Besluit tot regeling van overbrenging naar Rijksarchiefbewaarplaatsen van de registers der overledenen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 07-08-1929
- Bronpublicatie:
06-07-1929, Stb. 1929, 381 (uitgifte: 18-07-1929, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-08-1929
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-1929, Stb. 1929, 381 (uitgifte: 18-07-1929, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Besluit van 6 juli 1929 tot regeling van de overbrenging naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen van de registers der overledenen, opgemaakt ingevolge de ‘Ordonnantie eener Belasting op het Regt van Successie’ van 4 October 1805
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de gemeenschappelijke voordracht van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, van Onzen Minister van Justitie en van Onzen Minister van Financiën van 25 Maart 1929, n°. 13194, afdeeling Kunsten en Wetenschappen, van 9 April 1929, 1e Afdeeling C, n°. 885, en van 19 April 1929, n°. 13, Afdeeling Indirecte Belastingen;
Overwegende, dat het wenschelijk is de registers der overledenen, opgemaakt ingevolge de Ordonnantie eener Belasting op het Regt van Successie van 4 October 1805 en krachtens het Koninklijk besluit van 23 Januari 1824 onder bewaring van de ambtenaren van den burgerlijken stand gesteld, naar de Algemeene Rijksarchiefbewaarplaats te 's-Gravenhage, naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciën over te brengen;
Gelet op artikel 19, tweede lid van de Archiefwet 1918 (Staatsblad n°. 378), gelijk zij gewijzigd is bij de wet van 14 Mei 1928 (Staatsblad n°. 177);
Den Raad van State gehoord (advies van 28 Mei 1929, n°. 20);
Gelet op het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 8 Juni 1929, n°. 2712, Afdeeling Kunsten en Wetenschappen van 15 Juni 1929, 1e Afdeeling C, n°. 918 en van 2 Juli 1929, n°. 69, afdeeling Indirecte Belastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
met intrekking van het Koninklijk besluit van 23 Januari 1824 en van Ons besluit van 18 September 1919 (Staatsblad n°. 576), te bepalen als volgt: