Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/417
Opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne in auto. Motivering strafoplegging. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 19-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:382
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 maart 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
18/02615
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:382, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:260, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑2019
Essentie
Opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne in auto. Motivering strafoplegging. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
19 maart 2019
Strafkamer
nr. S 18/02615
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 19 april 2017, nummer 21/002474-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.C. Aben:
1. De verdachte is bij arrest van 19 april 2017 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, wegens “opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.