NJ 1925, p. 447
Vennootschap onder firma. Bepaling in de vennootschapsakte dat de langstlevende vennoot het aandeel van den overleden vennoot tegen balanswaarde kan overnemen. Successierechten. Schuldigerkenning ?
HR 04-02-1925, ECLI:NL:HR:1925:86
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 1925
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Segers, van den Dries, Schepel en van Gelein Vitringa.
- Zaaknummer
[04021925/NJ_1925,_p._447]
- Conclusie
Mr. Tak
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS121465:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1925:86, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑02‑1925
- Wetingang
(WvK art. 16-35; SW 1859 art. 9, 13.)
Essentie
Vennootschap onder firma. Bepaling in de vennootschapsakte dat de langstlevende vennoot het aandeel van den overleden vennoot tegen balanswaarde kan overnemen. Successierechten. Schuldigerkenning ?
Samenvatting
Tegenover het recht van den overblijvenden vennoot staat de verplichting van de erfgenamen van den overleden vennoot tot overdragen of toescheiden van diens aandeel.
Hier is een schuldigerkenning als in art. 9 Successiewet bedoeld. Dit artikel verbiedt niet om bij de heffing van het recht rekening te houden met de zuivere bate (i. c. het verschil tusschen de werkelijke waarde en de balanswaarde).
Uit art. 13 Succ wet volgt geenszins dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.