Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 17-05-1964
- Bronpublicatie:
26-10-1961, Trb. 1986, 182 (uitgifte: 12-12-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-05-1964
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-1961, Trb. 1986, 182 (uitgifte: 12-12-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Iedere Verdragsluitende Staat kan dit Verdrag opzeggen wat hemzelf betreft, dan wel namens alle of enkele van de in artikel 27 bedoelde grondgebieden.
2.
De opzegging geschiedt door middel van een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties en wordt van kracht twaalf maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving.
3.
Het recht van opzegging wordt door een Verdragsluitende Staat niet uitgeoefend vóór het verstrijken van een tijdvak van vijf jaar van de datum waarop het Verdrag ten aanzien van die Staat in werking is getreden.
4.
Een Verdragsluitende Staat houdt op partij te zijn bij dit Verdrag vanaf het tijdstip waarop hij geen partij meer is bij de Universele Auteursrecht-Conventie of geen lid meer is van de Internationale Unie voor de Bescherming van Werken van Letterkunde en Kunst.
5.
Vanaf dat tijdstip houdt dit Verdrag op van toepassing te zijn op een in artikel 27 bedoeld gebied, wanneer noch de Universele Auteursrecht-Conventie noch de Internationale Conventie voor de Bescherming van Werken van Letterkunde en Kunst op dat gebied van toepassing zijn.