Rb. Oost-Brabant, 23-07-2015, nr. 3355682
ECLI:NL:RBOBR:2015:4676
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
23-07-2015
- Zaaknummer
3355682
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOBR:2015:4676, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 23‑07‑2015; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak)
Uitspraak 23‑07‑2015
Inhoudsindicatie
Huurkoopovereenkomst. Ontbinding. Artikel 7A:1576t BW: geen betere vermogenstoestand bij ontbinding dan bij in stand blijven overeenkomst
Partij(en)
RECHTBANK OOST-BRABANT
Team Kanton, locatie ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 3355682 / 317
Rolnummer : 14-7486
Uitspraak : 23 juli 2015
in de zaak van:
De Lage Landen Financial Services B.V.,
statutair gevestigd te Eindhoven,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. B.G. Arends,
t e g e n :
1. [gedaagde in conventie/eiseres in reconventie 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: J. Weijers.
als vervolg van de tussen partijen gewezen vonnissen van 6 november 2014 en 26 maart 2015.
1. Het vervolg van de procedure
Bij tussenvonnis van 26 maart 2015 is de zaak in conventie verwezen naar de rolzitting van 23 april 2015 voor akte aan de zijde van De Lage Landen, waarna [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] bij antwoordakte konden reageren. De Lage Landen heeft bedoelde akte genomen. [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om daarop te reageren. Ten slotte is andermaal is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
in conventie
2.1.
In het vonnis d.d. 26 maart 2015 is onder meer geoordeeld dat De Lage Landen in een betere vermogenspositie zou komen te verkeren indien [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] tevens alle resterende maandelijkse termijnen en daarmee dus de gehele koopsom zou betalen, en dat gelet daarop niet valt in te zien dat [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] de gehele resterende koopsom verschuldigd zouden zijn.
2.2.
De Lage Landen heeft bij akte d.d. 23 april 2015 aangegeven zich niet in die overweging te kunnen vinden. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Artikel 37 van de toepasselijke algemene voorwaarden bepaalt het volgende:
‘Indien Client een op hem rustende verplichting jegens DLL niet nakomt (…) dan is al hetgeen door Client aan DLL uit hoofde van de Overeenkomst verschuldigd is, voor zover nodig na ingebrekestelling ineens opeisbaar en is DLL gerechtigd om zonder nadere ingebrekestelling en zonder rechterlijke tussenkomst de Overeenkomst terstond te ontbinden. Ingeval van zodanige ontbinding zal DLL het Object onmiddellijk tot zich kunnen nemen en is Client aan DLL een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het totaal van de leasetermijnen die Client bij het in stand blijven van de Overeenkomst gehouden zou zijn geweest te voldoen, vermeerderd met:
- -
de kosten die verbonden zijn aan de terugneming, opslag en het transport van het Object en
- -
een positief verschil tussen de waarde van het Object en het totaal van de leasetermijnen die Client bij het in stand blijven van de Overeenkomst gehouden zou zijn geweest te voldoen.
Deze vergoeding laat het recht van DLL om schadevergoeding te vorderen onverlet.’
In dit verband zij opgemerkt dat de wettelijke bepalingen ten aanzien van ontbinding van regelend recht zijn. Partijen kunnen het recht op ontbinding en de gevolgen ervan derhalve contractueel uitsluiten of beperken. In casu zijn partijen een dergelijke afwijkende regeling overeengekomen, in artikel 37. Een dergelijk beding – gekoppeld aan ontbinding – waarbij aanspraak wordt gemaakt op de resterende leasetermijnen is rechtsgeldig (HR 13 mei 2005, NJ 2005, 406 BabyXL). Om die reden kan De Lage Landen wel degelijk aanspraak maken op een vergoeding gelijk aan het bedrag van het totaal van de leasetermijnen die [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] bij het in stand blijven van de overeenkomst gehouden zouden zijn geweest te voldoen.
Aldus De Lage Landen.
2.3.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Het arrest waarnaar De Lage Landen verwijst, handelt over een huurovereenkomst, en niet over een huurkoopovereenkomst. Wat daarin is bepaald over de verschuldigdheid van resterende leasetermijnen bij ontbinding, geldt dus niet in het onderhavige geval.
De overeenkomst waarop De Lage Landen haar vorderingen baseert, betreft een huurkoopovereenkomst, zodat de artikelen 7A:1576h e.v. BW van toepassing zijn. De inhoud van die artikelen gaat, als lex specialis, bij onverenigbaarheid vóór de inhoud van de bepalingen omtrent ontbinding van de overeenkomst zoals opgenomen in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
In artikel 7A:1576t BW is bepaald:
‘Indien bij ontbinding der overeenkomst wegens het niet nakomen door den kooper van zijne verplichtingen de verkooper in beteren vermogenstoestand zou geraken dan bij het in stand blijven van de overeenkomst, vindt volledige verrekening plaats.’
Artikel 7A:1576a BW bepaalt dat van de betalingen van deze titel slechts mag worden afgeweken, indien en voor zover dit daaruit blijkt. ‘Deze’ titel verwijst naar titel 5, waarin ook artikel 7A:1576t BW is opgenomen. Daaruit blijkt niet dat daarvan mag worden afgeweken. Artikel 7A:1576t BW is dus van dwingend recht.
Artikel 37 van de algemene voorwaarden is dan ook in strijd met een dwingende wetsbepaling.
Artikel 3:40 lid 2 BW bepaalt dat strijd met een dwingende wetsbepaling leidt tot nietigheid van de rechtshandeling, doch, indien de bepaling uitsluitend strekt ter bescherming van één der partijen bij een meerzijdige rechtshandeling, slechts tot vernietigbaarheid, een en ander voor zover niet uit de strekking van de bepaling anders voortvloeit. In dit geval leidt strijd met een dwingende wetsbepaling, artikel 37 is in strijd met artikel 7A:1576t BW, tot vernietigbaarheid, nu artikel 7A:1576t BW strekt ter bescherming van de huurkoper. In het verweer van [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] dient naar het oordeel van de kantonrechter een beroep op vernietigbaarheid van artikel 37 van de algemene voorwaarden worden gelezen. Dat beroep op vernietigbaarheid slaagt derhalve.
De kantonrechter volhardt dan ook bij het bij tussenvonnis d.d. 26 maart 2015 overwogene, zoals weergegeven onder 2.1 van dit vonnis.
2.4.
De in conventie gevorderde verklaring voor recht dat De Lage Landen eigenaar is van de vrachttrekker zal worden toegewezen. Dit volgt uit overweging 4.5 van het tussenvonnis d.d. 26 maart 2015. Dat geldt ook voor de veroordeling van [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] tot afgifte van de vrachtwagentrekker binnen 48 uur na betekening van dit vonnis. Dit deel van de vordering zal worden toegewezen, voor zover [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] daartoe in redelijkheid bij machte zijn. Deze zinsnede voegt de kantonrechter toe, omdat de vrachtwagentrekker zich bij [bedrijf] bevindt, en [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] daarover feitelijk geen beschikking heeft. Aan de afgifte van de vrachtwagentrekker zal een dwangsom worden verbonden als na te melden.
2.5.
Als redelijke gebruiksvergoeding wordt aansluiting gezocht bij hetgeen De Lage Landen daarover, subsidiair, heeft aangevoerd bij akte uitlaten d.d. 23 april 2015. Door [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] is daar immers niets tegenin gebracht. Een redelijke gebruiksvergoeding over de periode van 20 november 2013 tot 2 augustus 2014 wordt dan ook vastgesteld op een bedrag van
€ 7.180,80. [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] hoeven geen verbruiksvergoeding te betalen indien en voor zover zij deze al voldaan hebben.
De kantonrechter sluit daarom voor het berekenen van de nog te betalen gebruiksvergoeding aan bij de periode waarover is komen vast te staan dat [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] nog niet hebben betaald. Deze periode betreft de maanden maart, mei, juni, juli en twee dagen van augustus. Dit komt neer op 31 plus 31 plus 30 plus 2 dagen maakt 94 dagen. 94 maal de redelijke gebruiksvergoeding van € 28,16 exclusief btw per dag maakt € 2.647,04 exclusief btw. Aangezien de btw 21% bedraagt, komt het bedrag dat ter zake gebruiksvergoeding nog dient te worden betaald, neer op € 3.202,92 inclusief btw. [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis tot de dag van voldoening.
2.6.
De buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen, nu is aangemaand ter zake een onjuist gebleken bedrag.
2.7.
[gedaagden in conventie/eisers in reconventie] zullen hoofdelijk worden veroordeeld om aan De Lage Landen te voldoen de beslagkosten, waaronder verstaan de kosten van bewaring. Deze kosten bedragen, voor zover thans blijkt uit de als productie 10 overgelegde stukken, € 101,22 plus € 210,15 plus
€ 65,64 plus € 65,64 maakt € 442,65.
in reconventie
2.8.
Zoals overwogen bij tussenvonnis van 26 maart 2015, in overwegingen 4.9 tot en met 4.11, zullen de vorderingen in reconventie worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
2.9.
Ondanks het feit dat een aanzienlijk deel van de vorderingen in conventie zal worden afgewezen, zullen [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie. Dit omdat zij hun contractuele verplichtingen niet zijn nagekomen, en zij het entameren van de onderhavige procedure als gevolg daarvan noodzakelijk hebben gemaakt.
[gedaagden in conventie/eisers in reconventie] zullen als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten in reconventie.
Over de proceskosten zal de wettelijke rente worden toegewezen.
De nakosten zijn toewijsbaar als na te melden.
3. De beslissing
De kantonrechter:
in conventie:
verklaart voor recht dat de eigendom van de vrachtwagentrekker chassis, merk: Renault Premium, type 450.19T, kenteken: [kenteken] , chassisnummer: [chassisnummer] , bouwjaar: 2007, aan De Lage Landen toebehoort;
veroordeelt [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] tot afgifte van de vrachtwagentrekker, welke zich bij [bedrijf] te [vestigingsplaats] bevindt, binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, voor zover [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] daartoe in redelijkheid bij machte zijn,
onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag of dagdeel, voor elke dag dat daaraan geen gevolg wordt gegeven;
bepaalt dat ten titel van deze dwangsom geen hoger bedrag verbeurd zal kunnen worden dan de somma van € 25.000, en dat de dwangsom vatbaar is voor matiging voor zover handhaving ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de
overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
veroordeelt [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan De Lage Landen van het bedrag van € 3.202,92 inclusief btw;
veroordeelt [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de beslagkosten, daaronder vallende de kosten van bewaring, van € 442,65;
veroordeelt [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure, aan de zijde van De Lage Landen begroot op € 77,52 aan explootkosten, € 923,- aan griffierecht en € 1.200,- als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van voldoening;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure, aan de zijde van De Lage Landen begroot op € 200,- als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van voldoening;
in conventie en in reconventie:
veroordeelt [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op € 100,- als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), en te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van het vonnis, en met de wettelijke rente over de nakosten vanaf 14 dagen nadat [gedaagden in conventie/eisers in reconventie] schriftelijk tot betaling van deze kosten zijn aangemaand tot de dag van voldoening;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. N.W.A. Stegeman-Kragting, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2015.