Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 1:102 [Vergunningaanvraag]
Geldend
Geldend vanaf 03-09-2022
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 340 (uitgifte: 02-09-2022, kamerstukken: 36073)
- Inwerkingtreding
03-09-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-08-2022, Stb. 2022, 340 (uitgifte: 02-09-2022, kamerstukken: 36073)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanvraag wordt ingediend.
2.
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld met het oog op de belangen die het desbetreffende deel beoogt te beschermen.
3.
De toezichthouder beslist of stelt een ontwerpbesluit op binnen dertien weken na ontvangst van de vergunningaanvraag.
4.
In afwijking van het derde lid beslist de toezichthouder binnen acht weken op een aanvraag van een vergunning voor een bewaarder en een vergunning voor een icbe.
5.
In afwijking van het derde lid beslist de toezichthouder binnen zesentwintig weken na ontvangst op de aanvraag van een vergunning voor een beheerder van een beleggingsinstelling. De aanvrager wordt geïnformeerd over een langere termijn dan dertien weken.
6.
In afwijking van het derde lid stelt de toezichthouder, indien de aanvraag betrekking heeft op een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, binnen zesentwintig weken een ontwerpbesluit als bedoeld in artikel 2:12, eerste lid, op, dan wel beslist hij binnen die termijn met toepassing van artikel 2:12, derde lid.
7.
De toezichthouder bericht de aanvrager onverwijld van de ontvangst van de aanvraag.