Einde inhoudsopgave
Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES
Artikel 8.3
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2012, 27 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken: 32473)
- Inwerkingtreding
01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2012, Stb. 2012, 232 (uitgifte: 05-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Indien door een activiteit een onmiddellijke dreiging van milieuschade ontstaat, treft degene die de activiteit verricht onmiddellijk de nodige preventieve maatregelen.
2.
Indien door een activiteit milieuschade ontstaat, treft degene die de activiteit verricht elke haalbare maatregel om de betrokken verontreinigende stoffen of andere schadefactoren onmiddellijk onder controle te houden, in te perken, te verwijderen of anderszins te beheersen, teneinde verdere milieuschade en negatieve effecten op de menselijke gezondheid of verdere aantasting van functies te voorkomen of te beperken.
3.
Indien milieuschade of een onmiddellijke dreiging daarvan ontstaat, meldt degene die de activiteit onderneemt dit voorval zo spoedig mogelijk aan het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het verlenen van de vergunning indien het een inrichting betreft die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, is aangewezen, dan wel, in andere gevallen, aan het bestuurscollege.
4.
Het bevoegd gezag dat de melding ontvangt, geeft van die melding en de daarbij verstrekte gegevens onverwijld kennis aan de gezaghebber, de inspecteur en andere bestuursorganen of overheidsdiensten die direct belang hebben bij een onverwijlde mededeling.