Hof Den Haag, 04-02-2020, nr. 200.239.588/01
ECLI:NL:GHDHA:2020:158
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
04-02-2020
- Zaaknummer
200.239.588/01
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2020:158, Uitspraak, Hof Den Haag, 04‑02‑2020; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1523, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
NTHR 2020, afl. 3, p. 143
Uitspraak 04‑02‑2020
Inhoudsindicatie
Verzekeringsrecht. Schade aan daken van bedrijfsgebouwen door 'supercell'. Causaliteit; bepalen van rechts relevanteschadeoorzaak (dominant cause-leer)
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.239.588/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/525970/HA ZA 17-421
arrest van 4 februari 2020
inzake
Allianz Benelux N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellante in het principaal appel,
geïntimeerde in het deels voorwaardelijk incidenteel appel,
hierna te noemen: Allianz,
advocaat: mr. H. Lebbing te Rotterdam,
tegen
1. [de maatschap] ,
gevestigd te Sterksel, gemeente Heeze-Leende,
2. [naam maat 1],
wonende te Sterksel, gemeente Heeze-Leende,
3. [naam maat 2],
wonende te Sterksel, gemeente Heeze-Leende,
geïntimeerden in het principaal appel,
appellanten in het deels voorwaardelijk incidenteel appel,
hierna te noemen: [X] c.s.,
advocaat: mr. H.E. de Leeuw-Blokland te Rotterdam.
Het geding
Bij exploot van 9 mei 2018 is Allianz in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Rotterdam, team handel en haven, tussen partijen gewezen vonnis van 14 maart 2018 (hierna: het bestreden vonnis). Bij memorie van grieven met producties heeft Allianz één grief aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties hebben [X] c.s. de grief bestreden en tevens incidenteel appel ingesteld. Allianz heeft hierop gereageerd bij memorie van antwoord in incidenteel appel.
Vervolgens hebben partijen op 9 december 2019 de zaak doen bepleiten, Allianz door mr. O.B. Zwijnenberg, advocaat te Rotterdam, en [X] c.s. door mr. H.E. de Leeuw-Blokland, advocaat als voornoemd, beiden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt, dat eveneens deel uitmaakt van de processtukken. Op het pleidooi is een datum voor arrest bepaald.
Beoordeling van het hoger beroep
De feiten
1. De door de rechtbank in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal van die feiten uitgaan.
2. Het gaat in deze zaak om het volgende:
2.1
[X] c.s. exploiteren een agrarische onderneming. Zij hebben met Aegon een verzekeringsovereenkomst gesloten onder de naam brandverzekering met nummer 701168296 (hierna: de verzekeringsovereenkomst of de verzekering). De verzekering is stilzwijgend verlengd per 23 maart 2014 voor een periode van tien jaren.
2.2
Allianz is per 1 juli 2016 getreden in de rechten en verplichtingen van Aegon ten aanzien van onder meer de verzekeringsovereenkomst, ook voor zover de rechten en verplichtingen zijn ontstaan vóór 1 juli 2016. Hierna zal Allianz als verzekeraar worden genoemd ook als op het dan beschreven moment Aegon de verzekeraar was.
2.3
De polis luidt onder meer als volgt:
“Clausule(s) (…) 592 (…)
Dekking brand- en stormschade
conform voorwaarden en clausule(s)
(…)
CLAUSULE 592
BIJZONDERE VOORWAARDEN STORMVERZEKERING VOOR AGRARISCHE BEDRIJVEN
Voor zover uit vermelding op het polisblad blijkt dat verzekerde objecten tegen het risico van stormschade zijn verzekerd, gelden de navolgende bepalingen naast de bij deze verzekering behorende voorwaarden brandverzekering voor agrarische bedrijven.
1 Storm
Onder storm wordt verstaan wind met een snelheid van ten minste 14 m/sec. Met schade door storm wordt gelijkgesteld schade door neerslag, voor zover deze schade het gevolg is van stormschade aan het (de) verzekerde gebouw(en) of aan het (de) gebouw(en) waarin de verzekerde objecten zich bevinden.”
2.4
Op 23 juni 2016 vond er in Sterksel en omgeving een hevige storm plaats die in de weerkunde wordt gekwalificeerd als supercell. Er is op 23 juni 2016 schade ontstaan aan (onder meer) de daken van de gebouwen van [X] c.s.
2.5
[X] c.s. hebben op 24 juni 2016 de schade gemeld bij Allianz. Allianz heeft op 24 juni 2016 Dekra Experts ingeschakeld om de schade vast te stellen. Dekra Experts heeft gerapporteerd bij eerste verslag van 13 juli 2016, dat onder andere als volgt luidt:
“Evenement/oorzaak
Op 23 juni 2016 werd Sterksel en omgeving getroffen door hevig noodweer, gepaard gaande met extreme hagel, regen en bliksemontladingen. In de avond passeerde er een zogenaamde ‘supercell’ waarbij ondermeer hagelstenen met extreme afmetingen zijn gevallen. Ook was er sprake van windstoten, hevige neerslag en vele bliksemontladingen. (…) In de gehele omgeving ontstond ernstige schade aan auto’s, gewassen, daken, beglazing, rolluiken, et cetera.
Hoewel het, tijdens het passeren van de ‘supercell’, meest waarschijnlijk ook gestormd heeft, kan gesteld worden dat de storm niet heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade aan de (grotendeels asbesthoudende) daken. Uit eerdere onderzoeken van het KNMI is gebleken dat storm geen invloed heeft op de valsnelheid van de hagelstenen. Ons bureau heeft in de directe omgeving van het schadeadres tal van schaden in behandeling, die zijn ontstaan door het noodweer. Telkenmale is er sprake van schade door hagel en niet van directe schade door storm.
In enkele gevallen hebben wij uit het schadebeeld kunnen opmaken dat (storm)wind van invloed is geweest op het ontstaan van de schade, doordat verticale oppervlakten (zoals bijvoorbeeld beglazing en rolluiken) beschadigd raakten. Dit kan worden verklaard doordat de hagelstenen wel door de windvlagen onder een behoorlijke hoek het aardoppervlak hebben bereikt. Bij dergelijke schaden zijn wij van mening dat windstoten hebben bijgedragen aan de oorzaak van de schade, al is de exacte kracht van de maximale windstoot ons nog niet bekend. Als er geen sprake zou zijn geweest van wind(stoten) dan waren de hagelstenen loodrecht naar beneden gevallen en was schade aan verticale oppervlakten niet ontstaan.
Bij schade aan daken is dat anders. Hieraan zou ook schade zijn ontstaan als er geen sprake zou zijn geweest van storm. Zoals gememoreerd hebben de windstoten immers geen invloed op de valsnelheid van hagelstenen. (…)
Schadeomvang
Tijdens onze uitvoerige inspectie ter plaatse stelden wij vast, dat van de asbesthoudende golfplaten op twee stallen aan de lijzijde circa 20% en aan de windzijde circa 40% van de golfplaten door hagelinslag geperforeerd waren. Dat gold ook voor een aantal goten. (…) Van de asbestvrije golfplaten op de vleesvarkensstal raakten vele honderden platen geperforeerd. De stalen dakplaten van de opslagloods vertoonden vele duizenden deuken. (…).”
2.6
Bij brief van 27 juli 2016 heeft Allianz de assurantietussenpersoon van [X] c.s. het hiervoor bedoelde verslag toegestuurd en het volgende geschreven:
“De voornaamste oorzaak lijkt toch directe hagelschade te zijn en de polis geeft daarvoor geen dekking.
(…)
Dat betekent dat de schade niet volledig voor vergoeding in aanmerking komt.
De directe stormschade wordt wel vergoed.
De expert zal zijn werkzaamheden voortzetten en de schade vaststellen.”
2.7
Dekra Experts heeft een eindverslag opgemaakt, gedateerd 30 september 2016. In dat rapport is grotendeels hetzelfde opgenomen als in het eerste verslag en ook nog dat uit registraties van lokale weerstations blijkt dat er in Sterksel en omgeving windsnelheden zijn geregistreerd van 24 m/s. In het rapport is de schade begroot op in totaal € 75.566,-, met de vermelding, zakelijk weergegeven, dat daarover naar aanleiding van een uitvoerig mondeling onderhoud op de schadelocatie met verzekerde overeenstemming is bereikt.
2.8
Allianz heeft [X] c.s. bij e-mail van 18 oktober 2016 laten weten, zakelijk weergegeven, dat de opstalschade niet voor vergoeding in aanmerking komt omdat de expert heeft vastgesteld dat de schade is ontstaan door hagel, en dat een niet verzekerde gebeurtenis is.
2.9
Op verzoek van [X] c.s. heeft een contra-expertise plaatsgevonden in welk kader op 9 februari 2017 een rapport is uitgebracht waarin de door de verzekeringsovereenkomst gedekte stormschade wordt gesteld op € 208.952,57.
Het geschil
3.1
[X] c.s. hebben in eerste aanleg – na wijziging van eis – gevorderd, kort gezegd, (naar het hof begrijpt) primair betaling van € 221.921,-, zijnde het schadebedrag genoemd in r.o. 2.9 vermeerderd met de verschenen wettelijke rente en kosten, en subsidiair: het verlenen van medewerking aan schadevaststelling conform de verzekeringsvoorwaarden, met veroordeling van Allianz tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat, die [X] c.s. hebben geleden door de weigering van Allianz artikel 7 van de polisvoorwaarden na te komen.
3.2
Bij het bestreden vonnis is Allianz veroordeeld tot, zakelijk weergegeven, betaling van € 75.171,-, vermeerderd met de wettelijke rente, de proceskosten en de nakosten. De rechtbank overwoog daartoe dat volgens de dominant cause-leer de storm als de rechtens relevante oorzaak van de schade moet worden aangemerkt, omdat op 23 juni 2016 windsnelheden van 24 m/s zijn gemeten en de storm beslissend is geweest voor de omvang en zwaarte van de hagelstenen die de schade aan de daken van [X] c.s. hebben veroorzaakt. De rechtbank was verder van oordeel dat uit moest worden gegaan van overeenstemming tussen partijen over de door Dekra Experts begrote schade.
3.3
Allianz kan zich met het bestreden vonnis niet verenigen en heeft daartegen hoger beroep ingesteld. In hoger beroep vordert zij, kort gezegd, vernietiging van het bestreden vonnis, afwijzing van de vorderingen van [X] c.s., terugbetaling van hetgeen Allianz ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [X] c.s. hebben voldaan, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeling van [X] c.s. in de proceskosten van beide instanties en in de nakosten.
3.4
In het incidenteel appel komen [X] c.s. – na opnieuw een wijziging van eis – op tegen de hoogte van het toegewezen bedrag. Zij stellen zich thans primair op het standpunt dat de schade € 211.910,32 excl. BTW bedraagt. Daarnaast voeren [X] c.s. één voorwaardelijke grief aan.
Causaliteit (grief 1 in het principaal appel en grief I in het incidenteel appel)
4.1
De (enige) grief in het principaal appel komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat storm (en niet hagel) moet worden aangemerkt als rechtens relevante oorzaak van de door [X] c.s. geleden schade, en dat die schade onder de verzekering is gedekt. Allianz is van mening dat de rechtbank de dominant cause-leer onjuist heeft toegepast. Voor het geval deze grief slaagt, klaagt grief I in het incidenteel appel erover dat de rechtbank heeft geoordeeld dat bij de beantwoording van de vraag wat de oorzaak van de schade is, aansluiting moet worden gezocht bij de dominant cause-leer.
4.2
Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen, nu zij beide (de toepassing van) de zogenaamde dominant cause-leer aan de orde stellen.
Het bepalen van de schadeoorzaak
4.3
Tussen partijen is niet in geschil dat op 23 juni 2016 sprake is geweest van een storm in de zin van de polisvoorwaarden, dat deze storm van invloed is geweest op de grootte en de zwaarte van de hagelstenen, en dat een causaliteitsmaatstaf in de polisvoorwaarden ontbreekt. Anders dan [X] c.s. betogen, leidt dit er echter niet toe dat de causaliteit tussen de storm en de schade in dit geval is gegeven. Aangezien de causaliteitsmaatstaf in de polisvoorwaarden ontbreekt, moet deze worden gevonden.
4.4
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat, aangezien de polisvoorwaarden geen causaliteitsmaatstaf bevatten, het antwoord op de vraag of de schade van [X] c.s. onder de verzekering is gedekt afhangt van het antwoord op de vraag of de storm de rechtens relevante oorzaak is geweest van de schade (dominant cause-leer). De voorwaardelijke incidentele grief van [X] c.s. kan reeds daarom niet slagen. Een oorzaak kwalificeert als rechtens relevant als die geldt als de meest effectieve of meest dominerende factor voor het ontstaan van de schade. De rechtens relevante schadeoorzaak wordt mede vastgesteld met inachtneming van de regels van gezond verstand.
Rechtens relevante schadeoorzaak
4.5
Tussen partijen staat vast dat er op 23 juni 2016 een combinatie van storm, wind(stoten) en hagel heeft plaatsgevonden. Daarbij zijn hagelstenen met extreme afmetingen gevallen, die onder meer de golfplaten op de varkensstallen van [X] c.s. hebben geperforeerd. Toepassing van de in het vorige punt omschreven maatstaf leidt tot het oordeel dat de (inslaande) hagelstenen de rechtens relevante oorzaak van de schade zijn. Een gemiddeld persoon met gezond verstand zal in een dergelijk geval immers – mede gezien het schadebeeld – de hagel en niet de storm als schadeoorzaak aanwijzen. Daaraan kan niet afdoen dat de extreme omvang van de hagelstenen heeft kunnen ontstaan door de hevige storm. Een gemiddeld persoon met gezond verstand zal zich immers veelal niet eens realiseren dat luchtbewegingen hoog in de atmosfeer hebben bijdragen aan het vormen en vallen van de hagelstenen. Voor zover [X] c.s. menen dat sprake is van stormschade omdat valwinden ervoor hebben gezorgd dat de hagelstenen met ongebruikelijke snelheid tegen de daken van haar gebouwen zijn gewaaid en dat daardoor de schade is ontstaan, miskennen zij dat ook dat juist als hagelschade, en niet als stormschade te kwalificeren valt. Dit betekent dat de schade niet op grond van clausule 592 als stormschade is gedekt.
Dekking
4.6
Het betoog van [X] c.s. dat de schade onder de verzekering is gedekt, omdat Allianz indirecte schade veroorzaakt door storm niet van dekking heeft uitgesloten, faalt. Het gaat hier om een brandpolis waarbij de verzekerde de mogelijkheid heeft per object en per evenement voor een bepaalde dekking te kiezen (named perils-polis). Een uitsluitingsclausule komt pas aan de orde als eerst sprake is van een gedekt evenement. Dat doet zich hier niet voor. De door [X] c.s. afgesloten module voor onder andere stormschade dekt de schade aan de bedrijfsgebouwen van [X] c.s. niet. Daarbij merkt het hof op dat Allianz erop heeft gewezen dat clausule 593 “Bijzondere voorwaarden uitgebreide verzekering voor agrarische bedrijven” de mogelijkheid bood om naast stormschade ook hagelschade te verzekeren en dat [X] c.s. daar niet voor hebben gekozen. Door [X] c.s. is dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken.
4.7
Het voorgaande leidt ertoe dat de in het geding zijnde schade van [X] c.s. niet onder de verzekering is gedekt en dat Allianz ter zake van deze schade onder de verzekering niet tot enige uitkering is gehouden.
Slotsom en proceskosten
5.1
De conclusie is dat het principaal appel slaagt en dat de voorwaardelijk ingestelde grief I van het incidenteel appel faalt. Gelet op het voorgaande behoeven de overige grieven in het incidenteel appel (II-IV), die opkomen tegen de hoogte van het door de rechtbank toegewezen schadebedrag, geen behandeling meer. Het incidenteel appel treft geen doel.
5.2
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vorderingen van [X] c.s. zullen alsnog worden afgewezen. Nu Allianz onbetwist heeft gesteld dat zij aan het bestreden vonnis heeft voldaan, komt de vordering tot terugbetaling voor toewijzing in aanmerking. De gevorderde wettelijke rente zal, nu [X] c.s. daartegen geen verweer hebben gevoerd, worden toegewezen als in het dictum bepaald.
5.3
[X] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten in eerste aanleg en in het principaal appel worden veroordeeld. Er is geen aanleiding om in het incidenteel appel tot een proceskostenveroordeling te komen. Aan een behandeling van de door [X] c.s. ingestelde grieven is het hof strikt genomen niet toegekomen. Hoewel is voldaan aan de voorwaarde waaronder grief I van het incidenteel appel is ingesteld en die grief om die reden in de beoordeling is betrokken, had het hof het onderwerp waarop die grief ziet in het kader van de devolutieve werking van het appel bij de behandeling van het principaal appel hoe dan ook moeten betrekken.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 14 maart 2018;
en opnieuw rechtdoende:
- wijst de vorderingen van [X] c.s. af;
- veroordeelt [X] c.s. tot terugbetaling van al hetgeen Allianz op grond van het bestreden vonnis reeds aan [X] c.s. heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van betaling tot aan het moment van algehele voldoening;
- veroordeelt [X] c.s. in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Allianz tot op 14 maart 2018 begroot op in totaal € 5.682,- (€ 3.894,- aan verschotten + € 1.788,- aan salaris advocaat) en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na heden moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen;
- veroordeelt [X] c.s. in de kosten van het principaal appel, aan de zijde van Allianz tot op heden begroot op in totaal € 17.752,01 (€ 2.076,01 aan verschotten + € 15.676,- aan salaris advocaat (4,0 punten × € 3.919,- (tarief VI), en op € 157,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 82,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 82,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen;
- verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.J. van der Ven, J.M.T. van der Hoeven-Oud en G. Tangenberg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.