Rb. Noord-Nederland, 25-03-2019, nr. C/18/190111/FA RK 19-413
ECLI:NL:RBNNE:2019:4380
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
25-03-2019
- Magistraten
Mr. R.B.M. Keurentjes
- Zaaknummer
C/18/190111/FA RK 19-413
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2019:4380, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 25‑03‑2019
Sprongcassatie: ECLI:NL:HR:2020:965, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 25‑03‑2019
Mr. R.B.M. Keurentjes
Partij(en)
Beschikking van 25 maart 2019,
van de rechtbank Noord-Nederland naar aanleiding van het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voorlopige machtiging om:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1972,
wonende [woonplaats],
thans verblijvende in Lents, locatie KKP te Groningen,
hierna te noemen: betrokkene,
verder te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis.
Procesverloop
Op 13 februari 2019 heeft de officier van justitie het verzoek ingediend. Bij het verzoek is overgelegd een geneeskundige verklaring.
De rechtbank heeft op 25 februari 2019 de volgende personen gehoord:
- —
betrokkene, bijgestaan door mr. M.F.M. Geeratz;
- —
[betrokkene 2], psychiater;
- —
[betrokkene 3], anios;
- —
[betrokkene 4], mentor van betrokkene;
- —
[betrokkene 5], klinisch psycholoog.
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken is de officier van justitie bij beschikking van 25 februari 2019 in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vraag of een andere dan de verzocht maatregel meer in de rede ligt.
Op 12 maart 2019 heeft de officier van justitie te kennen gegeven dat zij het verzoek van 13 februari 2019 handhaaft, nu een voorwaardelijk machtiging niet tot de mogelijkheden behoort.
De behandeling van het verzoek is voorgezet op 25 maart 2019 en daarbij zijn de volgende personen gehoord;
- —
mr. M.F.M. Geeratz, advocaat van betrokkene;
- —
[betrokkene 2], psychiater;
- —
[betrokkene 5], klinisch psycholoog.
De inhoud van de beschikking van 25 februari 2019 wordt als hier ingelast beschouwd.
Beoordeling
Nu de betrokkene en zijn behandelaar niet tot afspraken over de voorwaarden zijn gekomen die noodzakelijk zijn voor een voorwaardelijke machtiging is het naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.
Betrokkene geeft geen blijk van de nodige bereidheid om verder in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven.
Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.
Beslissing
De rechtbank:
Verleent een voorlopige machtiging als bedoeld in artikel 2 Wet Bopz, welke machtiging de bevoegdheid geeft om betrokkene verder te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis tot en met 25 september 2019.
Deze beschikking is op 25 maart 2019 mondeling gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en op 26 maart 2019 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
(fn; sb)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.