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, het gebied of de gebieden waarop het Verdrag van toepassing is nader aanduiden.
2.
Elke Partij kan, op elk later tijdstip, door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de toepassing van dit Verdrag uitbreiden tot ieder ander in de verklaring aangewezen grondgebied. Ten aanzien van een dergelijk gebied treedt dit Verdrag in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van ontvangst van de verklaring door de Secretaris-Generaal.
3.
Iedere overeenkomstig de twee voorgaande leden afgelegde verklaring kan, met betrekking tot elk in die verklaring aangewezen grondgebied, worden ingetrokken door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving. De intrekking wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Secretaris-Generaal.