Hof 's-Hertogenbosch, 23-01-2015, nr. 20-000822-14
ECLI:NL:GHSHE:2015:152
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
23-01-2015
- Zaaknummer
20-000822-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2015:152, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 23‑01‑2015; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:326, Niet ontvankelijk
Uitspraak 23‑01‑2015
Inhoudsindicatie
Medeplegen overval juwelier Brabanthallen.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000822-14
Uitspraak : 23 januari 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 4 maart 2014, parketnummer 01-865002-13 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, parketnummer 01-849652-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd te PI Zuid-Oost, locatie Roermond.
Hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is de verdachte voor het plegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld door twee of meer verenigde personen, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank de in beslag genomen zendapparatuur verbeurd verklaard en van de in beslag genomen oorbellen de teruggave aan de rechthebbende gelast. De rechtbank heeft de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding. Voorts heeft de rechtbank toegewezen de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 10 maanden.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
[benadeelde partij 2] is door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. Nu [benadeelde partij 2] haar vordering in hoger beroep niet heeft gehandhaafd, is de vordering in hoger beroep niet aan de orde.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van voorarrest, en de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen.
Door de verdediging is primair vrijspraak bepleit met afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging en is subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 maart 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden (te weten onder andere horloges en/of ringen) en/of diamanten (alle in totaal ten bedrage van ongeveer 650.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij (verdachte) en/of zijn mededader(s), hun gezicht(en) heeft/hebben bedekt met een bivakmuts, althans gezichtsbedekkende kleding en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ter hand heeft genomen en/of gehouden en/of daarbij/vervolgens voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal heeft/hebben toegeroepen: "Ga op je buik liggen en niet kijken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking. (incident 2)
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 maart 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden (te weten onder andere horloges en ringen) en diamanten (in totaal ten bedrage van ongeveer 650.000 euro), toebehorende aan [bedrijfsnaam], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij (verdachte) en/of zijn mededaders hun gezicht hebben bedekt met een bivakmuts en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ter hand hebben genomen of gehouden en daarbij/vervolgens voornoemde [slachtoffer] meermalen hebben toegeroepen: "Ga op je buik liggen en niet kijken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking. (incident 2)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkorte arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkorte arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Door de verdediging is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat [verdachte] tezamen met anderen de overval in de Brabanthallen heeft gepleegd. [verdachte] heeft verklaard dat hij niet binnen is geweest. Uit de OVC-gesprekken kan ook niet worden afgeleid dat hij één van de overvallers is geweest. Het dossier bevat verder geen bewijsmiddelen van betrokkenheid van [verdachte] ten tijde van de overval.
Het hof overweegt het volgende.
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof onder meer het volgende af.
Op woensdag 13 maart 2013 rond 18.30 uur vindt een eerste voorverkenning plaats door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Volgens het peilbaken rijdt de Volkswagen Caddy met [kenteken 1] waarin zich [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bevinden naar de Oude Vlijmenseweg te ’s-Hertogenbosch, dit is een zijstraat van de Diezekade waar de Brabanthallen zijn gelegen (pag. 772, 831r). Besproken wordt op welke wijze de overval zal plaatsvinden. Zo wordt gesproken over dat het aanstaande vrijdag gaat gebeuren, wie er mee zal gaan, het ongezien met een auto er op komen, het openen van een hek, het kapot slaan van de kasten, showvitrines, over drie zuilen vol en ook nog een zuil met sieraden, over camera’s en er aan de andere kant af gaan, over een auto in de buurt dat ze weg kunnen en beveiliging die er rondloopt (pag. 702-709).
Op 13 maart 2013 rond middernacht vinden in de Mercedes die in gebruik is bij [medeverdachte 2] vervolggesprekken plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] zegt dat hij morgen ‘met hem’ nog een keer gaat kijken en er wordt gezegd dat alles goed moet worden afgesproken, dat men overzicht moet hebben en niet als een maf die dingen kapot kan slaan, dat men iets moet hebben zodat de mensen wegblijven, dat de paardenbeurs de hele week is (pag. 715-718). De Mercedes rijdt die nacht onder meer naar de Oude Engelenseweg in ’s-Hertogenbosch: om 00.42 uur peilt de auto daar uit. De Brabanthallen zijn gelegen tussen de Oude Engelenseweg en de Diezekade (pag. 755, 856).
Om 00.40 uur stopt de Mercedes en stapt iemand uit. De auto rijdt verder en stopt even later weer waarna weer iemand instapt. [medeverdachte 1] zegt dan ‘kleine slotjes. Maar ik heb het wel zo gehangen dat ze het de volgende dag niet zien’ (pag. 721, 856).
Op 14 maart 2013 vindt wederom een voorverkenning plaats, ditmaal door [medeverdachte 1] en [verdachte]. Om 13.26 uur peilt de Volkswagen Caddy met [kenteken 1] uit op de [adres 1] te ’s-Hertogenbosch, het woonadres van [verdachte] (pag. 586, 831s). Op camerabeelden bij de woning van [verdachte] wordt gezien dat [medeverdachte 1] om 13.25 uur de woning binnengaat (pag. 587). Om 13.42 uur verlaten [medeverdachte 1] en [verdachte] de woning en stappen in de Volkswagen Caddy (pag. 587). Volgens de bakengegevens rijdt de auto vervolgens naar de Oude Engelenseweg te ‘s- Hertogenbosch (pag. 587, 831s). Er wordt in de auto door [medeverdachte 1] en [verdachte] gesproken over de overval (stemherkenning [verdachte] pag. 436, 438 en 439).
[verdachte] zegt onder meer: ‘Ja maar als ie denkt dat de wouten er aan komen, naait ie er uit, staan wij daar met eh… Kunnen we lopen’ (pag. 439). Gesproken wordt onder meer over dat ze morgen een goede jongen mee moeten nemen en dat [verdachte] wel iemand kent, over een ding meenemen om ze op afstand te houden, over de beveiliging, over alles pakken, over een koevoetje pakken en dat ze uit moeten kijken dat ze niet beschadigen, dat twee man er ieder eentje pakken en weer eentje pakken en dat er één alles op afstand houdt, dat de paardenbeurs maar één keer per jaar is, dat je in drie minuten weg bent, over camera’s, het openmaken van een poort, dat je er in één keer naar toe moet kunnen rijden, pakken en wegwezen, over in welke zuil de meest waardevolle spullen liggen, dat de prijzen niet zichtbaar zijn maar eronder geduwd zitten, over de verdeling van de buit, ‘12 en een halve rug (…) per 4 man’, over een pistool en dat als je de tassen om je nek hebt je je handen vrij hebt. [medeverdachte 1] zegt later in een telefoongesprek dat hij een tas nodig heeft die hij zo kan hangen zodat ze hun handen vrij hebben straks (pag. 728-736).
[medeverdachte 1] en [verdachte] worden die middag in de Brabanthallen gezien. Op beelden van de Brabanthallen wordt door [verbalisant 1] waargenomen dat [medeverdachte 1] en [verdachte] om 14.02 uur de Brabanthallen in lopen. Ongeveer drie kwartier later loopt [medeverdachte 1] in de richting van de uitgang. Ook [verdachte] loopt naar de uitgang, beiden lopen samen om 14.47 uur naar buiten. [verdachte] is die middag ook herkend door [verbalisant 2], die in de Brabanthallen aanwezig was. Volgens [verbalisant 2] heeft [verdachte] de vitrines van juwelier [bedrijfsnaam] bekeken. Vervolgens rijdt de Volkswagen Caddy weer naar het woonadres van [verdachte]. De verbalisant neemt op de beelden op het adres [adres 1] te ’s-Hertogenbosch waar dat [verdachte] uitstapt (pag. 688, 834-839; pag. 845-847).
[medeverdachte 1] is op de beelden van de Brabanthallen ook herkend door [verbalisant 3] (pag. 848-849).
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat [verdachte] met [medeverdachte 1] op 14 maart 2013, derhalve kort voor de overval, een voorverkenning heeft gedaan en met [medeverdachte 1] heeft besproken hoe de overval uitgevoerd kan worden. Daaruit blijkt van een actieve rol van [verdachte].
De overval heeft plaatsgevonden op vrijdag 15 maart 2013 omstreeks 03.00 uur. Volgens getuige [slachtoffer] was sprake van drie overvallers met bivakmuts. De voorste overvaller had een vuurwapen/pistool in de rechterhand en een koevoet in de linkerhand. Deze overvaller riep herhaaldelijk dat hij op de grond moest gaan liggen en niet mocht kijken. [slachtoffer] hoorde glasgerinkel en hij hoorde één van de overvallers zeggen: ‘Alles pakken, wegwezen’. Daarna hoorde hij de personen wegrennen. Toen [slachtoffer] niets meer hoorde is hij opgestaan, heeft hij via de portofoon een melding gedaan bij zijn collega’s en vervolgens 112 gebeld (pag. 680-687). Verbalisanten kregen omstreeks 03.25 uur van de meldkamer de melding om naar de Brabanthallen te gaan (pag. 599). Bij de overval zijn vitrinekasten waarin horloges en sieraden lagen vernield (pag. 622). Een rolhek buiten vertoonde braakschade (pag. 607).
Uit onderzoek is gebleken dat op 15 maart 2013 vanaf 01.12 uur de Seat Leon met [kenteken 2]vanuit Eindhoven in de richting rijdt van ’s-Hertogenbosch. Om 02.26 uur wordt de Seat Leon geregistreerd op de Linker Maasoeverweg bij ’s-Hertogenbosch (pag. 865-868). Om 01.28 uur vertrekken twee personen in een donkere auto vanuit de woning [adres 1] (het verblijfadres van [verdachte] (pag. 866)).
Vanaf 03.40 uur, derhalve na het tijdstip van de overval, wordt de Seat Leon weer geregistreerd in Eindhoven. Om 03.46 uur wordt de Seat Leon bij [adres 2] te Eindhoven geparkeerd, zijnde het woonadres van [medeverdachte 2], en [medeverdachte 2] stapt uit. Om 3.47 uur stapt [medeverdachte 2] weer in en rijdt weg (pag. 868-871).
De Mercedes met [kenteken 3]die in gebruik is bij [medeverdachte 2] rijdt om 03.55 uur de carport van [medeverdachte 2] in om deze korte tijd later, om 03.59 uur, weer te verlaten en rijdt vervolgens naar de [adres 3], het woonadres van [medeverdachte 1]. Uit de OVC gesprekken blijkt dat [medeverdachte 2] vanaf de [adres 3] vertrekt samen met twee andere onbekende manspersonen waarvan er een[voornaam] wordt genoemd. Aansluitend wordt om 05.24 uur de Mercedes geregistreerd op de Haverlij te ’s-Hertogenbosch, waar twee personen onder wie[voornaam]uitstappen. Om 5.26 uur wordt de Volkswagen Golf met [kenteken 4], in gebruik bij [verdachte], geregistreerd vermoedelijk vanaf de Haverlij of de Rietveldenweg te ‘s-Hertogenbosch. Om 06.04 uur komt een donkere Volkswagen Golf bij de [adres 1]. De persoon die de woning binnengaat vertoonde qua postuur overeenkomsten met [verdachte]. De Mercedes van [medeverdachte 2] komt om 05.55 uur aan bij [adres 2] te Eindhoven (pag. 516, 749, 868-875).
Het hof gaat er, gezien de bewijsmiddelen, van uit dat [verdachte] die nacht in de Mercedes van [medeverdachte 2] zat.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bewezen verklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
[verdachte] heeft slechts verklaard dat hij de overval niet heeft gepleegd en dat hij daar niet (binnen) is geweest. Hij heeft geen inzicht gegeven in zijn rol bij de overval.
Dit betekent dat de vraag rijst of de bewijsmiddelen voldoende zijn om daaruit af te leiden dat [verdachte] tezamen met anderen de overval heeft gepleegd. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat de overval mede door [verdachte] wordt voorbereid en dat men ook voornemens is de overval gezamenlijk uit te voeren. De overval vindt ook daadwerkelijk door meerdere personen plaats, kort na de voorverkenningen door onder meer [verdachte]. Uit de OVC-gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] valt af te leiden dat [verdachte] een actieve rol heeft. Uit het gesprek over de verdeling van de buit kan verder worden afgeleid dat door de deelnemers ieders rol bij de overval gelijkelijk werd gewaardeerd.
Uit de bewijsmiddelen, in het bijzonder de OVC-gesprekken, leidt het hof dan ook af dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de anderen.
In hetgeen door de verdediging is aangevoerd en ook overigens ziet het hof geen contra-indicaties die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
Uit de OVC-gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], waaronder ook het gesprek op 19 maart 2013 (pag. 886), leidt het hof niet af dat [verdachte] niet aan de overval zou hebben deelgenomen, mede in aanmerking genomen dat tijdens de voorverkenning op 14 maart 2013 door [medeverdachte 1] en [verdachte] is besproken de overval met vier personen uit te voeren. Ook in de verklaring van [slachtoffer] ziet het hof geen contra-indicatie, mede in aanmerking genomen dat [slachtoffer] slechts een schatting kan geven van de lengte van de daders en er door hem nauwelijks of geen bijzondere kenmerken van de daders worden genoemd.
Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
In het bijzonder heeft het hof bij de straftoemeting rekening gehouden met de volgende omstandigheden:
verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging met anderen plegen van een overval op een juweliersstand in de Brabanthallen;
de overval is grondig voorbereid, onder meer door het doen van voorverkenningen;
de overval heeft op 15 maart 2013 plaatsvonden in de nachtelijke uren door drie mannen met bivakmutsen, waarbij door één van hen een beveiligingsmedewerker met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is bedreigd;
bij de overval zijn sieraden (onder meer horloges en ringen) en diamanten weggenomen met een inkoopwaarde van ongeveer € 650.000,-;
verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen van een dergelijk delict doch zich enkel laten leiden door geldelijk gewin.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Het hof ziet in hetgeen door de verdediging is aangevoerd geen reden om tot een andere strafoplegging te komen.
Verzoek opheffing voorlopige hechtenis
Gezien de bewezenverklaring en gelet op de duur van de vrijheidsstraf die door het hof wordt opgelegd ziet het hof geen aanleiding om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. Derhalve wordt het ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 17 december 2014 door de verdediging gedane verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
Beslag
Het hof is van oordeel van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven zendapparatuur vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, nu deze de verdachte toebehorende voorwerpen – die bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit zijn aangetroffen – van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang en de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Het hof zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de hierna in de beslissing genoemde oorbellen, aangezien deze onder de verdachte in beslag zijn genomen.
Vordering tot tenuitvoerlegging
Het hof is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie te ’s-Hertogenbosch, ingekomen bij de rechtbank te ’s-Hertogenbosch op 19 november 2013, tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer van die rechtbank van 20 juli 2011 onder parketnummer 01-849652-10 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, van oordeel, dat – nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt – de tenuitvoerlegging van die straf dient te worden gelast.
Vordering van de [benadeelde partij 1]
De benadeelde partijen [benadeelde partij 1] hebben zich ter zake van het ten laste gelegde in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 632.455,03. Deze benadeelde partijen zijn bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partijen hebben hun vordering in hoger beroep gehandhaafd.
Met de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat degene die uit kracht der wet door subrogatie in alle rechten op schadevergoeding van het slachtoffer is getreden, zich niet in diens plaats (ook) als benadeelde partij in het strafgeding kan voegen, nu niet kan worden aangenomen dat iemand anders dan de benadeelde partij kan optreden als degene die door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Gelet op het vorenstaande zal het hof de voornoemde [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering. Zij kunnen daarom thans in hun vordering niet worden ontvangen en de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 36d en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: zendapparatuur; goednummers 525677 en 525678.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 1 paar oorbellen, kleur zilver, merk Chanel; goednummer 525655.
Vordering van de [benadeelde partij 1]
Verklaart de [benadeelde partij 1] in hun vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Verwijst de [benadeelde partij 1] in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 20 juli 2011, parketnummer 01-849652-10, te weten van een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.
Aldus gewezen door
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. E.N. van der Spoel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.G.W.M. van der Vleuten, griffier,
en op 23 januari 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. E.N. van der Spoel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.