Verdachte steekt hond dood die hem en zijn hond aanvalt; noodtoestand; handelen niet wederrechtelijk.

Wederrechtelijkheid. Vernieling. Tijdens het uitlaten van zijn hond wordt de hond van verdachte aangevallen door een Mechelse herder. De verdachte heeft daarop de herder van zijn hond losgetrokken en geschopt. De herder liet daarop de hond los, ging bijten in de richting van het gezicht van verdachte en beet vervolgens opnieuw de hond van verdachte in de nek. Verdachte heeft toen de herder eenmaal met een mes in zijn zij gestoken, waaraan de herder is overleden. In deze uitzonderlijke omstandigheden was sprake van noodtoestand, waardoor het bestanddeel ‘wederrechtelijk’ niet kan worden bewezen. Volgt vrijspraak ter zake vernieling.