Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1071/2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad
Artikel 7 Voorwaarden betreffende de eis inzake financiële draagkracht
Geldend
Geldend vanaf 20-08-2020
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2023, L 209).
- Bronpublicatie:
15-07-2020, PbEU 2020, L 249 (uitgifte: 31-07-2020, regelingnummer: 2020/1055)
- Inwerkingtreding
20-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2020, PbEU 2020, L 249 (uitgifte: 31-07-2020, regelingnummer: 2020/1055)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Om te voldoen aan artikel 3, lid 1, onder c), moet een onderneming op permanente basis in staat zijn haar financiële verplichtingen in het lopende boekjaar na te komen. De onderneming toont aan de hand van haar door een accountant of een daartoe naar behoren gemachtigde persoon gecertificeerde jaarrekeningen aan dat zij voor elk jaar beschikt over een kapitaal en reserves van in totaal ten minste:
- a)
9 000 EUR voor het eerste motorvoertuig dat wordt gebruikt;
- b)
5 000 EUR voor elk extra motorvoertuig of samenstel van voertuigen dat wordt gebruikt, met een toelaatbare maximummassa van meer dan 3,5 ton, en
- c)
900 EUR voor elk extra motorvoertuig of samenstel van voertuigen dat wordt gebruikt, met een toelaatbare maximummassa van meer dan 2,5 ton maar niet meer dan 3,5 ton;
Ondernemingen die goederenvervoer over de weg verrichten met uitsluitend motorvoertuigen of samenstellen van voertuigen met een toelaatbare maximummassa van meer dan 2,5 ton maar niet meer dan 3,5 ton, moeten op basis van door een accountant of een daartoe naar behoren gemachtigde persoon gecertificeerde jaarrekeningen aantonen dat zij voor elk jaar kunnen beschikken over een kapitaal en reserves van in totaal ten minste:
- a)
1 800 EUR voor het eerste motorvoertuig dat wordt gebruikt, en
- b)
900 EUR voor elk extra voertuig dat wordt gebruikt.
De lidstaten kunnen verlangen dat op hun grondgebied gevestigde ondernemingen aantonen dat zij voor deze voertuigen over dezelfde bedragen aan kapitaal en reserves beschikken als voor de voertuigen bedoeld in de eerste alinea. In dergelijke gevallen stelt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de Commissie hiervan in kennis, en de Commissie maakt deze informatie openbaar.
Voor de toepassing van deze verordening wordt de waarde van de euro, uitgedrukt in de munteenheden van de lidstaten die niet aan de derde fase van de Economische en Monetaire Unie deelnemen, ieder jaar vastgesteld. De toegepaste koersen zijn die welke van kracht zijn op de eerste werkdag in oktober, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze treden in werking op 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar.
De in de eerste alinea bedoelde boekhoudkundige posten zijn de posten die gedefinieerd worden in de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (1)
1 bis.
Naast de vereisten in lid 1, kunnen de lidstaten verlangen dat de onderneming, de vervoersmanager of enige andere door de lidstaten vastgestelde relevante persoon geen niet-persoonlijke schulden heeft bij publiekrechtelijke instellingen, en niet failliet is of onderworpen is aan insolventie- of liquidatieprocedures.
2.
In afwijking van lid 1 kan de bevoegde autoriteit toestaan of vereisen dat een onderneming haar financiële draagkracht aantoont door middel van een door de bevoegde instantie vastgesteld attest, zoals een bankgarantie of een verzekering, inclusief een beroepsaansprakelijkheidsverzekering van één of meerdere banken of andere financiële instellingen, waaronder verzekeringsmaatschappijen, of door middel van een ander bindend document, met een gezamenlijke en hoofdelijke garantie voor de onderneming ten aanzien van de in lid 1 vastgestelde bedragen.
2 bis.
Wanneer een onderneming voor het jaar van haar registratie niet over gecertificeerde jaarrekeningen beschikt, aanvaardt de bevoegde autoriteit, in afwijking van lid 1, dat die onderneming haar financiële draagkracht aantoont door middel van een attest, zoals een bankgarantie, een door een financiële instelling afgegeven document dat de onderneming toegang verschaft tot krediet, of een ander, door de bevoegde instantie vastgesteld bindend document waaruit blijkt dat de onderneming over de in lid 1 vermelde bedragen beschikt.
3.
De in lid 1 bedoelde jaarrekeningen en de in lid 2 bedoelde garantie die moeten worden gecontroleerd, zijn respectievelijk de jaarrekeningen of de bankgarantie van de economische entiteit die gevestigd is in de lidstaat waar de vergunning is aangevraagd en niet die van eventuele andere, in andere lidstaten gevestigde entiteiten.
Voetnoten
PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.