Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen
Artikel 15 bis
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het protocol van 04-04-2014, Trb. 2019, 140.
- Bronpublicatie:
04-04-2014, Trb. 2019, 140 (uitgifte: 17-09-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2019, Internet 2019, www.verdragenbank.overheid.nl (uitgifte: 20-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Verdragsluitende Staat wordt aangemoedigd de maatregelen te nemen die nodig kunnen zijn om een passende strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of andere gerechtelijke procedure in te stellen tegen een persoon die een strafbaar feit of een handeling zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, begaat, met name:
- a.
een fysieke aanval of de dreiging met een dergelijke aanval gericht tegen een lid van de bemanning; of
- b.
de weigering gehoor te geven aan een rechtmatig bevel van of namens de gezagvoerder van het luchtvaartuig teneinde de veiligheid van het luchtvaartuig of van de personen of goederen aan boord te beschermen.
2.
Geen enkele bepaling van dit Verdrag tast het recht van een Verdragsluitende Staat aan om passende maatregelen in zijn nationale wetgeving op te nemen of te handhaven om weerspannige en verstorende handelingen aan boord te bestraffen.